ECLI:NL:RBNHO:2025:987

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11163713 \ CV EXPL 24-1657
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur voor inzet van arbeidskrachten door Detamo aan Rokaltech

In deze zaak heeft Rokaltech B.V. een vordering ingesteld tegen Detamo Flex Force B.V. met betrekking tot de betaling van een factuur voor de inzet van arbeidskrachten. Rokaltech heeft twee monteurs aan Detamo ter beschikking gesteld voor werkzaamheden in Amsterdam, maar Detamo heeft de factuur onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Detamo geen geldige reden heeft om de factuur niet te betalen. Detamo voerde aan dat de monteurs niet van het beloofde niveau waren en dat zij niet tijdig had geklaagd over de kwaliteit van de monteurs. De kantonrechter oordeelde dat Detamo onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling en dat zij niet tijdig heeft geklaagd. De vordering van Rokaltech is toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Detamo is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11163713 \ CV EXPL 24-1657 /MdV
Vonnis van 13 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
ROKALTECH B.V.,
te Leidschendam,
eisende partij,
hierna te noemen: Rokaltech,
gemachtigde: mr. R.A.G. Lips,
tegen
de besloten venoootschap
DETAMO FLEX FORCE B.V.,
te Zaandam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Detamo,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of gedaagde de door eiseres verstuurde factuur voor de inzet van arbeidskrachten moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is, omdat eiseres geen geldige reden heeft om de factuur niet te betalen. De vordering van eiseres wordt daarom toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 juni 2024
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 1 augustus 2024
- het bericht van 7 januari 2025 met productie(s) van Rokaltech
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een tweetal overeenkomsten gesloten op basis waarvan Rokaltech twee monteurs aan Detamo heeft uitgeleend voor het uitvoeren van elektrawerkzaamheden op een project in Amsterdam.
2.2.
De monteurs hebben gedurende één week werkzaamheden verricht, waarna Detamo de opdracht heeft beëindigd.
2.3.
Rokaltech heeft uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten een factuur aan Detamo toegezonden. Detamo heeft deze factuur onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Rokaltech vordert - samengevat - veroordeling van Detamo tot betaling van € 3.471,06, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de factuur, buitengerechtelijke incassokosten van € 471,11 en de proces- en nakosten.
3.2.
Rokaltech legt aan de vordering ten grondslag dat zij twee monteurs aan Detamo ter beschikking heeft gesteld. Rokaltech heeft hiervoor een factuur aan Detamo toegestuurd, die Detamo zonder geldige reden onbetaald heeft gelaten. Vanwege het uitblijven van betaling heeft Rokaltech haar vordering uit handen moeten geven. Rokaltech is daarom ook een vergoeding voor de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en rente verschuldigd.
3.3.
Detamo betwist de vordering. Zij voert allereerst aan dat de door Rokaltech ter beschikking gestelde monteurs niet van het beloofde niveau waren en daardoor niet in staat waren de werkzaamheden waarvoor zij waren ingehuurd goed uit te voeren. Detamo heeft de opdracht daarom na een week beëindigd. De opdrachtgever van Detamo (Homij) was ook ontevreden en heeft Detamo daarom niet betaald voor de uitgevoerde werkzaamheden. Daarnaast voert Detamo aan dat partijen zijn overeengekomen dat Rokaltech voor de betaling over een G-rekening diende te beschikken. Dit bleek niet zo te zijn en ook daarom heeft Detamo de factuur niet betaald. Tot slot voert Detamo nog aan dat de gefactureerde uren niet kloppen.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat partijen twee overeenkomsten hebben gesloten en dat Rokaltech uit hoofde van die overeenkomsten gedurende één week twee monteurs aan Detamo ter beschikking heeft gesteld. Detamo is in beginsel dan ook gehouden om de factuur die zij hiervoor van Rokaltech heeft ontvangen te betalen. Detamo heeft dit echter nagelaten.
4.2.
