ECLI:NL:RBNNE:2013:1345

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S880353-12VEV
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstallen en inbraken met recidive

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 in Driesum en Buitenpost, samen met anderen of alleen, verschillende goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte had eerder al een veroordeling voor soortgelijke misdrijven en de rechtbank oordeelde dat hij zich opnieuw schuldig had gemaakt aan diefstal, terwijl er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds de eerdere veroordeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, met aftrek van voorarrest. De vordering van de officier van justitie tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 8] toegewezen, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die al vanaf jonge leeftijd in aanraking is gekomen met justitie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet in staat is om zijn leven op orde te krijgen en dat de kans op herhaling groot is. De rechtbank heeft de vordering van de reclassering om toezicht te houden op de verdachte niet opgevolgd, gezien de eerdere mislukte pogingen tot reclasseringstoezicht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880353-12
ter berechting gevoegd parketnummer 17/885553-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 februari 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 25 januari 2013.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te
Driesum, gemeente Dantumadiel, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
A. een personenauto, voorzien van het [kentekennummer 1], heeft weggenomen
een schoudertas (inhoudende (ondermeer) een portemonnee en/of een rijbewijs
en/of een ID-kaart en/of een bankpas en/of een hoeveelheid (klein)geld), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en/of
B. een bedrijfsauto (Ford Transit, voorzien van het [kentekennummer 2]), heeft
weggenomen (ondermeer) (een) pakje(s) sigaretten en/of een mobiele
telefoon (merk Nokia) en/of een hoeveelheid (klein)geld), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te
Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit (een magazijn van) [naam café], gelegen aan of bij
de [straatnaam 1], aldaar, heeft weggenomen (ondermeer) een aantal flessen
alcoholhoudende drank (te weten Bacardi en/of Berenburg en/of Wodka) en/of een
aantal flessen mayo en/of curry en/of mosterd en/of een hoeveelheid geld, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam café]
en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2012 tot en met 28 augustus
2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand) te weten: [naam café], gelegen
aan of bij de [straatnaam 1], aldaar, weg te nemen geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam café] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot dat (bedrijfs)pand
te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
opzettelijk zich naar/in dat pand heeft begeven en/of (vervolgens) met (een)
schroevendraaier(s), althans met (een) gereedschap/voorwerp het (hout rond
het) slot van een gokautomaat heeft vernield/beschadigd, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2012 tot en met 5 juni 2012 te
Kollum, in de gemeente Kollumerland Ca, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straatnaam 2] aldaar, heeft
weggenomen een boormachine (merk Makita) en/of een betonboorhamer (merk Kinzo)
en/of koperen leidingen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2012 tot en met 30 juni 2012 te
Engwierum, in de gemeente Dongeradeel, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (vakantie)woning, gelegen aan of bij de [straatnaam 3], aldaar, heeft
weggenomen een radio/cd-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2012 tot en met 21 augustus
2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (welke stond geparkeerd
aan of op de [straatnaam 4], aldaar) heeft weggenomen (ondermeer) geld
en/of een navigatiesysteem (merk Garmin), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2012 tot en met 20 augustus
2012 te Ee, in de gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een bedrijfsauto (welke stond geparkeerd aan of bij de
[straatnaam 5], aldaar) heeft weggenomen (ondermeer) een Tomtom navigatiesysteem
en/of een verzekeringskaart en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
8.
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 28 juni 2012 te
Engwierum, gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een auto (welke stond geparkeerd aan of bij de [straatnaam 6],
aldaar) heeft weggenomen (ondermeer) een autosleutel (Audi) en/of een
zonnebril (merk Rayban) en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
9.
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2012 tot en met 22 mei 2012 te Ee,
in de gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een personenauto (welke stond geparkeerd aan of bij de [straatnaam 7],
aldaar) heeft weggenomen (ondermeer) geld en/of een sleutel, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn
verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 319,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • niet-ontvankelijk verklaring van het overige door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevorderde;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van
€ 126,45, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • niet-ontvankelijk verklaring van het overige door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gevorderde;
  • niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8].

