ECLI:NL:RBNNE:2013:1691

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
19.830087-11 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot feitelijke aanranding en verleiding van een minderjarige, veroordeling voor vervaardigen en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende seksuele misdrijven, waaronder (poging tot) feitelijke aanranding van de eerbaarheid en verleiding van een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten onder 2, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte ontkende de hem verweten handelingen en er was onvoldoende bewijs om de beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de chatsessie en de bijbehorende foto's niet op de computer van de verdachte waren aangetroffen, wat de mogelijkheid openliet dat iemand anders met zijn account had gechat.

Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, zoals ten laste gelegd onder feit 1. De verdachte had in de periode van 1 januari 2003 tot en met 5 februari 2010 een aantal afbeeldingen en films in bezit die seksuele gedragingen toonden van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze beelden had verkregen via webcamgesprekken met meisjes, waarbij hij zonder hun medeweten screenshots had gemaakt.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en het feit dat de verdachte niet eerder voor een dergelijk misdrijf was veroordeeld. De rechtbank heeft een werkstraf van 80 uren opgelegd, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een vervangende hechtenis van 40 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke straf niet op zijn plaats was, gezien de beperkte hoeveelheid kinderpornografisch materiaal en het lage recidiverisico van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.830087-11
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 22 januari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 januari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 01 januari 2003 tot en met 05 februari 2010 te Klazienaveen, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 91 foto('s) en/of 6 film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en),
- heeft verworven en/of
- heeft vervaardigt en/of
- in bezit heeft gehad en/of
- en/of heeft verdachte zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
- met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) en/of film(s) en/of een gegevensdrager(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit:
  • het vaginaal en/of anaal penetreren (met (een) vinger(s) en/of (een) voorwerp(en)) door zichzelf van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of billen en/of borsten door zichzelf van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij die persoon gekleed en/of opgemaakt is op een manier die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of in (een)
  • erotisch getinte) houding(en) poseert die niet passen/past bij de leeftijd van die persoon en/of waarbij die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of billen en/of borsten in beeld worden gebracht, en (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij op of omstreeks 19 januari 2009 te Klazienaveen, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, door bedreiging en/of geweld met een andere feitelijkheid een persoon, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen (een) ontuchtige handeling(en) te plegen, te weten het zich vòòr een door haar ingeschakelde webcam (en aldus zichtbaar voor verdachte) laten uitkleden en/of (aldus) laten in/aannemen van een of meer posities/houdingen om haar blote borsten (voor verdachte) in beeld te laten komen, en bestaande die bedreiging en/of geweld met die andere feitelijkheid uit:
- psychische druk, door het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen verdachte en slachtoffer en/of verdachte zijn vergeleken met het slachtoffer veel grotere communicatieve ervaring op het internet en/of door verdachte zijn dwingende benadering en/of verdachte zijn overwicht op het slachtoffer en/of het in woord en/of gedrag voorspiegelen van een onware stand van zaken door het aannemen van een valse identiteit bij het chatten via de webcam;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te Klazienaveen, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf door bedreiging en/of geweld met een andere feitelijkheid een persoon, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), waarvan verdachte wist of redelijkwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen (een) ontuchtige handeling(en) te plegen, door haar opdracht te geven, althans te vragen zich vòòr een door haar ingeschakelde webcam (en aldus zichtbaar voor verdachte) laten uitkleden en/of (aldus) laten in/aannemen van een of meer posities/houdingen om haar blote borsten (voor verdachte) in beeld te laten komen, en bestaande die bedreiging en/of geweld met die andere feitelijkheid uit:
- psychische druk, door het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen verdachte en slachtoffer en/of verdachte zijn vergeleken met het slachtoffer veel grotere communicatieve ervaring op het internet en/of door verdachte zijn dwingende benadering en/of verdachte zijn overwicht op het slachtoffer en/of het in woord en/of gedrag voorspiegelen van een onware stand van zaken door het aannemen van een valse identiteit bij het chatten via de webcam
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te Klazienaveen, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding een persoon, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen (een) ontuchtige handeling(en) te plegen, te weten het zich vòòr een door haar ingeschakelde webcam (en aldus zichtbaar voor verdachte) laten uitkleden en/of (aldus) laten in/aannemen van een of meer posities/houdingen om haar blote borsten (voor verdachte) in beeld te laten komen, welke misbruik en/of misleiding bestond(en) uit het aanzienlijke leeftijdsverschil en/of verdachte zijn vergeleken met het slachtoffer veel grotere communicatieve ervaring op het internet en/of verdachte zijn dwingende benadering en/of verdachte zijn overwicht op het slachtoffer en/of het in woord en/of gedrag voorspiegelen van een onware stand van zaken door het aannemen van een valse identiteit bij het chatten via de webcam;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te Kazienaveen, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding een persoon, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen tot het plegen van (een) ontuchtelijke handeling(en), te weten het zich vòòr een door haar ingeschakelde webcam (en aldus zichtbaar voor verdachte) laten uitkleden en/of (aldus) laten in/aannemen van een of meer posities/houdingen om haar blote borsten (voor verdachte) in beeld te laten komen, welke misbruik en/of misleiding bestond(en) uit het aanzienlijk leeftijdsverschil en/of verdachte zijn vergeleken met het slachtoffer veel grotere communicatieve ervaring op het internet en/of verdachte zijn dwingende benadering en/of verdachte zijn overwicht op het slachtoffer en/of het in woord en/of gedrag voorspiegelen van een onware stand van zaken door het aannemen van een valse identiteit bij het chatten via de webcam
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. R. Wildeman, acht hetgeen aan de verdachte onder 2 zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd niet bewezen en vordert dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken
Zij acht hetgeen de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer subsidiair is tenlastegelegd wettig en over bewezen.
Zij vordert voor deze feiten een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak feit 2

