ECLI:NL:RBNNE:2013:1433

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S 880345-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bedreiging en veroordeling voor mishandeling in relatie tot de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere mishandelingen en bedreigingen jegens zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster, de vriendin van de verdachte, de enige was die getuigde over de bedreigingen, en dat er geen ander bewijs was dat haar verklaring voldoende ondersteunde. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de bedreigingen.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zijn vriendin meermalen heeft mishandeld. Gedurende een periode van twee tot drie weken voorafgaand aan de aanhouding op 7 oktober 2012, heeft de verdachte zijn vriendin meerdere keren met de vuist in het gezicht geslagen en haar keel dichtgeknepen. De rechtbank heeft deze feiten als ernstig beoordeeld, vooral omdat ze plaatsvonden in de woning van het slachtoffer, waar zij zich veilig zou moeten voelen, en waar ook kinderen aanwezig waren die getuige waren van het geweld.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 148 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en verplichte behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn licht verstandelijke beperking en zijn motivatie voor hulp en begeleiding. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880345-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 21 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2012 tot en met 7 oktober 2012 te Leeuwarden opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
-die [slachtoffer] met de platte hand tegen een oog heeft geslagen en/of met een vuist met kracht tegen haar slaap geduwd en/of
-meermalen die [slachtoffer] met gebalde vuist op een oog heeft geslagen en/of
-die [slachtoffer] met kracht bij de keel heeft gegrepen en de keel heeft dicht geknepen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de maanden augustus-september 2012 te Leeuwarden opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), die [slachtoffer] meermalen met een gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen en/of tegen een of meer andere lichaamsdelen heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2012 tot en met 7 oktober 2012 te Leeuwarden [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] (door tussenkomst van haar zoontje [naam]) dreigend de woorden toegevoegd :"dat hij iets in haar mond zal stoppen en dan af zal knallen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2012 tot en met 7 oktober 2012 te Leeuwarden [slachtoffer] heeft bedreigd met verkrachting, althans met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:"dat hij haar zou laten verkrachten door acht mannen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 148 dagen waarvan 42 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en de verplichting tot ambulante behandeling.

Beoordeling van het bewijs

De verdediging heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 3 en 4 als volgt.
Aangeefster is de enige die over de ten laste gelegde bedreigingen verklaart. Er is verder geen ander bewijsmiddel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate ondersteunt. Daarmee is onvoldoende wettig bewijs aanwezig om tot veroordeling van verdachte te kunnen komen ten aanzien van feit 3 en 4. De rechtbank zal verdachte daarom van deze feiten vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 en 2 stelt de rechtbank op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Verdachte en aangeefster hebben een relatie. Gedurende twee tot drie weken voorafgaand aan de aanhouding van verdachte, op 7 oktober 2012, hebben zij veel ruzie en is aangeefster door verdachte mishandeld. Verdachte heeft aangeefster in die periode diverse keren, met de vuist, in het gezicht geslagen [2] . In de periode van 5 oktober 2012 tot en met 7 oktober 2012 heeft verdachte aangeefster bij de keel gepakt en deze dichtgeknepen, haar met de platte hand diverse keren tegen haar (linker)oog geslagen en met zijn vuist tegen haar slaap geduwd [3] . Zij heeft hierdoor pijn bekomen en verwondingen opgelopen [4] .
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 5 oktober 2012 tot en met 7 oktober 2012 te Leeuwarden opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer],
  • met een vuist met kracht tegen haar slaap heeft geduwd en
  • meermalen op een oog heeft geslagen en
  • met kracht bij de keel heeft gegrepen en de keel heeft dicht geknepen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de maand september 2012 te Leeuwarden opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen met een gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
mishandeling, meermalen gepleegd;
2.
mishandeling, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandelingen van zijn vriendin. Hij heeft in een periode van ongeveer drie weken meerdere malen zijn vriendin geslagen. In de laatste twee dagen voor zijn aanhouding heeft hij ook haar keel dichtgeknepen. De rechtbank tilt zwaar aan deze feiten. De mishandelingen hebben plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, bij uitstek de plek waar iemand zich veilig hoort te voelen. Bovendien woont het slachtoffer daar met hun kinderen, die getuige zijn geweest van het geweld tussen beide ouders.
Verdachte is meerdere malen veroordeeld voor feiten die een geweldscomponent bevatten. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en een moeilijke jeugd heeft gekend, waardoor hij emotioneel is beschadigd. Volgens de reclassering is hij nu gemotiveerd voor hulp en begeleiding op psychosociaal vlak, omdat hij inziet dat zijn persoonlijke problemen, in combinatie met de problemen die zijn vriendin heeft, een gezonde relatie in de weg staan. In het contact dat hij thans heeft met Fier Fryslan stelt hij zich coöperatief op. Gezien eerdere ervaringen met verdachte vreest de reclassering wel dat verdachte zijn motivatie moeilijker kan vasthouden als hij eenmaal buiten de penitentiaire instelling is. De reclassering adviseert verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden reclasseringstoezicht en de verplichting zich te laten behandelen bij de Poli Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de reclassering de verwachting uitspreekt dat het verplichtende kader verdachte kan helpen gemotiveerd te blijven gedurende de behandel- en begeleidingstrajecten.
Gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Deze zal gelijk zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van twee jaar, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. Deze voorwaardelijke straf moet verdachte enerzijds ervan weerhouden in de toekomst soortgelijk gedrag ten opzichte van zijn vriendin te vertonen en anderzijds stimuleren gemotiveerd te blijven voor hulp en begeleiding.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 148 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 42 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1.
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1.
zich binnen vijf werkdagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de reclassering Leger des Heils, Floris Versterstraat 2 te Leeuwarden, waarna hij zich moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2.
zich laat behandelen voor de verwerking van zijn jeugdervaringen, voor conflicthantering en relatieproblemen bij de poli Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar zullen worden gegeven.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2013.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Haisma
de griffier van de rechtbank
Sikkema
te Leeuwarden,
Van Overbeeke

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector Straf
parketnummer 17/880345-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 21 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters,
mr S.T. Kooistra, officier van justitie en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
………………………….
De raadsman voert het woord tot verdediging en voert - zakelijk weergegeven - onder meer aan:
Verdachte heeft inmiddels 106 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Zelfs indien het ten laste gelegde wordt bewezen verklaard, dient er rekening mee te worden gehouden dat verdachte inmiddels langer heeft vastgezeten dan de duur van een eventueel op te leggen gevangenisstraf. Ik verzoek de rechtbank daarom de voorlopige hechtenis per direct op te heffen.
De rechtbank trekt zich terug ter beraadslaging. Na de beraadslaging zet de rechtbank het onderzoek voort. De oudste rechter deelt mee dat de rechtbank de voorlopige hechtenis, op grond van het bepaalde in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering, zal opheffen.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 21 januari 2013.
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 4 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012107790 gesloten op 1 december 2012.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 21 januari 2013; proces-verbaal van aangifte, d.d. 7 oktober 2012, p. 20; proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 9 oktober 2012, p. 28;
3.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 7 oktober 2012, p. 21; proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 9 oktober 2012, p. 28
4.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 7 oktober 2012, p. 21; fotobijlage bij proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 oktober 2012, p. 23-25