ECLI:NL:RBNNE:2013:1348

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S880387-12VEV
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging en winkeldiefstal door veelpleger

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging en aan winkeldiefstal. De verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, heeft op 31 oktober 2012 in Wolvega samen met een ander een geldbedrag weggenomen van slachtoffer 1, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. Dit geweld bestond uit het omhelzen en omklemen van het slachtoffer, het stompen op het hoofd en het dreigend roepen om de portemonnee te pakken. Daarnaast heeft de verdachte op 30 oktober 2012 in dezelfde gemeente een krat bier gestolen uit een supermarkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij rekening is gehouden met zijn justitiële verleden en de ernst van de gepleegde feiten. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden passend was. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij, de supermarkt, toegewezen tot een bedrag van € 16,50, dat de verdachte moet betalen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880387-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentiecentrum].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 oktober 2012, te Wolvega, (althans) in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geld (bedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, die [slachtoffer 1] heeft omhelsd en/of omklemd, teneinde de portemonnee uit een broekzak te halen en/of die [slachtoffer 1], meermalen, althans eenmaal, op het (achter)hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of bij het lichaam heeft vastgepakt en/of (vervolgens) op de grond heeft gegooid en/of geworpen en/of -toen die [slachtoffer 1] weer stond- in een portiek heeft geduwd en/of (vervolgens) dreigend en/op korte afstand voor die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan en/of daarbij geroepen: "pak zijn portemonnee", terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 30 oktober 2012, te Wolvega, (althans) in de gemeente Weststellingwerf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in uit [supermarkt], gevestigd aldaar aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen een krat met bier (merk Heineken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 16,50;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 16,50.

Beoordeling van het bewijs

1.
De raadsman heeft gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte, samen met een ander, door middel van (bedreiging met) geweld geld van [slachtoffer 1] heeft gestolen zodat hij moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde feit.
1.1
De rechtbank passeert dit verweer. Uit de bewijsmiddelen die de rechtbank toepast -en die in een eventueel op te maken aanvulling van het vonnis zullen worden opgenomen- vloeit het wettig en overtuigend bewijs voort dat verdachte het onder 1. ten laste gelegde heeft begaan als hierna bij de bewezenverklaring omschreven. De kern van het bewijs wordt gevormd door de aangifte van [slachtoffer 1] en zijn herkenning van verdachte als één van de daders.
2.
De raadsman heeft daarnaast gesteld dat het wenselijk is dat het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek ook wordt toegepast bij fotoconfrontaties. Nu dit in de onderhavige zaak niet is gebeurd zijn de fotoconfrontaties uitgevoerd met [slachtoffer 1], [getuige 1] en [getuige 2] onrechtmatig uitgevoerd.
2.1.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Voornoemd besluit is de in het derde lid van artikel 61a van het Wetboek van Strafvordering genoemde algemene maatregel van bestuur.
Artikel 61a luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
1.
Tegen de voor onderzoek opgehouden verdachte kunnen maatregelen in het belang van het onderzoek worden bevolen. Als zodanige maatregelen kunnen onder meer worden aangemerkt:
(…)
c. de toepassing van een confrontatie;
(…)
2.
De in het eerste lid genoemde maatregelen kunnen alleen worden bevolen in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek.
2.2.
Uit deze tekst blijkt dat artikel 61a van toepassing is op personen die als verdachte worden opgehouden voor onderzoek. Deze verdachten zijn verplicht medewerking te verlenen aan de in dit artikel genoemde maatregelen. In het op het derde lid van artikel 61a gebaseerde besluit worden onder meer regels gegeven voor de toepassing van een confrontatie.
2.3.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de raadsman dat genoemd besluit ook zou moeten worden toegepast op zogenoemde fotoconfrontaties zoals die in de onderhavige zaak aan de orde zijn. Het besluit moet worden toegepast op de maatregelen die daarin zijn genoemd; het tonen van beelden/foto's van verdachte aan getuigen wordt in dat besluit niet genoemd.
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is artikel 61a van het Wetboek van Strafvordering daarop niet van toepassing. Op het moment dat de beelden aan de getuigen werden getoond, bevond het onderzoek in deze zaak zich in een ander, vroeger, stadium. De identiteit van verdachte was op dat moment immers nog niet bekend en verdachte werd niet opgehouden voor onderzoek.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 oktober 2012, te Wolvega, in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, die [slachtoffer 1] heeft omhelsd en omklemd, teneinde de portemonnee uit een broekzak te halen en die [slachtoffer 1] meermalen op het achterhoofd heeft gestompt of geslagen en bij het lichaam heeft vastgepakt, in een portiek heeft geduwd en dreigend en op korte afstand voor die [slachtoffer 1] is gaan staan en daarbij heeft geroepen: "pak zijn portemonnee",
terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 30 oktober 2012, te Wolvega, in de gemeente Weststellingwerf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in uit [supermarkt], gevestigd aldaar aan of bij de [straatnaam], heeft weggenomen een krat met bier (merk Heineken), toebehorende aan [supermarkt],
terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
2.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging en aan winkeldiefstal. Met name het eerste feit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Het slachtoffer van dat incident heeft angstige momenten gekend en heeft aangegeven behoefte te hebben aan slachtofferhulp om te kunnen verwerken wat hem is overkomen.
Verdachte heeft een uitgebreid justitieel verleden, hij heeft dan ook de status van veelpleger. Tegen verdachte is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst een inreisverbod uitgevaardigd. Dit inreisverbod is hem opgelegd voor de duur van tien jaren, gerekend vanaf de datum dat verdachte Nederland heeft verlaten. Het bezwaarschrift dat verdachte hiertegen heeft ingediend is ongegrond verklaard. Dit betekent dat verdachte geen verblijfsstatus meer heeft. Uit de overige over hem bekende informatie blijkt dat verdachte dakloos is. Voorts heeft hij een alcoholprobleem. De reclassering acht hiervoor een behandeling aangewezen, echter, hulpverlening is door de status van verdachte niet mogelijk, aldus de reclassering.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden geëist. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, worden volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. Dit is dan ook de straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen.

Benadeelde partij

[supermarkt] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade met betrekking tot het weggenomen krat bier voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering in zoverre gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag aangewezen.
Er bestaat geen rechtstreeks verband tussen de gestelde schade met betrekking tot de weggenomen blikjes bier en het bewezen verklaarde feit. Op grond van het bepaalde in artikel 361, tweede lid, onder b van het Wetboek van Strafvordering is de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet ontvankelijk.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 43a, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [supermarkt], gevestigd te [straatnaam], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 16,50 (zegge: zestien euro en vijftig eurocent).
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [supermarkt], te betalen een som geld ten bedrage van € 16,50 (zegge: zestien euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [supermarkt], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 maart 2013.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Huizing
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Komrij

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880387-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 15 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. Y. Huizing en mr. N.A. Vlietstra, rechters,
mr. R.G. de Graaf, officier van justitie en
T.L. Komrij, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentiecentrum].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure.
…….
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 1 maart 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.