ECLI:NL:RBNNE:2013:1526

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
17-880360-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag, veroordeling voor poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzet had om het slachtoffer van het leven te beroven. De rechtbank oordeelde dat de opgemaakte letselrapportage onvoldoende duidelijkheid bood over de vraag of de dood van het slachtoffer kon intreden door het handelen van de verdachte. Echter, de rechtbank achtte de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wel bewezen. De verdachte had tijdens een ruzie met het slachtoffer haar bij de keel gepakt en deze dichtgeknepen, waardoor de ademhaling van het slachtoffer werd belemmerd. De rechtbank oordeelde dat deze handeling van de verdachte zozeer gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hij bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg had aanvaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 363 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en behandeling van agressieproblematiek. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van het huiselijk geweld en de gezinssituatie van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880360-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 31 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen en/of (aldus) gedurende enige tijd voornoemde [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd en/of (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "[slachtoffer] ik wurg je want ik trek het niet meer", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 jo. 302 artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het primair ten laste gelegde;
  • oplegging van 18 maanden gevangenisstraf waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, inclusief eventuele behandeling van zijn agressieproblematiek.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat poging tot doodslag bewijsbaar is. De officier van justitie baseert zich daarbij op de verklaring van aangeefster, waaruit blijkt dat verdachte aangeefster langdurig bij de keel heeft gepakt, zodat ze geen adem meer kon halen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster gedurende 10 seconden bij de keel heeft gepakt en dat hij geen controle meer had over zijn handelen. Tevens blijkt uit de opgemaakte letselrapportage dat het door aangeefster opgelopen letsel past bij verwurging en dat zij eventueel kon komen te overlijden. Genoemde letselrapportage wordt daarbij ondersteund door de genomen foto's van het letsel. Gelet op het vorenstaande is de officier van justitie van mening dat de gedragingen van verdachte gericht waren op de dood van het slachtoffer.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde poging tot doodslag. Naar de mening van de raadsman is er onvoldoende onderzoek gedaan naar het voornemen van verdachte om aangeefster van het leven te beroven. De raadsman acht poging tot zware mishandeling bewijsbaar.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is -met de raadsman- van oordeel dat de ten laste gelegde poging tot doodslag niet bewijsbaar is, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte opzet had, ook niet in voorwaardelijke vorm, om aangeefster van het leven te beroven.
Naar het oordeel van de rechtbank verschaft de opgemaakte letselrapportage onvoldoende duidelijkheid over het antwoord op de vraag of door het handelen van verdachte de dood kon intreden.
De rechtbank is van oordeel dat de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wel bewezen is te achten.
Uit de stukken komt naar voren dat verdachte tijdens een ruzie met aangeefster haar bij de keel heeft gepakt en haar keel heeft dichtgedrukt, waardoor de ademhaling van aangeefster werd belemmerd. Doordat zij zich heftig verweerde heeft verdachte losgelaten.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het dichtdrukken van de keel kan leiden tot een gebrek aan zuurstof. Daarnaast kan door die handeling de halsslagader worden dichtgeknepen, hetgeen tot gevolg kan hebben dat de bloedtoevoer naar de hersenen wordt belemmerd.
De rechtbank oordeelt dat deze handelwijze van verdachte naar de uiterlijke verschijnings-vorm kan worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat verdachte door zo te handelen, bewust de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard dat door zijn handelen zwaar lichamelijk letsel kon ontstaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 oktober 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens de keel heeft dichtgeknepen en aldus gedurende enige tijd voornoemde [slachtoffer] de ademhaling heeft belet of belemmerd en vervolgens daarbij die
[slachtoffer] de woorden toegevoegd: "[slachtoffer] ik wurg je want ik trek het niet meer", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Poging tot zware mishandeling.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn partner. Verdachte was met zijn partner naar een café geweest, waar tussen hen een woordenwisseling ontstond, omdat de partner met een andere man danste. De ruzie is thuis voortgezet en uiteindelijk heeft verdachte zijn partner bij haar keel gepakt en deze dichtgeknepen, zodat zij gedurende enige momenten geen zuurstof meer verkreeg. Het betreft hier een situatie van huiselijk geweld. Verdachte heeft een blanco strafblad en is dus niet eerder voor geweld veroordeeld. Verdachte en haar partner hebben samen een kind. Volgens de reclassering is binnen de relatie een gebrek aan constructieve communicatie, waardoor de problemen tussen hen niet opgelost worden. De reclassering stelt een deels voorwaardelijke straf voor met de bijzondere voorwaarden van een behandelverplichting.
De rechtbank acht het van belang dat, gelet op de gezinssituatie, er zo spoedig mogelijk hulpverlening wordt gestart om de ontstane problemen zo mogelijk het hoofd te bieden. Gelet op de ernst van het feit is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats maar, gelet op het belang van een spoedige hulpverlening, zal de rechtbank deze straf beperken tot de duur van de voorlopige hechtenis, een en ander zoals hierna te bepalen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14, 14c, 14d, 45, 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 363 dagen.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 240 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
dat veroordeelde zich binnen 5 dagen na de uitspraak meldt bij de reclassering Leger des Heils, Floris Versterstraat 2 te Leeuwarden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
2.
dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal laten onderzoeken en behandelen voor zijn agressieregulatie problematiek bij de Poli Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. L.W. Janssen en T. Kortlang-de Vries, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2013.
Mrs. Janssen en Kortlang-de Vries zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Palstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
parketnummer 17/880360-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 31 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. L.W. Janssen en T. Kortlang-de Vries, rechters,
mr. C. de Groot, officier van justitie en
L. Palstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
……………..
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 14 februari 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.