Beoordeling van het bewijs

De raadsman heeft ten aanzien van de onder 2. en 3. ten laste gelegde feiten aangegeven dat de beelden van de bewakingscamera's voor het bewijs moeten worden uitgesloten nu uit het dossier niet kan worden herleid hoe de politie aan de videobeelden is gekomen. De raadsman heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van het gerechtshof 's Hertogenbosch van 21 december 2012, LJN: BY7595.
De rechtbank stelt voorop dat het juist is dat de politie niet mag verzoeken om afgifte van beelden van beveiligingscamera's wanneer er géén vordering als bedoeld in artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering is afgegeven. Hier staat echter tegenover dat de politie beeldmateriaal mag accepteren wanneer degene die verantwoordelijk is voor het gebruik van de beelden van een bewakingscamera, deze beelden eigener beweging en op vrijwillige basis verstrekt. De Hoge Raad heeft dit in haar uitspraak van 27 november 2012 (LJN: BY0215) uitdrukkelijk vastgelegd.
De raadsman heeft terecht gesteld dat in de onderhavige zaak niet duidelijk is hoe de politie aan de beelden is gekomen. Het dossier bevat uitsluitend de mededeling: "Zowel van de diefstallen uit de auto's te Driesum als bij de inbraak in [naam café] te Buitenpost op maandag 9 oktober 2012 zijn door de aangevers videobeelden beschikbaar gesteld aan de politie te Dokkum." Uit deze mededeling kan echter niet worden afgeleid dat de beelden op verzoek van de politie zijn afgegeven, zodat de rechtbank het ervoor houdt dat de beelden eigener beweging en op vrijwillige basis aan de politie zijn verstrekt. Dit was ook het geval in het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad (overweging 10 conclusie AG) waarbij het onderliggende arrest werd bevestigd. In het door de raadsman genoemde arrest lag de situatie wezenlijk anders nu de politie in die zaak aan de filiaalleidster van een nabijgelegen winkel gevraagd had hem de beelden van de beveiligingscamera te tonen. De rechtbank verwerpt het verweer.
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde feit voorts aangevoerd dat er te weinig bewijs voor dit feit aanwezig is nu alleen een DNA-match onvoldoende is. Daarnaast kan aan het feit dat er DNA van verdachte op een blikje is aangetroffen niet de conclusie worden verbonden dat verdachte dan ook degene was die geprobeerd heeft de gokkast open te breken, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de aangifte blijkt dat de eigenaar bij de ontdekking van de inbraak op de bar 5 lege blikjes Red Bull aantrof. Daarnaast zag hij dat het hout rond het slot van twee gokautomaten beschadigd was en dat er op de grond bij de gokautomaat drie schroevendraaiers op de grond lagen. Na onderzoek bleek dat het DNA van verdachte zich bevond op de drinkopening van één van die blikjes. Verdachte heeft zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht en heeft geen enkele verklaring afgelegd met betrekking tot dit feit en daarmee ook niet over de wijze waarop zijn DNA op het betreffende blikje is terecht gekomen. Uit de na de inbraak aangetroffen sporen kan worden afgeleid dat de dader enige tijd in het café heeft verbleven gedurende de pogingen om twee gokautomaten open te breken. Het ligt dan voor de hand te veronderstellen dat de dader, of eventueel een daar ook aanwezige mededader, het blikje Red Bull heeft gepakt en daaruit heeft gedronken. Nu verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op dat blikje, acht de rechtbank, gezien de specifieke omstandigheden, voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te Driezum, gemeente Dantumadiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
A. een personenauto, voorzien van het [kentekennummer 1], heeft weggenomen een schoudertas, inhoudende (onder meer) een portemonnee en een rijbewijs en een ID- kaart en een bankpas en een hoeveelheid kleingeld, toebehorende aan [slachtoffer 1], en
B. een bedrijfsauto (Ford Transit, voorzien van het [kentekennummer 2]), heeft weggenomen pakjes sigaretten en een mobiele telefoon (merk Nokia) en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 2],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [naam café], gelegen aan of bij de [straatnaam 1] aldaar, heeft weggenomen (onder meer) een aantal flessen
alcoholhoudende drank (te weten Bacardi en Berenburg en Wodka) en een aantal flessen mayo en curry en mosterd en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam café] en/of [slachtoffer 3],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij in de periode van 26 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand te weten: [naam café], gelegen aan of bij de [straatnaam 1] aldaar, weg te nemen geld, toebehorende aan [naam café] en/of [slachtoffer 3], en daarbij dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, opzettelijk zich naar/in dat pand heeft begeven en vervolgens met (een) schroevendraaier(s), althans met (een) gereedschap/voorwerp het hout rond het slot van een gokautomaat heeft vernield/beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in de periode van 19 mei 2012 tot en met 5 juni 2012 te Kollum, in de gemeente Kollumerland c.a., tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straatnaam 2] aldaar, heeft weggenomen een boormachine (merk Makita) en een betonboorhamer (merk Kinzo) en koperen leidingen, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
