ECLI:NL:RBNHO:2025:9380

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
AWB 24_4138
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting en kostencorrectie in verband met diefstal uit de kas

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2018. De inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbare winst van € 85.000, waarbij ook belastingrente in rekening was gebracht. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de handhaving van deze aanslag na bezwaar. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 is eiseres niet verschenen, ondanks dat de uitnodiging tijdig was verzonden. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting doorgang laten vinden.

De zaak draait om de vraag of de inspecteur de aanslag naar het juiste bedrag heeft vastgesteld, met name in verband met diefstal uit de kas. Eiseres stelt dat de inspecteur ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de diefstal, die pas later aan het licht kwam door een boekenonderzoek. De inspecteur heeft echter betoogd dat eiseres niet overtuigend heeft aangetoond dat de door hem vastgestelde belastbare winst onjuist is. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de diefstal en dat de inspecteur terecht geen kostenaftrek heeft toegestaan voor de gestolen omzet.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/4138

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: W.M. Dorenbos),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2018 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 85.000. Ook is bij beschikking € 1.248 aan belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2025 te Haarlem. Eiseres is, zonder bericht aan de rechtbank, niet verschenen. De griffier van de rechtbank heeft op 5 juni 2025 om 12:20 in het digitaal dossier van eiseres via het webportaal ‘Mijn Rechtspraak’ de uitnodiging voor de zitting geplaatst. Tot de gedingstukken behoort de schermprint van de registratie van het moment van toegang verlenen tot de uitnodiging. Op hetzelfde moment is hiervan een kennisgeving aan eiseres gezonden naar het door eiseres voor dit doel opgegeven e-mailadres. Omdat de uitnodiging voor de zitting tijdig en op de juiste wijze aan eiseres is verzonden, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting doorgang laten vinden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en mr. [naam 2] .

Overwegingen

Feiten
De ondernemingsactiviteiten van eiseres bestaan uit de exploitatie van een schoenherstelbedrijf alsmede verkoop van aanverwante artikelen zoals veters, schoensmeer, naamplaatsjes en sleutels.
Eiseres heeft de aangifte Vpb 2018 ingediend naar een belastbare winst van € 43.404.
3. Op 8 oktober 2020 heeft verweerder een boekenonderzoek bij eiseres aangekondigd. Vervolgens is op 19 maart 2022 ter behoud van rechten de aanslag opgelegd naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 85.000.
4. In het rapport van het boekenonderzoek gedateerd 23 oktober 2023 (het controlerapport) is geconcludeerd dat de belastbare winst en het belastbaar bedrag voor 2018 moeten worden gecorrigeerd naar een bedrag van € 114.930. Verweerder heeft ten opzichte van de aangegeven belastbare winst een correctie op de aftrekbare kosten gemaakt voor € 14.420 en een additionele omzet van € 57.106 in aanmerking genomen.
5. Naar aanleiding van het controlerapport is een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 114.930.
Geschil
6. In geschil is of verweerder de aanslag naar het juiste bedrag heeft vastgesteld. Meer specifiek is in geschil of verweerder bij de bepaling van het de belastbare winst rekening moet houden met diefstal van contanten uit de kas. Niet in geschil is de omzetcorrectie tot een bedrag van € 14.262 en de kostencorrectie naar een bedrag van € 14.420.
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder bij de bepaling van de belastbare winst ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de diefstal uit de kas. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en verlaging van de belastbare winst naar € 72.086.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat reeds met de niet in geschil zijnde correcties op de belastbare winst sprake is van één of meer gebreken in de aangifte die ertoe leiden dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting verhoudingsgewijs en op zichzelf aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting, waardoor de bewijslast omgekeerd en verzwaard moet worden. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat de door verweerder vastgestelde belastbare winst onjuist is. Verweerder concludeert dat het beroep ongegrond verklaard moet worden.
Beoordeling van het geschil
9. Eiseres heeft aangevoerd dat tussen eind 2017 en 2018 de heer [naam 3] , de zoon van een bevriend oud schoenmaker, op therapeutische basis in de winkel aanwezig was. Eind 2018 bleek dat hij geld uit de kas stal en extra kasafslagen maakte. Hier leek sprake van een incident. Vervolgens is contact gezocht met de heer [naam 3] en met zijn vader. Uiteindelijk heeft de vader € 500 (op 27 december 2018) en € 462 (op 8 februari 2019) terugbetaald aan eiseres. Eiseres heeft het toen hierbij gelaten omdat niet bekend was dat er meer verdwenen was. Pas door het controlerapport werd duidelijk dat de diefstal veel omvangrijker was, namelijk voor nog een bedrag van € 42.844 (€ 57.106 minus het deel dat eiseres daarvan erkend heeft (€ 14.262)). Hier zou rekening mee moeten worden gehouden bij het bepalen van de belastbare winst.
10. Verweerder concludeert dat eiseres met betrekking tot de diefstal niet heeft voldaan aan de op haar rustende bewijslast.
11. De rechtbank begrijpt het betoog van eiseres zo dat eiseres zich wel kan vinden in de omzetcorrectie van verweerder, maar dat eiseres betoogt dat de gestolen omzet ten onrechte niet in aanmerking is genomen als aftrekbare kosten. Op grond van de normale bewijslastverdeling dient eiseres aannemelijk te maken dat sprake is van aftrekbare kosten.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van aftrekbare kosten. Eiseres heeft haar standpunt namelijk op geen enkele wijze met stukken onderbouwd, noch toegelicht hoe en wanneer zij precies op de hoogte kwam van de diefstal, hoe zij de omvang van het gestolen bedrag heeft bepaald en hoe zij hierna gehandeld heeft. Eiseres heeft in het beroepschrift enkel een citaat opgenomen van een bericht van de heer [naam 3] naar aanleiding van de in 2018 geconstateerde diefstal waaruit kan worden afgeleid dat de heer [naam 3] daarvoor excuses maakt, werkt aan zijn drankgebruik en het geld zal overmaken. Dit zegt echter niets over de volgens eiseres in 2023 geconstateerde diefstal in 2018 van het veel grotere bedrag van € 42.844. Daarbij acht de rechtbank het niet aannemelijk dat een diefstal van deze omvang pas door de controle door verweerder, vijf jaar na dato, aan het licht komt. Op locatie werden immers dagelijks Z1-afslagen gemaakt waarop de dagelijkse contante en girale omzet vermeld was en waarmee het aanzienlijke kasverschil geconstateerd had kunnen worden. Ook zou de rechtbank verwachten dat eiseres een afschrift van een aangifte van diefstal bij de politie zou kunnen overleggen, maar daar is geen sprake van.
13. Dit betekent dat verweerder terecht geen kostenaftrek in verband met gestolen omzet in aanmerking heeft genomen. De vraag of eiseres de vereiste aangifte heeft gedaan, behoeft geen bespreking meer.
14. Gelet op wat hiervoor is overwogen, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
Proceskosten
15. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E. Kiers, voorzitter, mr. M.C. van As en mr. G.H. de Soeten, leden, in aanwezigheid van mr. M.B.K. Stroosnier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2025.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift per post verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).