ECLI:NL:RBNNE:2013:1346

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S880386-12VEV
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting, ontploffing en diefstal onder verzwarende omstandigheden in Leeuwarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing en diefstal onder verzwarende omstandigheden. De verdachte heeft in de nacht van 12 op 13 mei 2012 in Leeuwarden opzettelijk brand gesticht door een hoeveelheid papier in een vuurkorf te steken en deze vervolgens om te schoppen. Dit leidde tot een gevaarlijke situatie voor de omgeving, waaronder een boom en een schutting. Daarnaast heeft de verdachte spuitbussen in het vuur gegooid, wat resulteerde in een ontploffing, en heeft hij geprobeerd een gasfles in het vuur te gooien. De rechtbank oordeelde dat er levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel was te duchten. Tevens heeft de verdachte in dezelfde nacht een diefstal gepleegd in een woning, waarbij hij onder andere een Playstation 3 en andere waardevolle goederen heeft gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880386-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.W. Delhaye, advocaat te Burgum.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een (achter)tuin van een woning ([adres], aldaar), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk:
- een hoeveelheid papier in een vuurkorf geplaatst en (met een aansteker) in brand gestoken en/of (vervolgens)
- een (grote) hoeveelheid papier in en/of op en/of (dicht) nabij/rond het vuur in die vuurkorf heeft gegooid/gelegd en/of (vervolgens)
- voornoemde vuurkorf heeft omgeschopt,
(waardoor of mede waardoor het vuur hoog oplaaide), in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat papier geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en/of een schutting en/of een hok met (een) konijn(en) en/of naastgelegen percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam:
- een hoeveelheid papier in een vuurkorf geplaatst en (met een aansteker) in brand gestoken en/of (vervolgens)
- een (grote) hoeveelheid papier in en/of op en/of (dicht) nabij/rond het vuur in die vuurkorf heeft gegooid/gelegd en/of (vervolgens)
- voornoemde vuurkorf heeft omgeschopt,
(waardoor of mede waardoor het vuur hoog oplaaide), (mede) ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat voornoemd papier geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval, dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en/of een schutting en/of een hok met (een) konijn(en) en/of naastgelegen percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, ontstond;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een of meer spuitbus(sen) in of op een (brandend) vuur (in een vuurkorf) in een (achter)tuin van een woning ([adres], aldaar) te gooien/plaatsen, waarna die spuitbus(sen) tot ontploffing kwam(en), terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer ander(e) in die tuin aanwezig(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en/of gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en/of een schutting en/of een hok met (een) konijn(en) en/of naastgelegen percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing te weeg te brengen in een (achter)tuin van een woning ([adres], aldaar), terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer ander(e) in die (achter)tuin aanwezig(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was en/of gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en/of een schutting en/of een hok met (een) konijn(en) en/of naastgelegen percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was, immers heeft hij, verdachte en/of (met zijn mededader(s), met dat opzet een (aantal) gasfles(sen) in of op een (brandend) vuur (in een vuurkorf) gegooid en/of geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 13 mei 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tussen (ongeveer) 04:00 en 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] aldaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder meer) een Playstation 3 (merk Sony) en/of een (aantal) bij die Playstation behorende spellen (te weten (onder meer) het spel "Assasin Creed Relevations") en/of een fototoestel (merk Kodak) en/of een mini-laptop (merk Lenovo) en/of een/twee portable DVD-speler(s) en/of een scheerapparaat (merk Philips) en/of een huissleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1. primair, 2., 3. en 4. ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toe te wijzen bedrag;
  • niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.

Beoordeling van het bewijs

Feit 1.
De raadsman heeft gesteld dat er geen gemeen gevaar voor goederen te duchten was nu het konijnenhok, de schutting en de boom niet binnen het bereik van het open vuur lagen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de stukken en de verklaring van verdachte blijkt het volgende. Aanvankelijk is er vuur gemaakt in een vuurkorf. De inhoud van diverse papiercontainers is vervolgens gebruikt om het vuur aan te wakkeren. Het brandende papier lag niet alleen in de vuurkorf maar ook op de grond rondom de vuurkorf. De vlammen waren op een gegeven moment één tot anderhalve meter hoog en de schuttingen, de boom en het konijnenhok bevonden zich op korte afstand van het vuur. Uit de verklaring van [medeverdachte] blijkt dat de vlammen de takken van de boom -die achter een van de schuttingen stond- bereikten waardoor een takje verschroeide. De rechtbank acht bewezen dat er gemeen gevaar voor de boom, de schuttingen en het konijnenhok te duchten was.
Feit 2.
