ECLI:NL:RBNHO:2025:9945

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
11678038 \ CV EXPL 25-2849
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in kinderopvangzaak met betrekking tot oneerlijke bedingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 10 september 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 639,28, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument, waarbij de kantonrechter ambtshalve moest toetsen of voldaan was aan de (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan deze informatieplichten was voldaan.

Daarnaast werd er gekeken naar de algemene voorwaarden die van toepassing waren op de overeenkomst. De kantonrechter heeft de daarin opgenomen bedingen getoetst op (on)eerlijkheid, waarbij de prijswijzigingsbedingen niet oneerlijk werden bevonden. Echter, de eisende partij had buitengerechtelijke incassokosten in rekening gebracht voordat de overeengekomen tweede betalingsmogelijkheid was verstreken, wat leidde tot afwijzing van deze kosten. De gevorderde hoofdsom en rente werden toegewezen, terwijl de buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van naleving van de wettelijke informatieplichten en de toetsing van algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten, met name in het kader van de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11678038 \ CV EXPL 25-2849
Uitspraakdatum: 10 september 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer
te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
De procedure
1.1. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 639,28, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [2]
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.5.
De kantonrechter moet, gelet op het Dexia-arrest [3] , onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.6.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst (i) de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2017 (hierna: de algemene voorwaarden) en (ii) de Aanvullende algemene voorwaarden Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (hierna: de aanvullende voorwaarden) van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter zal de daarin opgenomen bedingen die verband houden met de vordering hierna toetsen op (on)eerlijkheid.
2.7.
Artikel 16 van de algemene voorwaarden en artikel 7 van de aanvullende voorwaarden betreffen prijswijzigingsbedingen. Deze bedingen zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.8.
In artikel 17 van de algemene voorwaarden staat een rente- en incassobeding. Dat artikel luidt als volgt:

ARTIKEL 17 – De betaling / Niet-tijdige betaling
De Ouder betaalt op basis van een Schriftelijke factuur en uiterlijk op de factuur vermelde betalingsdatum. Een eventueel beroep op een gestelde borg staat gelijk aan een betaling. De factuur wordt kosteloos verstrekt.
Indien een Ouder betaalt aan een door de Ondernemer aangewezen derde geldt dit voor de Ouder als bevrijdende betaling. De aanwijzing door de Ouder van een derde die voor het doen van betalingen dient zorg te dragen, staat niet aan de aansprakelijkheid van de Ouder voor (tijdige) betaling in de weg Een eventuele betaling door een derde voor de Ouder geldt wel als een bevrijdende betaling door die Ouder.
Bij gebreke van volledige en tijdige betaling is de Ouder van rechtswege in verzuim.
De Ondernemer zendt na het verstrijken van de betalingsdatum een Schriftelijke betalingsherinnering en geeft de Ouder de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering alsnog te betalen. Verder waarschuwt de Ondernemer de Ouder in deze betalingsherinnering voor de opzeggingsbevoegdheid van de Ondernemer op grond van 10 lid 3 sub a. Deze betalingsherinnering moet minimaal 14 dagen vóór de datum waarop die bevoegdheid ontstaat zijn verzonden.
Als na het verstrijken van de termijn genoemd in de betalingsherinnering nog steeds niet is betaald, brengt de ondernemer rente in rekening vanaf het verstrijken van de in de factuur genoemde uiterste betalingsdatum. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente.
Door de Ondernemer gemaakte buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld van de Ouder af te dwingen, kunnen aan de Ouder in rekening worden gebracht. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is onderworpen aan wettelijke grenzen.
Een gedane betaling strekt in de eerste plaats ter voldoening van de verschuldigde kosten en rente en vervolgens ter voldoening van de oudst openstaande schulden.
2.9.
In artikel 2 lid 3 van de aanvullende voorwaarden staat het volgende:

SKH zal in aanvulling op artikel 17 van de Branchevoorwaarden de ouder(s)/verzorger(s) een extra betalingsmogelijkheid bieden door het verzenden van een 2e betalingsherinnering met een betaaltermijn van 7 dagen. Op dat moment rekent SKH de wettelijk toegestane buitengerechtelijke kosten door van ten minste € 40,00.
2.10.
Deze bedingen zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden. Daarom worden ze in stand gelaten.
2.11.
Uit de overgelegde stukken blijkt echter dat de eisende partij de buitengerechtelijke incassokosten al bij de gedaagde partij in rekening heeft gebracht na de veertiendagenbrief ex artikel 6:96 lid 6 BW in plaats van (zoals tussen partijen is overeengekomen [4] ) na de 2e betalingsmogelijkheid van zeven dagen. Deze kosten zullen daarom worden afgewezen.
Wat is toewijsbaar?
2.12.
De gevorderde hoofdsom en rente worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gelet op het voorgaande afgewezen.
Conclusie en proceskosten
2.13.
De vordering wordt grotendeels toegewezen.
2.14.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 653,74, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 639,28 vanaf 9 april 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 146,14;
griffierecht € 340,00;
salaris gemachtigde € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
3.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).
4.Zie artikel 2 lid 3 van de aanvullende voorwaarden.