ECLI:NL:RBNHO:2025:9938

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
11388676 CV EXPL 24-3734
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in nakoming van overeenkomst met vervangende schadevergoeding en afwijzing van vakantiedagenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde. Eiser heeft gedaagde aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst die op 4 november 2022 was gesloten voor de levering en realisatie van een veranda. Gedaagde heeft de werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd, wat heeft geleid tot klachten van eiser. Ondanks meerdere ingebrekestellingen heeft gedaagde de klachten niet volledig verholpen. Eiser heeft zijn vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, die door de kantonrechter is toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 3.300,00 aan vervangende schadevergoeding, maar de vordering van eiser voor vergoeding van opgenomen vakantiedagen is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde in verzuim was en dat eiser recht had op vervangende schadevergoeding, terwijl de gevorderde vergoeding voor vakantiedagen niet kon worden toegewezen omdat eiser niet had aangetoond dat hij deze dagen daadwerkelijk had opgenomen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11388676 \ CV EXPL 24-3734 (MdR)
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.S. Baranov (DAS),
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. Sahin.
De zaak in het kort
Gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gedaagde is meerdere keren in de gelegenheid geweest om de klachten van eiser te verhelpen, maar heeft dit niet volledig gedaan. Eiser heeft zijn vordering tot nakoming terecht omgezet in vervangende schadevergoeding. Gedaagde wordt veroordeeld de vervangende schadevergoeding te betalen. De vergoeding van opgenomen vakantiedagen wordt, mede gelet op de betwisting door gedaagde, als onvoldoende onderbouwd afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 oktober 2024
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 5 februari 2025
- de mondelinge behandeling van 7 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitaantekeningen van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 4 november 2022 een overeenkomst gesloten inzake het leveren en realiseren van een veranda voor een bedrag van € 18.500,00. [gedaagde] heeft tot 25 november 2022 werkzaamheden verricht.
2.2.
Op 3 januari 2023 heeft [eiser] een ingebrekestelling naar [gedaagde] verstuurd met daarin een aantal klachten en [gedaagde] een termijn van twee weken gegeven om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. De klachten van [eiser] bestaan uit: het ontbreken van een glazen dakplaat en twee driehoekige glazen zijkanten; het moeten vervangen van vier schuifdeuren; het niet correct aansluiten van de verlichting; het te wensen over laten van de algehele montage; lekken van de veranda en het beschadigen van tegels bij de montage van de veranda.
2.3.
Op 4 juli 2023 heeft [eiser] nogmaals een ingebrekestelling met daarin een termijn van twee weken naar [gedaagde] verstuurd.
2.4.
Bij brief van 12 juli 2024 heeft (de gemachtigde van) [eiser] de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding en [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden materiële en immateriële schade.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 11.352,12, vermeerderd met rente en kosten. [eiser] legt – kort weergegeven – aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst. De door een derde begrote kosten voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden bedragen € 3.300,00. [eiser] heeft daarnaast vijftien vakantiedagen opgenomen die gevolgschade vormen. [eiser] was genoodzaakt deze vakantiedagen op te nemen terwijl [gedaagde] niet op kwam dagen voor geplande herstelwerkzaamheden. In totaal gaat het, rekening houdend met het uurloon van [eiser] , om een bedrag van € 7.172,40. [eiser] vordert tot slot vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 879,72.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert – samengevat – aan dat er geen vijftien afspraken zijn ingepland tussen december 2022 en mei 2024 en betwist dat door [eiser] schade is geleden als gevolg van vijftien opgenomen vakantiedagen. [gedaagde] betwist het door [eiser] gevorderde schadebedrag; twee spieglazen van 230 cm kosten geen € 2.485,48. De herstelwerkzaamheden zijn onvoldoende gespecificeerd. Het is onduidelijk of en hoeveel keramische tegels er beschadigd zouden zijn. De gevorderde schade is niet redelijk en billijk.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en of [gedaagde] in dat kader moet worden veroordeeld tot betaling van een (schade)vergoeding van in totaal € 10.472,40.
tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst
4.2.
[eiser] heeft bij dagvaarding onder verwijzing naar de door hem verstuurde tekstberichten, e-mails en ingebrekestellingen gesteld dat [gedaagde] de verplichtingen uit de overeenkomst ondanks meerdere verzoeken daartoe niet is nagekomen. [gedaagde] heeft niet dan wel onvoldoende weersproken dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Bij zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] , op de keramische tegels na, geen verweer gevoerd tegen de door [eiser] gestelde klachten.
4.3.
Voor het eerst op de zitting heeft [gedaagde] aangevoerd dat partijen geen spieglas maar polycarbonaat overeen zijn gekomen, dat polycarbonaat is geplaatst en dat [eiser] daar later glas van wilde maken. Voor zover [gedaagde] daarmee aan heeft willen voeren dat daarom geen sprake is van een tekortkoming, is dit verweer te laat gevoerd en bovendien onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter zal daarom aan dit verweer voorbijgaan.