De raadsman heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld of het [medeverdachte] was of dat het verdachte was die de spuitbus in het vuur heeft gegooid en er kennelijk geen samenwerking tussen beiden bestond.
De rechtbank verwerpt dit verweer. [medeverdachte] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat er (één voor één) meerdere spuitbussen in het vuur werden gegooid en dat hij zag dat verdachte ook een spuitbus in het vuur gooide. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] bij het vuur kwam met een doos met spuitbussen en dat [medeverdachte] meteen een spuitbus in het vuur gooide en dat die spuitbus ontplofte. De rechtbank acht op basis van deze verklaringen bewezen dat zowel verdachte als [medeverdachte] een spuitbus in het vuur hebben gegooid en dat er, gezien de situatie, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte].
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat er geen forensisch bewijs is dat er levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of gevaar voor goederen te duchten was.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het proces-verbaal van onderzoek, nr. 2012092157 TEB, d.d. 13 september 2012, blijkt dat de daarin omschreven scenario's met betrekking tot een gasfles die in open vuur terecht komt, ook van toepassing zijn op in het vuur geworpen spuitbussen omdat die meestal ook gevuld zijn met een brandbaar drijfgas. De omschreven scenario's zijn: a) de gasfles barst open en het uitredende gas vat vlam, waarbij een grote steekvlam ontstaat, b) de gasfles barst open of ontploft, waarbij een vuurbal ontstaat en c) de gasfles barst open of ontploft, waarbij een vuurbal ontstaat en de gasfles wordt weggeslingerd.
Dat de spuitbussen ook daadwerkelijk zijn ontploft blijkt uit meerdere verklaringen. Zo heeft verdachte ter zitting verklaard dat er een harde knal klonk toen de spuitbus ontplofte, dat hij een steekvlam zag die iets groter dan het vuur was en dat hij een vloeistof op zijn gezicht voelde. De rechtbank acht bewezen dat er door het gooien van de spuitbussen in het vuur gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen is ontstaan.
Feit 3.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de gasfles niet in het vuur (dit is in de vuurkorf) kan zijn gegooid omdat het plastic omhulsel dan direct en volledig gesmolten zou zijn. De verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn aantoonbaar onjuist nu die verklaringen uitgaan van het in het vuur, dit is in de vuurkorf, liggen van de gasfles. Ook het technisch proces-verbaal is onbruikbaar voor het bewijs nu ook daarin wordt uitgegaan van het gegeven dat de gasfles in het vuur, dit is in de vuurkorf, heeft gelegen. Bovendien is dit proces-verbaal te summier en geeft dit een te algemene beschouwing.
De rechtbank verwerpt deze standpunten. Uit het bewijs vloeit voort dat er niet alleen vlammen in de vuurkorf waren maar dat het papier dat op de grond rondom de vuurkorf terecht was gekomen ook vlam had gevat. Uit de diverse verklaringen, in onderling verband en samenhang beschouwd, vloeit voort dat de gasfles terecht is gekomen in de vlammen en daarmee in het vuur. Alhoewel het technisch proces-verbaal van onderzoek vrij algemeen is opgesteld, is het niettemin voldoende concreet om te dienen als bewijs voor een of meer van de in de tenlastelegging omschreven gevolgen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 2., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht in een achtertuin van een woning ([adres] aldaar), immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk:
  • een hoeveelheid papier in een vuurkorf geplaatst en met een aansteker in brand gestoken en vervolgens
  • een grote hoeveelheid papier in en op en dicht nabij/rond het vuur in die vuurkorf heeft gegooid/gelegd en
  • voornoemde vuurkorf heeft omgeschopt,
waardoor of mede waardoor het vuur hoog oplaaide, ten gevolge waarvan dat papier geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en een schutting en een hok met konijnen te duchten was;
2.
hij in het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door spuitbussen in of op een brandend vuur in een achtertuin van een woning ([adres] aldaar) te gooien/plaatsen, waarna die spuitbussen tot ontploffing kwamen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer andere in die tuin aanwezige pers(o)n(en) te duchten was en gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en een schutting en een hok met konijnen te duchten was;
3.
hij in het tijdvak gevormd door 12 en 13 mei 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk een ontploffing te weeg te brengen in een achtertuin van een woning ([adres] aldaar), terwijl daarvan levensgevaar voor een of meer andere in die achtertuin aanwezige pers(o)n(en) te duchten was en gemeen gevaar voor een zich in de nabijheid van dat vuur bevindende boom en een schutting en een hok met konijnen en naastgelegen percelen, immers heeft hij, verdachte met zijn mededader(s), met dat opzet een gasfles in of op een brandend vuur gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 13 mei 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, tussen ongeveer 04:00 en 06:00 uur, in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] aldaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder meer) een Playstation 3 (merk Sony) en een aantal bij die Playstation behorende spellen te weten onder meer het spel "Assasin Creed Relevations" en een fototoestel (merk Kodak) en een mini-laptop (merk Lenovo) en een scheerapparaat (merk Philips), toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
primair: Medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
2.
