ECLI:NL:RBNHO:2025:981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11294069 \ EJ VERZ 24-288
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van de executeur wegens gebrek aan vertrouwen van erfgenamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de verzoekers, de kinderen van de overleden erflaatster, het ontslag van de executeur hebben verzocht. De erflaatster, geboren in 1949 en overleden op 1 september 2024, had in haar testament haar kinderen als erfgenamen aangewezen en haar partner als executeur benoemd. De verzoekers hebben aangevoerd dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de executeur, omdat er een diepgaand wantrouwen is ontstaan ten aanzien van zijn functioneren. Dit wantrouwen is gebaseerd op concrete feiten, waaronder de handelwijze van de executeur als bewindvoerder en het gebrek aan communicatie met de erfgenamen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur zijn taken niet op een integere wijze heeft uitgevoerd en dat er onvoldoende transparantie is geweest over de financiële situatie van de nalatenschap. De executeur heeft niet adequaat gereageerd op de zorgen van de erfgenamen en heeft geen bewijs geleverd van zijn beweringen over de aflossingen van de hypothecaire lening. Gezien deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag van de executeur. De kantonrechter heeft het verzoek van de erfgenamen toegewezen en de executeur ontslagen, met de bepaling dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 11294069 \ EJ VERZ 24-288 (rvk)
Uitspraakdatum: 4 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker ]

wonende te [woonplaats]
2.
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: [verzoekers]
gemachtigde: mr. K.N. Holtrop
inzake
de nalatenschap van [erflaatster],
geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] en overleden op 1 september 2024 te Alkmaar,
laatstelijk gewoond hebbende te
[woonplaats].
tegen
[executeur]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: de executeur of [executeur]
gemachtigde: mr. M.A.Th. Klaver

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekers] hebben ieder een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 4 en 5 september 2024. [verzoekers] hebben een aanvulling op het verzoekschrift ingediend op 5 september 2024
1.2.
[executeur] heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Op 7 januari 2025 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.4.
[executeur] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.5.
Voorafgaand aan de zitting hebben [verzoekers] bij brieven van 6 en 19 september 2024 en 3 januari 2025 nog stukken toegezonden. [executeur] heeft bij brief van 3 januari 2025 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 1 september 2024 is te Alkmaar overleden mevrouw [erflaatster] (hierna te noemen: erflater), geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] , laatstelijk wonende te [woonplaats] .
2.2.
Sinds 2001, tot haar overlijden, had erflaatster een affectieve relatie met [executeur] en zij woonden in de gezamenlijke woning aan de [adres 1] te [woonplaats] .
2.3.
In het testament van erflaatster van 17 juni 2005 heeft erflaatster haar twee kinderen, [verzoekers] (verzoekers) voor gelijke delen als erfgenaam aangewezen. Aan haar partner, de heer [executeur] , heeft zij een keuzelegaat tegen inbreng toegekend. In het testament heeft zij ook [executeur] benoemd tot executeur.
2.4.
Eind 2016 is bij erflaatster fronto-temporale dementie vastgesteld.
2.5.
In augustus 2017 is door erflaatster en [executeur] een hypotheekofferte ondertekend voor een verhoging van de hypothecaire lening met als onderpand de gezamenlijke woning. Met het geleende bedrag is een woning aan de [adres 2] te [woonplaats] gekocht die geheel eigendom werd van [executeur] . De woning aan de [adres 2] is vervolgens in december 2020 verkocht en de opbrengst is door [executeur] gebruikt voor de aankoop in 2021 van een recreatiewoning in Hooghalen.
2.6.
Over het vermogen van erflaatster is op 2 mei 2022 door de rechtbank een bewind ingesteld en [executeur] en [verzoeker ] zijn tot gezamenlijke bewindvoerders benoemd.
2.7.
In een beschikking van de rechtbank van 2 augustus 2023 zijn [executeur] en [verzoeker ] als bewindvoerders ontslagen en is een nieuwe bewindvoerder benoemd ( [bewindvoerder] ).
2.8.
[executeur] heeft de benoeming tot executeur aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekers] . verzoeken dat de kantonrechter [executeur] ontslaat als executeur in de nalatenschap van erflater.
3.2.
[verzoekers] leggen aan hun verzoek ten grondslag dat er sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van de executeur rechtvaardigen. Zij stellen daartoe dat gelet op de handelwijze van [executeur] in het verleden, als bewindvoerder over de goederen van erflaatster voor haar overlijden, het conflict dat is ontstaan tussen de kinderen en [executeur] en het gebrek aan communicatie er sprake is van een diepgaand niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeur. Dit wantrouwen is gestoeld op concrete en objectieve feiten.

4.Het verweer

4.1.
[executeur] voert verweer tegen het verzoek om zijn ontslag als executeur. Het is de uitdrukkelijke wens van erflater dat hij als executeur testamentair in haar nalatenschap optreedt en zij heeft in haar testament ook niet in de benoeming van een andere executeur voorzien. Bovendien zullen [verzoekers] via de bewindvoerder inzicht krijgen in de omvang van de nalatenschap van hun moeder. [executeur] voert zijn executeurstaken op deugdelijke wijze uit. Hij heeft [verzoekers] op eigen initiatief benaderd bij schrijven van zijn gemachtigde van 20 september 2024 en hun de keuze gegeven over de wijze van taxatie van de gezamenlijke woning en de daarbij behorende inboedel van [executeur] en erflater. Tevens heeft hij verwezen naar de boedelbeschrijving van de bewindvoerder op de datum van overlijden van erflater. Op de snelheid van de afwikkeling van laatstgenoemde taak van de bewindvoerder heeft [executeur] geen invloed, anders dan regelmatig te informeren naar de stand van zaken. [executeur] is dan ook van mening dat er geen sprake is van gewichtige redenen die zijn ontslag als executeur testamentair rechtvaardigen.

