ECLI:NL:RBNNE:2013:1448

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S 880165-11 VEV
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor bezit van verboden goederen en diefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder het bezit van verboden goederen, het kweken van hennep en een groot aantal diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van hard- en softdrugs, wapens en munitie, en aan diefstallen van fietsen en andere goederen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 162 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De vordering van een benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, terwijl een andere vordering niet-ontvankelijk werd verklaard omdat de verdachte de feiten niet had erkend. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die sinds zijn aanhouding stappen heeft ondernomen om zijn leven te verbeteren. De rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zijn leven weer op de rails te krijgen door een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met toezicht van de reclassering en deelname aan een leefstijltraining.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880165-11
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 5 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaak 2)
hij op of omstreeks 8 april 2011, althans in of omstreeks de maand april 2011, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad - (ongeveer) 198,6 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(artikel 2 onder B en/of C van de Opiumwet)
2.
(zaak 3)
hij in of omstreeks de periode omvattende het jaar 2011, althans de maand april 2011, in elk geval op of omstreeks 8 april 2011 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
A.
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam 1]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 18, althans een aantal, hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen van henneplanten, en/of
B.
op of omstreeks 8 april 2011 opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam 1]) (ongeveer) 473 gram hennepgruis en/of 80 gram henneppoeder en/of 15 gram henneppasta, in elk geval een hoeveelheid van in totaal (ongeveer) 568 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet)
3.
(zaak 4)
hij op of omstreeks 8 april 2011 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • althans meerdere, patronen (geschikt voor een wapen) van het caliber .22 (5,7 mm), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III, en/of
  • althans meerdere, gasbusjes, inhoudende Chlorbenzylidenen malononitril, zijnde CS-gas en/of 2, althans een of meerdere, gasbusjes, inhoudende Oleoresin Capsicum, zijnde Pepper-concentraat, zijnde die gasbusjes (elk) een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 lid 1 ivm artikel 55 lid 3 en/of artikel 13 lid 1 ivm artikel 55 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie)
4.
hij in of omstreeks de periode omvattende het jaar 2010 en/of het jaar 2011 (tot en met 8 april 2011) te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(zaak 6)
(op of omstreeks 22 februari 2011)
- een fiets van het merk Batavus, type Malaga, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
(zaak 7)
(op of omstreeks 13 oktober 2010)
- een fiets van het merk Gazelle, type Impala, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
(zaak 8)
(in of omstreeks de periode van 13 januari 2011 tot en met 17 januari 2011)
- drie ladders (van een flat aan de [straatnaam 2]), geheel of gedeeltelijk toebehorende aan Woonfriesland, gevestigd te Leeuwarden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
(zaak 13)
(in de herfst en/of winter van het jaar 2010 en/of het jaar 2011)
- een buitenboordmotor, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 310/311 lid 1 onder 5 van het Wetboek van strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 8 april 2011, te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere voorwerp(en), te weten
  • een hoeveelheid geld, ter waarde van 1120 euro en/of
  • een mobiele telefoon, van het merk Nokia (1208) en/of
  • een digitale fotocamera, van het merk General Electric (A1455) en/of
  • een onderwatercamera, van het merk Werlisa (Slim-5x)
  • een filmcamera, van het merk Aiptek (Pocket Dv.) en/of
  • een verrekijker met tas en/of
  • een navigatiesysteem, van het merk TOM TOM en/of
  • een accuboormachine, van het merk Bosch en/of
  • een Playstation spelcomputer en/of
  • een televisietoestel, van het merk Samsung en/of
  • een projector/beamer, van het merk QP en/of
  • een DVD-speler, van het merk Provision en/of
  • twee geluidsboxen, van het merk Philips en/of
  • een electrische buitenboordmotor, van het merk Marina en/of
  • een sterrenkijker, van het merk Braska en/of
  • een tas vol met batterijen en parfums en kauwgum en/of
  • een tas vol met damesslips,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, en/of/althans van een of meedere voorwerp(en), te weten een of meerdere van voornoemde voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn medeverdachte wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis/420quater lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 162 dagen waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarden van toezicht van Verslavingszorg Noord-Nederland en een leefstijltraining;
  • teruggave aan de rechtmatige eigenaar van de inbeslaggenomen goederen;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 508,66 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3].

