ECLI:NL:RBNNE:2013:1441

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
C-18-137708 - JE RK 12-902
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.T. Buijtenhuijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot verlenging machtiging gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (Bjz) tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De kinderrechter heeft eerder op 2 januari en 7 februari 2013 beschikkingen gegeven, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige werd verlengd tot 14 januari 2014. Bjz had op 26 februari 2013 een brief ingediend met de actuele stand van zaken rondom de minderjarige, en op 28 februari 2013 werd een verklaring van een gedragswetenschapper ontvangen. Tijdens de zitting op 6 maart 2013, waar de minderjarige en zijn advocaat, de moeder, en vertegenwoordigers van Bjz en Overstag aanwezig waren, werd het verzoek tot verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing ingetrokken door Bjz.

De kinderrechter heeft overwogen dat de gedragswetenschapper niet instemde met de noodzaak van een gesloten plaatsing. De moeder en de minderjarige gaven aan dat het goed ging en dat de minderjarige zich aan afspraken hield. De kinderrechter concludeerde dat, gezien de intrekking van het verzoek, het belang aan het verzoek was komen te ontvallen. Daarom verklaarde de kinderrechter Bjz niet-ontvankelijk in het verzoek tot verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing.

De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die nu dagbehandeling krijgt bij Overstag en bij Vast&Verder gaat wonen. De kinderrechter heeft benadrukt dat, indien het traject niet succesvol is, Bjz opnieuw een verzoek kan indienen voor een gesloten plaatsing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
zaaknr.: C/18/137708 / JE RK 12-902
beschikking kinderrechter d.d. 15 maart 2013
inzake
*
[…],[adres]
kind van:

[de man]

[adres2]
en

[de vrouw]

[adres3]
Het gezag over voornoemde minderjarige berust bij de moeder.

PROCESGANG

De kinderrechter heeft op 2 januari 2013 en 7 februari 2013 beschikkingen gegeven.
Op 26 februari 2013 is ter griffie een brief van Bjz ontvangen, met daarin een beschrijving van de actuele stand van zaken rondom [de minderjarige].
Op 28 februari 2013 is een faxbericht van Bjz ontvangen, met als bijlage een verklaring van een gedragswetenschapper.
Op 4 maart 2013 is een brief van mr. Mullaart ontvangen.
De kinderrechter heeft de zaak voortgezet behandeld ter zitting met gesloten deuren van 6 maart 2013. Gehoord zijn daarbij: [het kind 1], bijgestaan door zijn advocaat mr. Mullaart, de moeder, mevrouw B. Mulder namens Bjz, de heer P.T. Elhorst en de heer G. Spieker namens Overstag.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen om te worden gehoord.
Mr. Mullaart heeft ter zitting een mailbericht van Portalis alsmede een brief betreffende de indicatiestelling RENN-4 overgelegd.
Bjz heeft ter zitting een indicatiebesluit overgelegd.
Bjz heeft ter zitting het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ingetrokken.