Detamo voert aan dat zij de factuur niet hoefde te betalen, omdat de ter beschikking gestelde monteurs niet over de juiste kwalificaties beschikten om de werkzaamheden goed uit te voeren. Rokaltech heeft dit betwist. Op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust de bewijslast op de partij die zich op een bepaald rechtsgevolg van gestelde feiten beroept als die feiten worden betwist. In dit geval stelt Detamo dat de monteurs onvoldoende gekwalificeerd waren en niet geschikt waren voor het uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor zij waren ingehuurd. Het is dus aan Detamo, die zich op de rechtsgevolgen van die stelling beroept, om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de monteurs onvoldoende gekwalificeerd waren, omdat Rokaltech dat betwist. De kantonrechter is van oordeel dat Detamo dit onvoldoende heeft gedaan. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Detamo alleen verwezen naar de mailwisseling met de opdrachtgever van het project (Homij), maar dat is niet voldoende. Uit die mailwisseling volgt weliswaar dat Homij niet tevreden was over de door Rokaltech ter beschikking gestelde monteurs, maar die mailwisseling dateert van ruim zes maanden nadat de monteurs de werkzaamheden hebben verricht en nadat Rokaltech Detamo al tot betaling had aangemaand. Bovendien staat die mailwisseling haaks op het Whatsappbericht dat een medewerker van Detamo op 4 oktober 2023 aan Rokaltech heeft gestuurd en waarin staat ‘
de jongens die nu lopen doen het goed. Hadden de eerste twee dagen even moeite met het tempo en gaat nu beter’. Uit dit bericht volgt geenszins dat de monteurs onvoldoende gekwalificeerd waren.
4.3.
Daarnaast heeft Detamo niet tijdig geklaagd bij Rokaltech over de kwaliteit van de ter beschikking gestelde monteurs. Detamo had, indien zij niet tevreden was, dit tijdens het uitvoeren van het werk aan Rokaltech kenbaar moeten maken. Zij had Rokaltech, zoals wettelijk vereist, dan ook in de gelegenheid moeten stellen om de overeenkomsten alsnog naar behoren na te komen. Dit heeft zij niet gedaan. Ook na ontvangst van de factuur heeft Detamo niet direct bij Rokaltech geklaagd, hetgeen wel van haar mocht worden verwacht als zij niet tevreden was met de ter beschikking gestelde monteurs. Daarbij komt dat een tekortkoming de betalingsverplichting van Detamo niet - zonder meer - doet vervallen. Daarvoor is meer nodig, bijvoorbeeld een gedeeltelijke (buitengerechtelijke) ontbinding van de overeenkomst of een geslaagd beroep op verrekening met schade. Detamo heeft hierover niets gesteld.
4.4.
Op de zitting heeft Detamo ook nog gesteld dat Rokaltech een te hoog aantal uren bij haar in rekening heeft gebracht. Dit standpunt heeft Detamo niet eerder naar voren gebracht. In haar conclusie van antwoord heeft Detamo alleen een opmerking gemaakt dat de urenstaat niet duidelijk zou zijn ingevuld, maar dat kan niet worden gezien als een voldoende concreet en onderbouwd verweer. Bovendien heeft Rokaltech voorafgaande aan de zitting nog de parkeerregistratie van de monteurs en een toelichting daarop overgelegd. De parkeerregistratie lijkt aan te sluiten op de urenstaat die aan de factuur ten grondslag ligt. Vanwege het uitblijven van een nadere onderbouwing van Detamo is dan ook niet vast komen te staan dat er teveel uren bij Detamo in rekening zijn gebracht. Aan dit verweer wordt daarom voorbij gegaan.
4.5.
Omdat de verweren van Detamo niet slagen, moet Detamo de factuur van Rokaltech betalen. Dat partijen overeengekomen zijn dat Rokaltech voor de betaling over een G-rekening diende te beschikken, staat daar niet aan in de weg. Dit betrof alleen een afspraak over de wijze van betaling, maar niet de betalingsverplichting zelf. Daar komt bij dat Detamo op de zitting heeft bevestigd geen belang meer te hebben bij betaling op een G-rekening, aangezien Rokaltech de loonheffingen al heeft afgedragen aan de belastingdienst. Dit punt kan daardoor verder onbesproken blijven.
4.6.
De conclusie is dat de vordering van Rokaltech wordt toegewezen. Omdat Detamo de factuur van Rokaltech niet tijdig heeft voldaan, is zij ook de door Rokaltech gevorderde handelsrente verschuldigd. De wettelijke handelsrente zal daarom worden toegewezen zoals gevorderd.
4.7.
Rokaltech heeft verder aanspraak gemaakt op € 471,11 aan buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten zullen worden toegewezen, aangezien Rokaltech voldoende heeft onderbouwd en toegelicht dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.
4.8.
Detamo is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rokaltech worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.288,22
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Detamo om aan Rokaltech te betalen een bedrag van € 3.471,06, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag met ingang van 5 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Detamo om aan Rokaltech te betalen een bedrag van € 471,11, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Detamo in de proceskosten van € 1.288,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Detamo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt Detamo tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.