4.4.
De conclusie is dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
vervangende schadevergoeding
4.5.
Dat [gedaagde] tekort is geschoten brengt in beginsel met zich mee dat [eiser] aanspraak kan maken op herstel. [eiser] vordert echter geen herstel, maar vervangende schadevergoeding. De tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] is in dit geval niet blijvend onmogelijk. Dat heeft tot gevolg dat de verbintenis tot nakoming alleen omgezet kan worden in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding wanneer [gedaagde] in verzuim is. [1]
4.6.
Op 3 januari 2023 en 4 juli 2024 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en heeft hij [gedaagde] twee weken de tijd gegeven om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Dat heeft [gedaagde] niet volledig gedaan. Dat betekent dat [gedaagde] in verzuim is en [eiser] gerechtigd was zijn vordering tot nakoming op 12 juli 2024 om te zetten in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding. [2]
4.7.
[eiser] vordert een bedrag van € 3.300,00 aan vergoeding voor door hem gemaakte kosten voor het uitvoeren van (herstel)werkzaamheden. Ter onderbouwing van het door hem gevorderde bedrag heeft [eiser] een offerte overgelegd ter hoogte van € 3.485,48. Dit bedrag bestaat uit € 2.485,48 voor spieglas, € 550,00 voor herstelwerkzaamheden (montage, lekkages, elektra en spots) en € 450,00 aan vervanging van beschadigde keramische tegels.
4.8.
[gedaagde] voert verweer tegen de hoogte van de door [eiser] gevorderde bedragen. [gedaagde] voert aan dat de kosten voor het spieglas en de keramische tegels te hoog zijn, maar heeft dit verweer niet nader en onder overlegging van enige stukken onderbouwd. De kosten voor herstelwerkzaamheden zijn niet gespecificeerd maar komen de kantonrechter redelijk voor. De kantonrechter gaat in verband met de onvoldoende gemotiveerde betwisting uit van de juistheid van de offerte en wijst een bedrag van
€ 3.300,00 toe aan vervangende schadevergoeding.
vergoeding vakantiedagen
4.9.
[eiser] vordert ook vergoeding van door hem opgenomen vakantiedagen. [eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering een door hem zelf opgesteld bewijs van opgenomen vakantiedagen bij de dagvaarding gevoegd.
4.10.
[gedaagde] voert als volgt gemotiveerd verweer tegen dit onderdeel van de vordering. [eiser] heeft geen bewijs overgelegd dat hij daadwerkelijk vijftien vakantiedagen heeft opgenomen. Opgenomen vakantiedagen vallen niet onder vermogensschade zoals bedoeld in de wet. [3] Er is geen causaal verband tussen de eventuele wanprestatie en het opnemen van vakantiedagen. [eiser] heeft er zelf voor gekozen om vakantiedagen op te nemen; het was niet noodzakelijk dat hij thuis zou blijven. [eiser] had ook thuis kunnen werken; uit zijn loonstrook blijkt immers dat hij een thuiswerkvergoeding ontvangt. [eiser] heeft niet voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht; hij had, toen bleek dat [gedaagde] niet kwam, naar zijn werk kunnen gaan. Verder is niet bewezen dat de vakantiedagen van [eiser] niet zijn uitbetaald bij zijn ontslag, aldus [gedaagde] . Tot slot betwist [gedaagde] dat er vijftien keer herstelwerkzaamheden zijn ingepland.
4.11.
[eiser] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] zijn vordering onvoldoende onderbouwd. Hij heeft niet aangetoond dat hij daadwerkelijk vakantiedagen heeft opgenomen. En dat mag van iemand die ook thuis kan werken, wel worden verwacht. Er is geen bewijs afkomstig uit de administratie van de ex-werkgever van [eiser] overgelegd. Alleen het door hem zelf opgestelde overzicht is in het licht van de betwisting door [gedaagde] onvoldoende om zijn vordering te onderbouwen. Het aanbod van [eiser] om zijn vordering op dit punt nader te onderbouwen wordt als te laat gedaan gepasseerd. De gevorderde vergoeding voor vakantiedagen wordt daarom afgewezen. Wat verder is aangevoerd kan buiten beschouwing blijven.
buitengerechtelijke kosten
4.12.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Er zal een bedrag van € 455,00 worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal ook worden toegewezen.
de proceskosten
4.13.
[gedaagde] geldt als overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,84
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.065,84
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 31 juli 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 455,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.065,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:82 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:87 lid 1 onder a BW.
3.Artikel 6:95 en 6:96 BW.