hij in de periode van 29 mei 2012 tot en met 30 juni 2012 te Engwierum, in de gemeente Dongeradeel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een vakantiewoning, gelegen aan of bij de [straatnaam 3] aldaar, heeft weggenomen een radio/cd-speler, toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming,
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij in de periode van 20 augustus 2012 tot en met 21 augustus 2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, welke stond geparkeerd aan of op de [straatnaam 4] aldaar, heeft weggenomen geld en een navigatiesysteem (merk Garmin), toebehorende aan [slachtoffer 6],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
hij in de periode van 19 augustus 2012 tot en met 20 augustus 2012 te Ee, in de gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfsauto welke stond geparkeerd aan of bij de [straatnaam 5] aldaar, heeft weggenomen een Tomtom navigatiesysteem en een verzekeringskaart en een sleutelbos, toebehorende aan [slachtoffer 7],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
8.
hij in de periode van 27 juni 2012 tot en met 28 juni 2012 te Engwierum, gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto, welke stond geparkeerd aan of bij de [straatnaam 6] aldaar, heeft weggenomen een autosleutel (Audi) en een zonnebril (merk Rayban) en geld, toebehorende aan [slachtoffer 8],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
9.
hij in de periode van 21 mei 2012 tot en met 22 mei 2012 te Ee, in de gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, welke stond geparkeerd aan of bij de [straatnaam 7] aldaar, heeft weggenomen geld en een sleutel, toebehorende aan [slachtoffer 9],
terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd.
2.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
3.
Poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
4.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
5.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
6.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
7.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
8.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
9.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft in een tijdsbestek van vijf maanden tweemaal in een woning ingebroken, eenmaal goederen uit een café gestolen, en eenmaal een poging daartoe ondernomen, en zes keer spullen uit auto’s gestolen. Verdachte heeft daarmee te kennen gegeven dat hij geen enkel respect heeft voor andermans eigendom. Vooral aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Bovendien zijn woningen van mensen bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het is zeer kwalijk dat verdachte door zijn brutale daden dit gevoel van veiligheid heeft aangetast.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in een periode van vijf jaar vóór het plegen van de bewezenverklaarde feiten is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor soortgelijke misdrijven. Daaruit komt verder naar voren dat verdachte al diverse malen is veroordeeld voor met name vermogensdelicten en overtredingen van de Opiumwet.
Er is over verdachte een reclasseringsadvies uitgebracht. Daaruit komt naar voren dat verdachte al vanaf 12-jarige leeftijd in aanraking is gekomen met politie en justitie. Hem is driemaal eerder reclasseringstoezicht opgelegd, alle zonder succes. Een deel van de feiten is gepleegd terwijl verdachte verbleef in een begeleide woonvorm van het Leger des Heils. De reclassering stelt vast dat verdachte op vrijwel alle leefgebieden problemen ondervindt. Mede door een ernstige vorm van ADHD en beperkte capaciteiten, is verdachte niet zelfstandig in staat zijn leven te ordenen en op orde te houden. Alles wat was bereikt tijdens het laatste toezicht op het gebied van huisvesting, begeleiding en werk is tenietgedaan. Bovendien is volgens de reclassering verdachtes houding ten opzichte van de delicten van dien aard dat hij (te) weinig intrinsieke remmingen voelt vanuit een adequaat normen- en waardenpatroon om voortaan geen delicten meer te plegen. Als de omstandigheden niet wijzigen, acht de reclassering de kans op herhaling groot. Gelet op de eerdere ervaringen verwacht de reclassering niet dat hernieuwde reclasseringsbemoeienis tot een structurele gedragsverandering bij verdachte zal leiden, zeker niet als daar verschillende bijzondere voorwaarden aan zijn verbonden. Desondanks adviseert de reclassering een meldingsgebod, omdat het verdachte kan helpen zijn leven meer structuur te geven en zijn financiële situatie beter op orde te krijgen.
De rechtbank zal het advies van de reclassering niet opvolgen. Zoals de reclassering ook zelf al heeft geconstateerd, heeft eerder reclasseringstoezicht geen resultaat gehad. Ook terwijl verdachte verbleef in een begeleide woonvorm, maakte hij zich schuldig aan diefstallen en inbraken. Dat maakt dat de rechtbank ernstig twijfelt aan de wil en de mogelijkheden van verdachte om van het toezicht te profiteren. Die twijfel wordt versterkt doordat verdachte geen zin had het reclasseringsadvies te bespreken; hij wilde er zijn cel niet voor uitkomen. Verdachte is bovendien niet verschenen ter zitting van de rechtbank, zodat hij de indruk die van hem uit het dossier blijkt, niet heeft kunnen wegnemen.
Alles overziend, mede in aanmerking genomen de oriëntatiepunten straftoemeting, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van eenentwintig maanden.

