ECLI:NL:RBNHO:2025:9950

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
10810994 \ CV EXPL 23-3889
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de oneerlijkheid van een rentebeding in de Algemene voorwaarden Keurmerk Private Lease

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Volkswagen Pon Financial Services B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Volkswagen Pon Financial Services B.V., heeft een vordering ingesteld met betrekking tot een rentebeding in de Algemene voorwaarden Keurmerk Private Lease. In een eerder tussenvonnis van 11 januari 2024 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van dit beding. De eisende partij betoogde dat het rentebeding niet oneerlijk was, omdat autohuur een complex product is dat met verschillende risico's en kosten gepaard gaat. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de door de eisende partij aangevoerde argumenten geen rechtvaardiging bieden voor de bedongen rente, die aanzienlijk hoger is dan de wettelijke rente. De kantonrechter heeft het beding vernietigd en geoordeeld dat de eisende partij geen recht heeft op de gevorderde wettelijke rente. De vordering van de eisende partij is grotendeels toegewezen, met een hoofdsom van € 786,68 en buitengerechtelijke kosten van € 118,00. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10810994 \ CV EXPL 23-3889
Uitspraakdatum: 28 augustus 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Volkswagen Pon Financial Services B.V.
gevestigd te Amersfoort
de eisende partij
gemachtigde: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 11 januari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van een beding uit de toepasselijke algemene voorwaarden van de eisende partij. Dit heeft zij gedaan bij akte van 1 februari 2024 (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij betoogt in de akte dat het rentebeding in de
Aanvullende voorwaarden op de Algemene voorwaarden Keurmerk Private Lease – versie 10-06-2020 [1] niet oneerlijk is. Zij stelt dat autohuur een veel complexer product is dan het enkel verstrekken van geld of financiering, waarbij zij niet alleen te maken krijgt met de wanbetaling zelf, maar ook met voortijdig ingeleverde huurvoertuigen, inleverschades, verzekeringskwesties, kilometerafrekeningen, de inname van brandstofpassen, gedwongen inname via politie of recherchebureau, huurauto’s die zoek zijn of in beslag worden genomen, calculatie van kosten in verband met voortijdige beëindiging. Door deze complexiteit is volgens de eisende partij noodzakelijk om een grote afdeling bijzonder beheer in te richten met daarin (tientallen) gespecialiseerde medewerkers, waarmee hoge kosten gemoeid zijn. Daarnaast stelt de eisende partij dat wegens het ontbreken van zekerheden (zoals de vestiging van een pandrecht of het vragen van een forse waarborgsom) het betalingsrisico bovengemiddeld hoog is. Gelet hierop vindt de eisende partij dat een hogere rente gerechtvaardigd is.
2.2.
De kantonrechter volgt de eisende partij niet in haar betoog. Vertragingsrente is een vorm van schadevergoeding om de nadelen die de schuldeiser ondervindt door de te late betaling door de schuldenaar te compenseren, niet om andere kosten en risico’s aan gedaagde partij door te belasten. Het door de eisende partij gestelde vormt dan ook geen rechtvaardiging voor de bedongen rente die niet alleen vele malen hoger is dan de wettelijke rente ten tijde van het sluiten van de overeenkomst maar ook hoger dan de wettelijke handelsrente. De kantonrechter blijft daarom bij wat in het tussenvonnis is overwogen en vernietigt het beding. Dit betekent dat de eisende partij ook geen recht heeft op de gevorderde wettelijke rente (zie r.o. 2.7 van het tussenvonnis).
Wat is toewijsbaar?
2.3.
De vordering van de eisende partij bestaat uit een bedrag van € 1.613,54 aan hoofdsom, € 169,32 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 16,25 aan rente, waarop een deelbetaling van € 486,33 in mindering strekt.
2.4.
Van de gevorderde hoofdsom is een bedrag van € 340,53 niet toewijsbaar. Uit de factuur van 22 juli 2023 (productie 3) blijkt namelijk dat in de hoofdsom een bedrag van € 340,53 aan incassokosten is opgenomen. De gedaagde partij was op die datum echter (nog) geen incassokosten verschuldigd en deze kosten behoren ook geen deel uit te maken van de hoofdsom.
2.5.
Omdat de deelbetaling van € 486,33 heeft plaatsgevonden binnen de termijn van de bij de dagvaarding gevoegde 14-dagenbrief van 15 augustus 2023 zal de deelbetaling volledig in mindering worden gebracht op de hoofdsom.
2.6.
Gelet op het voorgaande resteert een hoofdsom van € 786,68. De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 118,00. De gevorderde wettelijke rente wordt afgewezen (zie hiervoor onder r.o. 2.2.).
Conclusie en proceskosten
2.7.
De vordering wordt grotendeels toegewezen.
2.8.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor het nemen van de akte blijven voor de eisende partij omdat het aan haar te wijten was dat het nodig was om deze te nemen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 904,68;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84
griffierecht € 322,00
salaris gemachtigde € 135,00 ;
3.3.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Als aanvulling op artikel 20 van de Algemene voorwaarde Keurmerk Private Lease.