5.De beoordeling

5.1.
[verzoekers] hebben ieder afzonderlijk een verzoekschrift ingediend. Omdat de verzoekschriften identiek zijn, gaat de kantonrechter er vanuit dat [verzoekers] een gezamenlijk verzoek hebben gedaan. Dit verzoek wordt in één procedure behandeld en er wordt één beschikking gegeven.
5.2.
De executeur heeft ingevolge artikel 4:144 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) de taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. De executeur moet aan de erfgenamen alle door hen gewenste inlichtingen geven over de uitoefening van zijn taak (artikel 4:148 BW). De taak van de executeur eindigt door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent (artikel 4:149 lid 1 aanhef en onder f BW). Het ontslag wordt hem verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij om gewichtige redenen, zulks op verzoek van een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
5.3.
Beoordeeld moet worden of er sprake is van een gewichtige redenen die het ontslag van de executeur rechtvaardigen. Van gewichtige redenen kan sprake zijn wanneer de executeur ongeschikt blijkt tot het uitoefenen van haar taken of in die uitvoering tekortschiet, of wanneer er sprake is van een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeur. Dit wantrouwen dient gestoeld te zijn op concrete en objectieve feiten.
5.4.
Kern van de bezwaren van [verzoekers] is dat zij er geen vertrouwen meer in hebben dat de executeur zijn taken op een integere en gedegen wijze zal vervullen en dit wantrouwen vormt volgens [verzoekers] een gewichtige reden.
5.5.
Met [verzoekers] is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van de executeur rechtvaardigen. De kantonrechter licht dit oordeel hieronder toe.
5.6.
Erflater en [executeur] hebben in augustus 2017 overeenkomst van geldlening ondertekend met de gezamenlijke woning aan de [adres 1] te [woonplaats] als onderpand (hypothecaire lening) ten behoeve van een woning aan de [adres 2] te [woonplaats] die [executeur] in eigendom zou verwerven. [executeur] erkent dat erflaatster op deze manier aansprakelijk is voor de aflossing van de lening aan de bank, maar [executeur] stelt dat intern, in de relatie tussen erflaatster en [executeur] , hij volledig draagplichtig is en er dus geen risico bestaat op een vordering van de bank op erflaatster of de erven. [executeur] is bereid er bij de bank voor zorg te dragen dat erflaatster, althans [verzoekers] , uit de hypothecaire zekerheidsstelling wordt/worden ontslagen. [executeur] stelt dat de bank daarvoor een verklaring van erfrecht eist, maar hij heeft nog geen verklaring van erfrecht aangevraagd, althans hij heeft [verzoekers] niet op de hoogte gehouden van de inspanningen die hij daartoe heeft verricht. [executeur] heeft ook de brief van de notaris die hij stelt te hebben - waarin staat dat nog geen verklaring van erfrecht kan worden afgegeven – niet aan [verzoekers] overhandigd of in deze procedure overgelegd.
5.7.
[executeur] heeft zijn stelling dat er geen nadeel was voor erflaatster omdat hij alle rente en aflossingen betaalde niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met bankafschriften.
5.8.
[executeur] heeft op deze manier onvoldoende gedaan om de zorgen weg te nemen over de gang van zaken met betrekking tot de hypotheekverhoging ten aanzien van de gezamenlijke woning aan de [adres 1] te [woonplaats] .
5.9.
Daarnaast speelt dat [executeur] vanwege het onvoldoende verschaffen van informatie als bewindvoerder is ontslagen. Hij had zich er dus bewust van moeten zijn dat er meer transparantie van hem verwacht mocht worden bij het uitoefenen van beheertaken. Desondanks volstaat hij met het standpunt dat hij de uitkomst van het financiële onderzoek afwacht alvorens hij zal overgaan tot het opstellen van een boedelbeschrijving. Daarmee heeft hij zijn taken als executeur onvoldoende uitgevoerd en dat maakt dat er bij [verzoekers] een diepgaand niet aanstonds weg te nemen wantrouwen in de executeur is ontstaan en dit wantrouwen is gebaseerd op concrete en objectieve feiten.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van [verzoekers] zal toewijzen. [executeur] zal worden ontslagen als executeur in de nalatenschap van erflaatster.
5.11.
De kantonrechter merkt daarbij op dat op [executeur] als défungerend executeur de verplichting rust om aan de degenen die na hem tot beheer bevoegd zijn rekening en verantwoording af te leggen op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald en daarbij alle in zijn bezit zijnde administratie van de overledene te overleggen (artikel 4:151 Burgerlijk Wetboek).
5.12.
In de tussen partijen bestaande familierechtelijke relatie, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontslaat [executeur] als executeur in de nalatenschap van [erflaatster] ;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter