Op 24 januari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal. De verdachte had op 12 december 2012 in Leeuwarden een fust bier van het merk Heineken weggenomen, terwijl hij nog geen vijf jaar na een eerdere veroordeling voor een soortgelijk misdrijf zat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De rechtbank heeft gelet op het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten en dat hij tijdens de behandeling van de zaak had erkend problemen te hebben met alcohol en impulsbeheersing. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er sprake was van een verontrustende ontwikkeling in het gedrag van de verdachte.
De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde en om de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden ten uitvoer te leggen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en gelast dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd, omdat het bewezen verklaarde feit was gepleegd binnen de proeftijd van de eerdere veroordeling.
De rechtbank heeft de artikelen 14g, 43a en 310 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, en heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is, zonder dat er omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier het proces-verbaal heeft opgemaakt. De verdachte is vrijgesproken van het meer of anders ten laste gelegde, aangezien de rechtbank dat niet bewezen achtte.