ECLI:NL:RBNNE:2013:1445

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S 885455-11 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor ontuchtige handelingen met minderjarige

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer], die op het moment van de vermeende handelingen nog geen zestien jaar oud was. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 30 april 2011 in Drachten, waar de verdachte in een café met het slachtoffer in gesprek raakte en haar borst zou hebben aangeraakt. De officier van justitie eiste een veroordeling en een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.

Tijdens de rechtszitting op 5 februari 2013 zijn getuigen gehoord, waaronder [getuige 1] en [getuige 2], die verschillende verklaringen gaven over de gebeurtenissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen op belangrijke punten afwijken van de aangifte van het slachtoffer. Het slachtoffer zelf verklaarde dat er slechts sprake was van een korte aanraking, wat de rechtbank deed twijfelen aan de opzet van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat het tijdsverloop tussen de gebeurtenis, de aangifte en de getuigenverklaringen mogelijk heeft geleid tot een verzwaring van de beschuldigingen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzet had om ontuchtige handelingen te plegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. K. Post, en de andere rechters mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, met mr. C.V. van Overbeeke als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885455-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 5 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Anker, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 30 april 2011, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande - onder meer - uit het slaan van een arm om die [slachtoffer] en/of
het aaien/strelen over en/of het betasten/aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer].
(art. 247 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het ten laste gelegde;
  • oplegging van een werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.

Beoordeling van het bewijs

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 30 april 2011 ontuchtige handelingen heeft gepleegd zoals is ten laste gelegd. De verklaringen van de getuigen zijn voldoende om aan te nemen dat sprake is geweest van opzet.
Verdachte en diens raadsman hebben betoogd dat verdachte de borst van aangeefster weliswaar heeft aangeraakt, maar dat hierbij geen sprake was van opzet.
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte op 30 april 2011 café De Pastorie te Drachten is binnengegaan. Hij is naast zijn ex-schoonzus, [aangeefster], gaan zitten en raakte met haar in gesprek. Op een zeker moment is verdachte geëmotioneerd geraakt en heeft hij het café enkele minuten verlaten. Hij is na terugkomst weer naast [aangeefster] gaan zitten en heeft kort daarna plaatsgenomen naast zijn minderjarige nichtje, aangeefster [slachtoffer]. Verdachte en aangeefster zijn in gesprek geraakt. Verdachte heeft tijdens het gesprek zijn arm om aangeefster geslagen en daarbij haar borst aangeraakt. Verdachte heeft, zoals hij wel vaker deed, zijn nichtje in het bovenbeen geknepen en over de buik gekieteld. Verdachte heeft toen het café verlaten. Daarna is verdachte nogmaals het café ingekomen en heeft toen plaatsgenomen in de vensterbank, op enige afstand van aangeefster.
In het dossier zijn de verklaringen van twee getuigen opgenomen.
[getuige 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte, toen hij tegenover [slachtoffer] zat, met beide handen over de borsten van [slachtoffer] is gegaan. [slachtoffer] heeft daarentegen verklaard dat verdachte naast haar heeft gezeten en met één hand haar rechterborst heeft geaaid. [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte, toen hij in de vensterbank zat, met zijn rechterhand over de rechterborst van [slachtoffer] heeft gewreven. [slachtoffer] heeft over dat moment echter verklaard dat zij de hand van verdachte in haar rechterzij heeft gevoeld ter hoogte van haar borsten, maar dat hij haar borst toen niet heeft aangeraakt. Deze getuigenverklaringen wijken derhalve op belangrijke onderdelen af van de aangifte van [slachtoffer]. Nu [slachtoffer] zelf heeft verklaard dat er slechts sprake was van een korte aanraking heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat er bij verdachte sprake is geweest van opzet op het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat niet kan worden uitgesloten dat het tijdsverloop tussen de gebeurtenis op 30 april 2011, de aangifte op 10 juni 2011 en de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] op 21 juni 2011, ertoe heeft geleid dat de aan verdachte verweten handeling steeds meer gewicht heeft gekregen voor [slachtoffer], haar moeder en de getuigen.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2013.
Mr. Van der Werff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Post
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Van Overbeeke
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector Straf
parketnummer 17/885455-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 5 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. K. Post, voorzitter,
mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters,
mr. E. Boelen, officier van justitie en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J. Anker, advocaat te Leeuwarden.
……………………….
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 19 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.