ECLI:NL:RBNNE:2013:1681

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
19.605805-11 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging en veroordeling voor mishandeling van politieambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 25 juni 2011 te Assen, waarbij de verdachte samen met anderen openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen een of meer politieambtenaren. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de openlijke geweldpleging, maar vond de verdachte wel schuldig aan mishandeling van een politieambtenaar, waarvoor een geldboete van € 500,00 werd geëist, subsidiair 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte van de openlijke geweldpleging vrijgesproken moest worden, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, de rechtbank achtte de mishandeling van de politieambtenaar wel bewezen. De verdachte had de politieambtenaar geslagen, wat leidde tot pijn en letsel. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de verdachte en de proces-verbaal van de politie, waarin de feiten en omstandigheden van het incident werden beschreven.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van € 250,00 met een proeftijd van 1 jaar, en bepaalde dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Dit vonnis is uitgesproken in het kader van de nieuwe rechtbank Noord-Nederland, die op 1 januari 2013 in werking is getreden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19.605805-11
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 29 januari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [gebooteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 januari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 25 juni 2011 te Assen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straatnaam], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer politieambtena(a)r(en), welk geweld bestond uit het slaan en/of vastpakken en/of duwen van en/of het in gevecht/worsteling gaan/geraken met die politieambtena(a)r(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 25 juni 2011 te Assen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert dat de rechtbank de verdachte van dat feit zal vrijspreken.
De officier van justitie acht hetgeen aan de verdachte subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte voor dit feit zal veroordelen tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.

Vrijspraak

De verdachte dient van het hem primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit feit, evenals de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is met verdachtes raadsman en de officier van justitie van oordeel dat het subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend kan worden bewezen en dan met name het slaan van een politieambtenaar.

Bewijsmiddelen

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde bewezen zal verklaren, niet heeft weersproken en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2013.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, Registratienummer PL031E 2011046978, met bijlagen, d.d. 4 juli 2011, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Drenthe, proces-verbaalnummer PL0300 2011044609-4 d.d. 25 juni 2011, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van [verbalisant], inspecteur van politie Drenthe (pagina 46);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van politie Drenthe, Stafdient P&O, Politieonderwijs, proces-verbaalnummer PL037A 2011044609-5 d.d. 25 juni 2011, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van [slachtoffer], aspirant van politie Drenthe (pagina’s 51 en 52);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, Stafdient P&O, Politieonderwijs, proces-verbaalnummer PL037A 2011044609-7 d.d. 25 juni 2011, houdende de verklaring van de verdachte [verdachte], wonende te [adres] (pagina’s 95 t/m 101);

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 juni 2011 te Assen opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe, gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het subsidiair bewezen geachte levert op:
Mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
strafbaar gesteld bij artikel 304, juncto artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder het feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 december 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd een geldboete ten bedrage van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
De raadsman van verdachte heeft onder meer gesteld dat de eis van de officier van justitie onder de gegeven omstandigheden een redelijke eis is en heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het slaan van een politieagent tijdens de TT-nacht. Enerzijds rekent de rechtbank dit de verdachte aan. De rechtbank houdt anderzijds rekening met de context van het gebeuren aan de [straatnaam] te Assen tijdens die TT-nacht. Verdachte maakte deel uit van een groep personen die terecht kwam in een oploop c.q. opstootje die nacht. Hierop volgde een politieoptreden,waarbij de groep personen werd verzocht zich te verwijderen en waarbij door de politie de wapenstok, ook tegen verdachte, werd gehanteerd. Verdachte zegt uit zelfbescherming een keer terug te hebben geslagen en dat dit niet had moeten gebeuren.
De rechtbank acht in dit geval de oplegging van een voorwaardelijke geldboete van € 250,00, met een proeftijd van 1 jaar, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de draagkracht van de verdachte voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, een passende strafoplegging die recht doet aan de ernst van de onderhavige zaak.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete ten bedrage van €. 250,00 met bevel dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van 5 dagen zal worden toegepast, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 1 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 januari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart isop 1 januari 2013in werking treden.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.
Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.