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
3.
Medeplegen van poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan levensgevaar voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
4.
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit de rapportage van de reclassering en het uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing en een poging daartoe en diefstal onder verzwarende omstandigheden. Alle feiten heeft hij samen met een ander of anderen gepleegd. De eerste drie genoemde delicten zijn gevaarzettende delicten en alleen daarom al als ernstig aan te merken. Verdachte heeft brand gesticht door een vuurkorf zodanig hoog op te stoken dat er brandgevaar voor de omgeving ontstond. Verder heeft hij spuitbussen op het vuur gegooid en er is een met gas gevulde gasfles in de vlammen gegooid. Het betreft een handelwijze in de bebouwde kom in de nachtelijke uren en er is weinig voorstellingsvermogen voor nodig om zich te realiseren hoe dit allemaal uit de hand had kunnen lopen. Als klap op de vuurpijl heeft verdachte, nadat zijn gastheer met anderen de stad was ingegaan, diverse goederen uit zijn woning gestolen. Is diefstal op zichzelf al verwerpelijk, nog erger is het om dit bij iemand te doen die verdachte eerder op de avond gastvrijheid had geboden. Verdachte stond destijds als jeugdige al te boek als veelpleger wat met de nu aan de orde zijnde delicten een somber toekomstperspectief biedt. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat er sprake is van een oppositionele gedragsstoornis en dat hij zich niet gemakkelijk kan inleven in anderen. Nu er al sprake is van een behandeltraject op vrijwillige basis wordt geadviseerd niet verder te rapporteren.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hier bewezen verklaarde ernstige feiten en mede gelet op de strafdocumentatie van verdachte een gevangenisstraf op zijn plaats is. Nu verdachte serieus werk lijkt te maken van het behandeltraject dat hij nu volgt, zal de rechtbank als stimulans bepalen dat een deel van die straf voorwaardelijk wordt opgelegd.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 4. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De benadeelde vordert onder meer een vergoeding van € 150,00 voor de vervanging van het grind nu de onderste lagen van het grind helemaal zwart zijn geworden. Dit onderdeel van de vordering is betwist door de verdediging. De rechtbank acht het niet zonder meer duidelijk dat het zwart worden van de onderste lagen van het grind uitsluitend of in belangrijke mate veroorzaakt is door de brand in en om de vuurkorf op 13 mei 2012.
De rechtbank acht het aanhouden van de strafzaak voor een nadere onderbouwing door de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding. De vordering is voor dit deel dan ook niet ontvankelijk.
De gevorderde vergoeding van € 30,00 voor een beschadigde waterpomp kan evenmin worden toegewezen. De benadeelde stelt dat de schade aan de pomp is veroorzaakt doordat een gasfles in de vijver is gegooid. Uit de stukken blijkt in ieder geval dat het niet verdachte is geweest die de gasfles in de vijver heeft geworpen; daarnaast is ten aanzien van deze gasfles alleen ten laste gelegd dat daarmee een poging tot ontploffing is gepleegd.
De schade aan de waterpomp kan dan ook niet worden beschouwd als schade die rechtstreeks is voortgevloeid uit een bewezen verklaard feit zodat dit deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde vordert daarnaast een bedrag van in totaal € 482,00 in verband met de diefstal van computerspelletjes en een camcorder. De door de diefstal ontstane schade komt voor vergoeding in aanmerking nu deze schade rechtstreeks voortvloeit uit de (mede) door verdachte gepleegde diefstal. Het gevorderde bedrag is kennelijk gebaseerd op de nieuwwaarde van de weggenomen goederen. Nu de spelletjes 1 tot 3 jaar oud waren en de camcorder ouder dan 2 jaar zal de rechtbank voor de spellen een afschrijvingspercentage van 25% hanteren en voor de camcorder een afschrijvingspercentage van 14%. Het toe te wijzen bedrag komt daarmee op totaal € 291,60. De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag aangewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het onder 1. primair, 2., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [plaatsnaam], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 291,60 (zegge: tweehonderd éénennegentig euro en zestig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 291,60 (zegge: tweehonderd éénennegentig euro en zestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 maart 2013.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Huizing
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Komrij

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880386-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 15 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. Y. Huizing en mr. N.A. Vlietstra, rechters,
mr. R.G. de Graaf, officier van justitie en
T.L. Komrij, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. T.W. Delhaye, advocaat te Burgum.
…….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 1 maart 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.