Beoordeling van het bewijs

Met betrekking tot feit 1 is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot bewezenverklaring te komen.
Met betrekking tot feit 2 onder A heeft de verdediging bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het plegen 'tezamen en in vereniging met een ander' nu niet uit het dossier blijkt dat [medeverdachte] betrokken is geweest bij de hennepkwekerij.
De rechtbank overweegt als volgt. Medeplegen vereist bewuste en nauwe samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers willens en wetens, dus met opzet, samenwerken tot het verrichten van de gedraging. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. Het moet gaan om intensieve samenwerking die onder meer kan blijken uit de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan.
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij op de hoogte was van de hennepkwekerij in een slaapkamer van haar woning. Zij heeft verklaard dat de teelt was bedoeld "voor ons eigen blowen". Hieruit blijkt dat [medeverdachte] op de hoogte was, aanwezig was en zich niet heeft gedistantieerd van de hennepteelt. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging hennep heeft geteeld.
Met betrekking tot feit 2 onder B heeft de verdediging bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken nu niet uit het dossier kan worden afgeleid dat de aangeduide hennepproducten werkzame stoffen (THC) bevatten.
De rechtbank verwerpt het verweer nu uit het dossier blijkt dat de politie de gevonden plantendelen en poeder heeft getest op aanwezigheid van THC en deze test positief is gebleken. Daarbij komt dat [verbalisant] de planten, de plantendelen en het poeder uit eigen waarneming heeft herkend, qua vorm, kleur en geur, als hennepplanten, henneppasta, hennep en henneppoeder. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat het hennep betrof en acht het ten laste gelegde onder 2B wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot feit 3 heeft de verdediging bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het plegen 'tezamen en in vereniging met een ander' nu uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting kan worden afgeleid dat [medeverdachte] op de hoogte was van de aanwezigheid van de munitie en de traangasbusjes.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is gemeld omtrent medeplegen, overweegt de rechtbank dat de traangasbusjes en munitie zijn aangetroffen in een kledingkast in de woning van [medeverdachte]. Verdachte heeft verklaard dat deze goederen zijn eigendom waren. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij niet dagelijks in deze kast keek en dat zij de traangasbusjes en de munitie nog nooit had gezien. De rechtbank acht dit aannemelijk en leidt hieruit af dat [medeverdachte] niet op de hoogte was van de aanwezigheid van deze wapens en munitie in haar woning, zodat zij zich er ook niet van heeft kunnen distantiëren. Er is derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander de traangasbusjes en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van medeplegen.
Met betrekking tot feit 4 heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de diefstal van de Gazelle Impala. Verdachte mag dan bij de politie hebben verklaard dat hij alle fietsen die zijn aangetroffen heeft gestolen, maar dat betekent niet, aldus de raadsman, dat hij daarmee ook de Gazelle Impala heeft bedoeld. Verdachte heeft over deze fiets niet expliciet verklaard en over de vier andere fietsen wel.
De rechtbank overweegt als volgt.
[medeverdachte] heeft in april 2010 bij de politie verklaard dat de Gazelle Impala van haar is en dat zij de fiets ongeveer twee jaar geleden heeft gekocht. Uit het dossier blijkt echter dat op 14 oktober 2010, een half jaar voordat [medeverdachte] haar verklaring heeft afgelegd, aangifte is gedaan van diefstal van de fiets. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte] een kennelijk leugenachtige verklaring heeft afgelegd. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij alle in de woning van [medeverdachte] aangetroffen fietsen heeft gestolen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, af dat verdachte de fiets heeft gestolen en zij verwerpt het verweer.
Met betrekking tot feit 4 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van de diefstal van de buitenboordmotor.