De verdachte dient van het hem onder 2 zowel primair als subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank deze feiten, evenals de verdachte, diens raadsvrouw en de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De verdachte zal eveneens van het hem onder 2 zowel meer subsidiair als meest subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken omdat de rechtbank dat, evenals de raadsvrouw van verdachte en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem verweten gedragingen heeft begaan. Verdachte ontkent de hem verweten handelingen te hebben gepleegd. De betreffende chatsessie met en foto’s van het betreffende meisje zijn niet op de computer van verdachte aangetroffen. Nader onderzoek of de betreffende chatsessie via het IP-adres van verdachte is verlopen is niet gedaan. De rechtbank sluit de mogelijkheid niet uit dat een ander met gebruikmaking van verdachtes MSN-account heeft gechat met het betreffende meisje.

Bewijsmiddelen feit 1

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij geen vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 januari 2012.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, registratienummer PL032E 2009014230-1 d.d. 7 februari 2011, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van Politie Drenthe, Noordelijke Recherche Eenheid, Afdeling Ondersteuning, Unit Digitaal Opsporen, BVH Drenthe 2009014230 d.d. 1 maart 2010 met bijlage, betreffende een onderzoek gegevens en overdracht veiliggestelde gegevens. (pagina’s 7 tot en met 10).
  • het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Drenthe, Noordelijke Recherche Eenheid, Overige Expertise / Kinderpornografie, KP-nummer 12-10, Digi-nummer 4931, BVH-nummer 2009014230 van 5 september 2010 (pagina’s 12 tot en met 17): Verbalisant [verbalisant 1] verklaart hierin een onderzoek te hebben ingesteld naar foto’s/fotobestanden en filmbestanden.
De verbalisant beoordeelt 6 filmbestanden als kinderpornografisch. Als criterium voor aantreffen en beoordelen van de afbeeldingen als zijnde kinderpornografie werd gehandeld conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal de “aanwijzing kinderpornografie (artikel 240B Wetboek van Strafrecht)” van 01 september 2007/Nr. 2007A020.
Het betreffen filmbestanden met afbeeldingen van seksuele gedragingen van jeugdigen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en het betreffen afbeeldingen van jeugdigen die naakt poseren in een onnatuurlijke pose en/of in een duidelijk seksueel getinte houding en/of waarbij de nadruk op de geslachtsdelen is gelegd.
17 in de wettelijke vorm opgemaakt processen-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Drenthe, Noordelijke Recherche Eenheid, Overige Expertise / Kinderpornografie, KP-nummers 12-10 t/m 12-10o, Digi-nummer 4931, BVH-nummer 2009014230 van respectievelijk 1 april 2010, 13 april 2010, 10 mei 2010 en 28 mei 2010 (pagina’s 94 tot en met 141): Verbalisant [verbalisant 1] verklaart hierin telkens een onderzoek te hebben ingesteld naar de desbetreffende foto’s/fotobestanden.
De verbalisant beoordeelt de foto’s/fotobestanden telkens als kinderpornografisch. Als criterium voor aantreffen en beoordelen van de afbeeldingen als zijnde kinderpornografie werd gehandeld conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal de “aanwijzing kinderpornografie (artikel 240B Wetboek van Strafrecht)” van 01 september 2007/Nr. 2007A020.
Het betreffen telkens foto’s/fotobestanden met afbeeldingen van seksuele gedragingen van jeugdigen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en het betreffen afbeeldingen van jeugdigen die naakt poseren in een onnatuurlijke pose en/of in een duidelijk seksueel getinte houding en/of waarbij de nadruk op de geslachtsdelen is gelegd.
De rechtbank constateert dat het voormelde onderzoek in voormeld processen-verbaal eveneens de in de tenlastelegging beschreven foto’s/fotobestanden en filmbestanden betroffen.
Op grond van de in dit proces-verbaal opgenomen beschrijvingen is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van kinderpornografische foto’s/fotobestanden en films/filmbestanden. Zij het dat niet het aantal foto’s zoals ten laste gelegd, 91, bewezen kan worden geacht, daar er niet meer dan 16 foto’s zijn beschreven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 01 januari 2003 tot en met 05 februari 2010 te Klazienaveen een aantal afbeeldingen, te weten foto’s heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad en 6 films in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen en films seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
  • het vaginaal en/of anaal penetreren met een vinger en/of een voorwerp door zichzelf van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of billen en/of borsten door zichzelf van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij die persoon gekleed en/of opgemaakt is op een manier die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of in een
  • erotisch getinte houding poseert die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of waarbij die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of billen en/of borsten in beeld worden gebracht, en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 1 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:
Het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht;

