Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een tweede tussenvonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen eiseressen en gedaagde. De zaak betreft een incident waarin eiseressen een vordering tot afgifte van stukken hebben ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Maarsen-Neumann, hebben de vordering ingesteld om inzage te krijgen in bescheiden die relevant zijn voor hun vordering in de hoofdzaak, die betrekking heeft op de geldigheid van een testament. Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F.M. Kappé, heeft de vordering betwist en aangevoerd dat eiseressen de stukken zelf kunnen opvragen als erfgenamen. De rechtbank heeft overwogen dat de vordering tot afgifte van stukken niet gericht is op het onderbouwen van de vordering, maar eerder om verwarring te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseressen niet hebben aangetoond dat zij de stukken niet op andere wijze kunnen verkrijgen. Daarom heeft de rechtbank de vordering van eiseressen afgewezen en hen in het ongelijk gesteld. Eiseressen zijn veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 792,00. De zaak zal op 22 januari 2025 weer op de rol komen voor beraad over een comparitie.