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij de buitenboordmotor heeft gevonden en heeft weggenomen. Hij heeft verklaard dat hij de buitenboordmotor heeft overgeverfd. Uit het dossier blijkt dat het metaalplaatje met daarop het nummer van de buitenboordmotor is verwijderd. De rechtbank leidt uit deze gedragingen af dat verdachte de buitenboordmotor heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
Met betrekking tot feit 5 is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt om tot bewezenverklaring van witwassen te komen. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit feit vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 april 2011 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 198,6 gram amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode omvattende de maand april 2011, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander,
A.
opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [straatnaam 1], een hoeveelheid van in totaal)ongeveer 18 hennepplanten en
B.
op 8 april 2011 opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [straatnaam 1], 473 gram hennepgruis en 80 gram henneppoeder en 15 gram henneppasta, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 8 april 2011 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden,
  • patronen (geschikt voor een wapen) van het caliber .22 (5,7 mm), munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III, en
  • gasbusjes, inhoudende Chlorbenzylidenen malononitril, zijnde CS-gas en 2 gasbusjes, inhoudende Oleoresin Capsicum, zijnde Pepper-concentraat, zijnde die gasbusjes (elk) een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij in de periode omvattende het jaar 2010 en het jaar 2011 (tot en met 8 april 2011) te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(op of omstreeks 22 februari 2011)
- een fiets van het merk Batavus, type Malaga, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en
(op of omstreeks 13 oktober 2010)
- een fiets van het merk Gazelle, type Impala, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en
(in of omstreeks de periode van 13 januari 2011 tot en met 17 januari 2011)
- drie ladders van een flat aan de [straatnaam 2], geheel of gedeeltelijk toebehorende aan Woonfriesland, gevestigd te Leeuwarden,
waarbij verdachte de weg te nemen goederen (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en
(in de herfst en/of winter van het jaar 2010 en/of het jaar 2011)
heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- een buitenboordmotor, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
ten aanzien van het telen: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van het aanwezig hebben: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot munitie van categorie III; en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
4.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd, en
diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de gedane erkenning van de verdachte zich aan de onder 2, 3, 4 en 5 op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van verboden goederen, waaronder hard- en softdrugs, wapens en munitie, alsmede aan het kweken van hennep en aan een groot aantal diefstallen. Ook de ad informandum gevoegde feiten betreffen diefstallen.
Hard- en softdrugs zijn schadelijke stoffen die de volksgezondheid bedreigen en doorgaans criminaliteit van diverse aard met zich meebrengen. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt en in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid oproept. Het voorhanden hebben van wapens en munitie kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen.
Blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister is verdachte in 2007 in aanraking gekomen met justitie in verband met openlijke geweldpleging. Verdachte is niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Reclasseringsadvies van 8 oktober 2012 dat onder meer het volgende inhoudt: ten tijde van het plegen van de delicten was verdachte onder invloed van alcohol, cannabis en speed. Dit zorgde er voor dat hij impulsiever werd en gemakkelijker dacht over het plegen van delicten. Sinds zijn aanhouding drinkt hij nog wel alcohol, maar beperkt hij zich tot de weekenden. Hij wil het leven als gebruiker en dief niet meer oppakken. Hij heeft stappen ondernomen om zijn leven anders in te richten. Zo gebruikt hij geen drugs meer en is hij ook minder gaan drinken. Verdachte heeft een aantal doelen in zijn leven. Zo wil hij graag aan het werk, wil hij een gezin en wil hij genezen (verdachte lijdt aan sarcoïdose). Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in juni 2011 staat verdachte onder toezicht van VNN Reclassering Leeuwarden. Verdachte houdt zich binnen dit contact goed aan gemaakte afspraken. De Reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie (Leefstijltraining).
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij inmiddels 32 uur per week werkt via een traject van de Sociale Dienst, dat hij gemotiveerd is mee te (blijven) werken aan Reclasseringstoezicht en ook bereid is deel te nemen aan een Leefstijltraining.
Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf moet worden opgelegd. Om verdachte de kans te geven door te gaan op de ingeslagen weg zal de rechtbank volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het overige deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen, enerzijds om verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten en anderzijds om daaraan bijzondere voorwaarden te koppelen, zoals geadviseerd door de Reclassering. Nu verdachte al sinds juni 2011 onder toezicht van de Reclassering staat, zal de rechtbank de duur van de proeftijd beperken tot 1 jaar.
Alles afwegende acht de rechtbank een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Hij vordert vergoeding van zijn schade ten gevolge van het bewezenverklaarde feit 4.
De verdediging heeft bepleit dat de onderbouwing van de door de benadeelde partij opgegeven kosten ondeugdelijk is. Bovendien is de vordering onredelijk nu de benadeelde zijn gestolen fiets heeft teruggekregen, hij daardoor nu twee vrijwel nieuwe fietsen bezit en dus in een gunstiger positie verkeert dan voor de diefstal. De raadsman heeft daarom verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank constateert dat bij het voegingsformulier een toelichting van Slachtofferhulp Nederland is gevoegd waarin de berekening van de telefoonkosten, de reiskosten en snipperuren en de hoogte van de nieuw afgesloten fietsverzekering nader zijn toegelicht en onderbouwd. Daarnaast verstaat de rechtbank dat de aan benadeelde teruggeven fiets zal moeten worden overgedragen aan de gesubrogeerde verzekeraar. De rechtbank is daarom van oordeel dat de schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij vordert vergoeding van haar schade ten gevolge van het ad informandum gevoegde feit 1.
Op grond van artikel 361 lid 2 onder b Wetboek van Strafvordering is een benadeelde partij ontvankelijk indien de schade is toegebracht door een strafbaar feit waarvan in de dagvaarding is medegedeeld dat het door verdachte is erkend en ter kennis van de rechtbank is gebracht en waarmee door de rechtbank bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De rechtbank constateert dat verdachte het onderhavige ad informandum gevoegde feit niet heeft erkend. De rechtbank zal daarom bepalen dat de vordering niet ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 5 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 162 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 120 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op één jaar, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde :
1.
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
1.
zich binnen 14 dagen na de uitspraak op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden.
2.
zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een leefstijltraining, aangeboden door Reclassering Nederland, of een soortgelijke instelling, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven;
3.
zich gedurende de proeftijd onder toezicht stelt van Verslavingszorg Noord-Nederland.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven na te noemen goederen:
- € 1.120,00;
playstation spelcomputer;
televisietoestel van het merk Samsung;
dvd-speler van het merk Provision;
twee geluidsboxen van het merk Philips;
elektrische buitenboordmotor van het merk Marina Propeller;
sterrenkijker van het merk Braska, inclusief statief;
zwarte tas met batterijen, parfums en kauwgom;
zwarte tas met damesslips;
mobiele telefoon van het merk Nokia, inclusief oplader;
fotocamera van het merk General Electric A1455;
verrekijker met tas;
navigatiesysteem Tom Tom X1 Live;
onderwatercamera van het merk Werlisa Slim-5x;
filmcamera van het merk Aiptek Pocket Dv;
boormachine van het merk Bosch Psr 960.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 370,36 (zegge: driehonderdzeventig euro en zesendertig eurocent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 370,36 (zegge: driehonderdzeventig euro en zesendertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van zeven dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2013.
Mr. Post en mr. Van der Werff buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Post
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Van Overbeeke
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector Straf
parketnummer 17/880165-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 5 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. K. Post, voorzitter,
mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters,
mr. P.A. van der Vliet, officier van justitie en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De behandeling van de zaak tegen de verdachte geschiedt -op praktische gronden- gelijktijdig met de behandeling van de zaak onder parketnummer 17/885167-11 tegen [medeverdachte], nochtans zonder dat deze zaken worden gevoegd.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
………………
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 19 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.