In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van oplichting en meerdere diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de oplichting, omdat er geen oorzakelijk verband was tussen de handelingen van de verdachte en de afgifte van goederen door het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan meerdere diefstallen, waarbij hij in de afgelopen vijf jaar al eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2012 diefstallen heeft gepleegd in Sneek en Leeuwarden, waaronder de diefstal van een auto, een bromfiets en geld uit een geldkistje. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven, wat heeft geleid tot een zwaardere straf. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 210 dagen geëist, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en het advies van de reclassering, die mogelijkheden voor begeleiding had geschetst, maar de rechtbank vond dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke straf rechtvaardigde.