Benadeelde partijen

1.
[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De raadsman heeft gesteld dat de post vermissingkosten ad € 17,60 niet is onderbouwd en niet kan worden toegewezen. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat de gemeente vermissingkosten in rekening kan brengen bij het aanvragen van een nieuw rijbewijs en ID-bewijs na diefstal van het oorspronkelijke exemplaar. Hetzelfde geldt voor banken in geval van diefstal van een bankpas. De hoogte van deze kosten wordt door de raadsman niet betwist en de rechtbank acht dit bedrag toewijsbaar.
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde bedragen voor de tas en de bril gesteld dat hij dit forse bedragen vindt en dat deze zouden moeten worden gematigd. De rechtbank acht dit argument niet redengevend; het feit dat er goedkopere tassen en brillen zijn, speelt bij de beoordeling van deze vordering geen rol. Nu de hoogte van de vordering overigens niet is betwist, komt deze voor toewijzing in aanmerking.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
2.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De raadsman heeft gesteld dat de door de benadeelde genoemde Nokia telefoon tegenwoordig ook voor een bedrag van € 15,00 kan worden aangeschaft, zodat kan worden volstaan met toewijzing van dat bedrag. De rechtbank acht dit argument niet redengevend; de benadeelde heeft aangegeven dat zij de weggenomen Nokia een jaar geleden voor een bedrag van € 99,95 heeft gekocht en daarmee bedraagt de schade geleden door de diefstal van deze telefoon € 99,95. Daarnaast acht de rechtbank de gestelde schade van € 16,50 en van € 10,00 voldoende aannemelijk geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarmee de vordering voor een bedrag van € 126,45 gegrond en voor toewijzing vatbaar. Voor het overige is de vordering niet-ontvankelijk nu dit een nadere onderbouwing vergt en de behandeling van de vordering daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
3.
[slachtoffer 8] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 8. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De raadsman heeft gesteld dat hij bij de gevorderde (hoge) bedragen van € 170,00 en € 85,30 meer onderbouwing wenst dan nu gegeven, onder verwijzing naar de civielrechtelijke stelplicht en bewijslast die van toepassing zijn bij vorderingen van de benadeelde partij.
De rechtbank stelt voorop dat er geen rechtsregel is die voorschrijft dat voor bedragen als de onderhavige een zwaardere bewijslast geldt dan voor lagere bedragen. De rechtbank acht de gegeven onderbouwing voor deze bedragen voldoende. De verdediging heeft de hoogte van de gevorderde bedragen overigens niet betwist. De rechtbank acht de vordering ten aanzien van deze bedragen in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht deze onderdelen van de vordering gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toegewezen bedrag aangewezen.
De vordering is niet-ontvankelijk met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 50,00 in verband met de diefstal van munten uit de muntautomaat van de wasserette van benadeelde. Dit is immers geen schade die rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde diefstal van goederen uit de auto van benadeelde.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 43a, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van éénentwintig maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Benadeelde partijen

1.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres 1], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 431,10 (zegge: vierhonderd éénendertig euro en tien eurocent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 431,10 (zegge: vierhonderd éénendertig euro en tien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
2.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres 2], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 126,45 (zegge: éénhonderd zesentwintig euro en vijfenveertig eurocent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 126,45 (zegge: éénhonderd zesentwintig euro en vijfenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
3.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [adres 3], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 255,30 (zegge: tweehonderd vijfenvijftig euro en dertig eurocent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 8], te betalen een som geld ten bedrage van € 255,30 (zegge: tweehonderd vijfenvijftig euro en dertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 8], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2012.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wolters
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Komrij

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880353-12
ter berechting gevoegd parketnummer 17/885553-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 25 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. M.A.M. Wolters en mr. N.A. Vlietstra, rechters,
mr. C. de Groot, officier van justitie en
T.L. Komrij, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, genaamd:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.],
is niet ter terechtzitting verschenen.
De ter terechtzitting aanwezige raadsman van verdachte, mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen, verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld.
……….
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 8 februari 2012 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.