OVERWEGINGEN

De kinderrechter neemt hier over hetgeen werd overwogen en beslist bij voormelde beschikkingen. Bij beschikking d.d. 7 februari 2013 is de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarige verlengd tot 14 januari 2014. De beslissing op het verzoek tot verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing is aangehouden, nu de kinderrechter zich onvoldoende voorgelicht zag om een afgewogen beslissing te kunnen nemen. Gelet hierop is zowel Bjz als de advocaat van [de minderjarige] - kort gezegd - verzocht nadere informatie te overleggen ten aanzien van de actuele situatie van [de minderjarige].
Uit de overgelegde verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat zij niet instemt met de verklaring van Bjz dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is.
Standpunt van Bjz
[het kind 2] verblijft inmiddels een langere periode bij moeder. Moeder en [de minderjarige] geven aan dat het redelijke goed gaat. [de minderjarige] houdt zich over het algemeen wel aan gemaakte afspraken. Moeder geeft aan dat dat [de minderjarige] wel meer ruimte gaat zoeken en meer zijn eigen gang gaat. [de minderjarige] heeft een positief netwerk en een nieuwe vriendin.
Moeder geeft aan dat [de minderjarige] geen alcohol en/of drugs gebruikt. Vanuit de Wilster is eerder ook geen aanleiding geweest om hier behandeling op in te zetten.
De aanmelding bij het Noorderpoortcollege (door Portalis verzorgd) is inmiddels vervallen. [de minderjarige] is direct na de zomervakantie uitgenodigd voor een intakegesprek, maar is daar niet verschenen. Momenteel zijn de groepen binnen het Noorderpoortcollege al ingedeeld en is er geen mogelijkheid meer om in te stromen. [de minderjarige] zou zich kunnen aanmelden bij het Alfa College. [de minderjarige] wil eerst afwachten wat het Overstag project hem te bieden heeft. Overstag heeft ook geadviseerd te wachten met verdere aanmeldingen, omdat zij opleidingen in hun pakket hebben.
De gezinsvoogd heeft diverse malen contact gehad met mevrouw Knol over het ‘Vast en Verder’ traject. Er zijn inmiddels diverse rapportages verzonden naar het LJ&R, zodat een goede beoordeling kan worden gemaakt of [de minderjarige] in aanmerking komt voor een plek binnen een woonvorm van het LJ&R. Wanneer hier duidelijkheid over komt kan een passende indicatie worden aangevraagd.
Op 18 februari jl. heeft er een intakegesprek plaatsgevonden bij Overstag. Conclusie is dat [de minderjarige] door Overstag begeleid kan worden. Voorwaarde is dat er een passende indicatie voor de financiering komt. Bjz is bezig om deze indicatie aan te vragen.
Bjz handhaaft het verzoek tot verlenging van de machtiging gesloten jeugdzorg, zolang niet aan de voorwaarden is voldaan. Er dient passende hulpverlening zijn die de veiligheid van [de minderjarige] waarborgt, er dient een passende verblijfplaats te zijn en passende dagbesteding. Vanuit een kortdurende besloten plaatsing binnen de Wilster kan samen met [de minderjarige] gewerkt worden aan bovenstaande voorwaarden.
Bjz heeft ter zitting het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ingetrokken.
Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat zij van mening is dat [de minderjarige] een niet gesloten traject moet ingaan. Het geplande traject is nu aldus dat [de minderjarige] dagbehandeling krijgt bij Overstag en bij Vast&Verder gaat wonen.
Overstag kan vooralsnog alleen nog een dagbehandeling aanbieden, en geen 24-uursopvang.
Indien het geplande traject mislukt, kan Bjz wederom verzoeken een machtiging tot gesloten plaatsing te verlenen.
Standpunt van de moeder
Moeder staat achter het traject. Zij kon snel terecht voor een gesprek bij Overstag en het klikte. Ook [de minderjarige] is gemotiveerd om bij Overstag aan de slag te gaan.
Standpunt (namens) de minderjarige
[de minderjarige] heeft een indicatie voor RENN4 gekregen en zal daar tot de vakantie naar school gaan. Per 1 september 2013 zal [de minderjarige] naar het Alfacollege gaan.
[de minderjarige] heeft gesprekken gehad bij Overstag. Hij staat hier welwillend tegen over. Het lijkt hem leuk en interessant en er wordt hem structuur geboden.
Standpunt Overstag
De heer Elhorst en de heer Spieker geven aan dat er bij Overstag een regime van dwang en drang geldt. Er wordt de jongeren structuur geboden. Overstag heeft ook contact met verschillende scholen en regelt ook de aanmeldingen en de eventuele vooropleiding daarvoor. Er zijn plannen om ook een woonvorm aan te kunnen bieden, maar deze woonvorm is nog niet gerealiseerd.
Beoordeling door de kinderrechter
Bjz heeft ter zitting het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ingetrokken. Nu door intrekking het belang aan voornoemd verzoek is komen te ontvallen, zal de kinderrechter Bjz niet-ontvankelijk verklaren in dit verzoek.

BESLISSING

verklaart Bjz niet-ontvankelijk in het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van voornoemde minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. P.W.T. Buijtenhuijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. I. Piksen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2013.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.