ECLI:NL:RBNNE:2013:1918

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S885416-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het exploiteren van een hennepkwekerij en het voorhanden hebben van een gaspistool

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in vereniging exploiteren van een hennepkwekerij en het voorhanden hebben van een gaspistool. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J. Boksem. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld aan de hand van verschillende proces-verbalen, waaronder het aantreffen van de hennepkwekerij en verklaringen van verbalisanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander opzettelijk hennep had geteeld in zijn woning, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van medeplegen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een gaspistool voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.

De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een geldboete op van € 1500, waarvan € 1000 voorwaardelijk was met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weegt de ernst van de feiten mee in haar beslissing, maar houdt ook rekening met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat het exploiteren van een hennepkwekerij aanzienlijke gevaren met zich meebrengt, maar dat er geen aanleiding was voor een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie was geëist. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-885416-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 8 maart 2013.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte in of omstreeks de maand januari 2011, in elk geval op of omstreeks 12 januari 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [straatnaam], aldaar,) ongeveer 100, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval(telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de maand januari 2011, in elk geval op of omstreeks 12 januari 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [straatnaam], aldaar, ongeveer 100, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de maand januari 2011, in elk geval op of omstreeks 12 januari 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen een ruimte (slaapkamer) in voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
verdachte op of omstreeks 12 januari 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool (van het merk Röhm, model RG 3), voorhanden heeft gehad.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde;
  • oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren;
  • oplegging van een geldboete voor een bedrag van € 500,00, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
1.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 16 juni 2011, opgenomen vanaf pagina 44 van dossier nr. PL02CD 2011003773 d.d. 13 juli 2011, inhoudende de relatering van [verbalisant 1];
2.
een proces-verbaal van drugsherkenning d.d. 16 juni 2011, opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 1];
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 13 januari 2011 opgenomen vanaf pagina 77 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander de maand januari 2011 opzettelijk een hennepkwekerij in zijn woning heeft geëxploiteerd. Verdachte was hoofdbewoner van de woning waarin de hennepplantage werd aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij een kamer in deze woning ter beschikking heeft gesteld aan een persoon en heeft toegelaten dat die persoon daarin hennep teelde. Onder bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, dat gesproken dient te worden van medeplegen van het telen van hennep.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
1.
een proces-verbaal d.d. 9 maart 2011, opgenomen vanaf pagina 69 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 2];
2.
een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 7 februari 2011 opgenomen vanaf pagina 82 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
verdachte in de maand januari 2011, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt, in een pand aan [straatnaam], aldaar, ongeveer 100 hennepplanten en delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
verdachte op 12 januari 2011, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, van het merk Röhm, model RG 3, voorhanden heeft gehad.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
2.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het samen met een ander exploiteren van een hennepkwekerij en het voorhanden hebben van een gaspistool.
Het exploiteren van een hennepkwekerij in een woning brengt veel gevaren met zich mee. Zo is het een feit van algemene bekendheid dat er door warmteontwikkeling brand kan ontstaan. Verder levert het in omloop brengen van hennepproducten gevaren op voor de volksgezondheid. Jongeren die daar gevoelig voor zijn kunnen door blowen in een psychose geraken. Daar staat tegenover dat verdachte niet eerder werd veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten. De oriëntatiepunten voor straftoemeting welke de rechtbank hanteert, geven voor beide bewezen verklaarde feiten een geldboete aan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding, zoals de officier van justitie eiste, om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank legt een geldboete op van 1500,00 euro waarvan 1000,00 euro voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 24a, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 1500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis.
Bepaalt, dat van deze geldboete een gedeelte, groot € 1000,00 (zegge: duizend euro) niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de veroordeelde het onvoorwaardelijke deel van de geldboete mag voldoen in 10 gedeelten van € 50,00. Stelt de termijn voor de betaling van het tweede en de volgende gedeelten op één maand.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, M.A.M. Wolters en Th.A. Wiersma, rechters, bijgestaan door mr. T. van den Berg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2013.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wolters
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wiersma
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-885416-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 8 maart 2013
Tegenwoordig:
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. M.A.M. Wolters en Th.A. Wiersma, rechters,
mr. R. de Graaf, officier van justitie en
mr. T. van den Berg griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
is niet ter terechtzitting verschenen.
De ter terechtzitting aanwezige raadsman van verdachte, J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld.
….
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 22 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.