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder het feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 11 december 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens misdrijf is veroordeeld.
De officier van justitie heeft een werkstraf gevorderd voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en voorts een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij zij rekening hield met het feit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de zaak tegen de verdachte wordt berecht en het feit dat het hier bovendien om een beperkte hoeveelheid kinderpornografisch materiaal ging.
De raadsvrouw bepleitte vrijspraak voor feit 2 en een schuldigverklaring zonder oplegging van straf dan wel een voorwaardelijke werkstraf voor feit 1.
De verdachte heeft het vervaardigen en het bezit van kinderpornografische afbeeldingen en het bezit van kinderpornografische films erkend. Hij zegt dat hij de films als bijvangst bij het downloaden van gewone films en gewone porno op zijn computer binnen heeft gekregen. Verdachte zegt nimmer bewust kinderporno te hebben gedownload. Hij is nalatig geweest door deze bestanden niet te verwijderen. Verdachte zegt ook dat hij bij het chatten zich heeft gewend tot meisjes die iets jonger waren dan hij zelf en dat hij er zich destijds niet van bewust was dat hij door het maken van screenshots zich schuldig maakte aan het vervaardigen van kinderporno. Hij zegt verder dat hij de voor de webcam gemaakte foto’s en de films niet te hebben verspreid of aan anderen te hebben laten zien.
De rechtbank overweegt het volgende.
Het door de verdachte overtreden artikel is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. De veronderstelling daarbij is dat het bezit (en de handelingen die nodig zijn om de kinderporno in bezit te krijgen, zoals het ter beschikking stellen van geld of goederen) de productie van kinderporno en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert.
Bij verdachte is een beperkte hoeveelheid kinderpornografische foto’s en films aangetroffen van naakt poserende jeugdigen. Het betroffen hier meisjes in de leeftijd tussen 14 en 16 jaar oud. De afbeeldingen zijn verkregen via beelden die met een webcam werden gemaakt tijdens chatgesprekken tussen verdachte en de meisjes die op de beelden te zien zijn. Tijdens deze chatgesprekken werden veelal over en weer seksueel getinte gesprekken gevoerd en/of handelingen verricht. Verdachte maakte, zonder dat de betreffende meisjes dit wisten, screenshots, en heeft deze bewaard. Ten tijde van de chatgesprekken was verdachte 16-20 jaar oud. Hoewel het verdachte valt aan te rekenen dat hij buiten medeweten van het betrokken meisje screenshots maakte zijn de door de verdachte gemaakte kinderpornografische foto’s c.q. screenshots bepaald niet vergelijkbaar met professioneel vervaardigde kinderpornografie, zoals dat uit het criminele circuit wordt aangeboden. De rechtbank acht daarom een onvoorwaardelijke straf niet op zijn plaats.
De rechtbank houdt bij de soort en de hoogte van de op te leggen straf rekening met het feit dat verdachte niet eerder terzake van een soortgelijk misdrijf is veroordeeld.
Bovendien zal de rechtbank rekening houden met de omstandigheden van de verdachte zoals omschreven in het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering d.d. 20 april 2012 en in het psychologische rapport van de GZ-psycholoog drs. J.C.J. Fischer d.d. 14 november 2012.
Uit deze rapporten komt naar voren dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat.
De straf die de rechtbank zal opleggen, is aanzienlijk lager dan de officier van justitie heeft geëist. Een wezenlijke factor in dit verband is het feit dat de officier van justitie blijkens haar requisitoir is uitgegaan van de bewezenverklaring van het onder 1 en onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank komt echter slechts tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring van het onder 1 aan de verdachte tenlastegelegde.
Verder weegt de rechtbank mee het feit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de zaak tegen de verdachte wordt berecht.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden van oordeel dat in dit geval voor verdachte een passende bestraffing is een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 zowel primair als subsidiair als meer subsidiair en als meest subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan telkens vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit
80 urenwerkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast,
voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren;
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en
mr. M.A.A. van Capelle, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 januari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart isop 1 januari 2013in werking treden.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.
Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.