ECLI:NL:RBNHO:2025:9378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
15/319544-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderpornografisch materiaal en oplegging van straf

Op 12 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende bijna tweeënhalf jaar schuldig heeft gemaakt aan het bezit van 279 kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van dit materiaal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 359 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een taakstraf opgelegd van 240 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van digitale omgevingen gerelateerd aan seksueel kindermisbruik. De rechtbank heeft de in beslag genomen computer en laptop onttrokken aan het verkeer. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek waarbij de verdachte in het bezit was van kinderpornografisch materiaal dat op verschillende datadragers was aangetroffen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de gevolgen voor de slachtoffers van kindermisbruik zijn meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/319544-24
Uitspraakdatum: 12 augustus 2025
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juli 2025 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie, mr. A.M.H.G. Peters en van hetgeen door de verdachte en mr. A.T. Leigh, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2020 tot en met 13 november 2023 te Haarlem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, en/of een of meerdere gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten een desktop (IBN-code LUB.01.01.001) en/of een laptop (IBN-code LUB 01.02.001) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of voorwerp en/of mond/tong, vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met een mond/tong oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
afbeelding 01, bestandsnaam [A].mp4;
afbeelding 02, bestandsnaam [B].jpg;
afbeelding 03,bestandsnaam [C].mp4;
afbeelding 04, bestandsnaam [D].jpg;
afbeelding 05, bestandsnaam [E].mp4;
afbeelding 06, bestandsnaam [F].jpg;
afbeelding 08, bestandsnaam [G].mpg;
afbeelding 09, bestandsnaam [H].mp4.jpg;
afbeelding 11, bestandsnaam [I].jpg en
afbeelding 12, bestandsnaam [J].mpv van de toonmap, vanaf bladzijde 50 van het einddossier)
en/of
het met de eigen hand betasten en/of aanraken (aftrekken) van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij deze persoon (tevens) rijdende bewegingen maakt),
(afbeelding 01, bestandsnaam [A].mp4 van de toonmap, bladzijde 50 van het einddossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon (deels) ongekleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 07, bestandsnaam [K].jpg en afbeelding 10, bestandsnaam [L].jpg van de toonmap, vanaf bladzijde 53 van het einddossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen gewoonte heeft gemaakt van het plegen van het misdrijf, omdat weinig afbeeldingen, te weten 29, direct benaderbaar waren voor de verdachte en hij zich gedurende een langere periode maar een aantal keren de toegang heeft verschaft tot de afbeeldingen. Voor het overige heeft hij zich ten aanzien van een eventuele bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.3.2
Bewijsmotivering
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat de strafverzwarende omstandigheid ‘gewoonte’ bewezen kan worden verklaard. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt
De rechtbank stelt op grond van de stukken in het dossier vast dat op 13 november 2023 onder de verdachte een Acer Aspire computer en een Asus laptop in beslag zijn genomen. Op deze gegevensdragers van de verdachte zijn 279 kinderpornografische afbeeldingen (266 foto’s en 13 video’s) aangetroffen. Uit onderzoek naar de toegankelijkheid van deze afbeeldingen blijkt dat 29 kinderpornografische afbeeldingen direct benaderbaar waren, waardoor de verdachte deze op het moment van inbeslagname ook in zijn bezit had. De overige afbeeldingen zijn niet zonder specialistische software te benaderen/openen, maar een gebruiker moet zich op een eerder moment wel de toegang hebben verschaft tot die afbeeldingen. Gelet hierop en in samenhang bezien met de verklaring van de verdachte dat hij degene is geweest die de verkregen afbeeldingen op zijn gegevensdragers heeft bekeken gaat de rechtbank er – anders dan de raadsman – dan ook vanuit dat de verdachte alle aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen voor het moment van inbeslagname wél in zijn bezit heeft gehad. Deze kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen op twee gegevensdragers (laptop en computer) van de verdachte en deze afbeeldingen heeft hij – in ieder geval op zeven verschillende data – tussen 29 juni 2021 en 13 november 2023 ontvangen van verschillende chatcontacten. De verdachte is dus gedurende bijna tweeënhalf jaar in het bezit geweest van kinderpornografische afbeeldingen. Gedurende deze periode heeft de verdachte daarnaast veelvuldig met verschillende personen gechat over seks met minderjarigen, waarbij hij volgens zijn eigen verklaring de kinderpornografische afbeeldingen kreeg toegestuurd. Deze afbeeldingen heeft hij vervolgens gedownload, bekeken en daarna bewust (geprobeerd) te verwijderen omdat het volgens eigen zeggen “te gevaarlijk” was om deze te bewaren.
Nu aldus vaststaat dat de verdachte regelmatig, over een langere periode en in grote hoeveelheden kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Dat de verdachte de afbeeldingen op enig moment heeft geprobeerd te verwijderen doet daar niet aan af. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 29 juni 2021 tot en met 13 november 2023 in Nederland, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten een desktop (IBN-code LUB.01.01.001) en een laptop (IBN-code LUB 01.02.001) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of voorwerp en/of mond/tong, vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met een mond/tong oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
afbeelding 01, bestandsnaam [A].mp4;
afbeelding 02, bestandsnaam [B].jpg;
afbeelding 03,bestandsnaam [C].mp4;
afbeelding 04, bestandsnaam [D].jpg;
afbeelding 05, bestandsnaam [E].mp4;
afbeelding 06, bestandsnaam [F].jpg;
afbeelding 08, bestandsnaam [G].mpg;
afbeelding 09, bestandsnaam [H].mp4.jpg;
afbeelding 11, bestandsnaam [I].jpg en
afbeelding 12, bestandsnaam [J].mpv,
en
het met de eigen hand betasten en/of aanraken (aftrekken) van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij deze persoon (tevens) rijdende bewegingen maakt),
afbeelding 01, bestandsnaam [A].mp4,
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon (deels) ongekleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
afbeelding 07, bestandsnaam [K].jpg en afbeelding 10, bestandsnaam [L].jpg,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, waarvan 269 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een taakstraf wordt opgelegd voor de duur van 160 uur, te vervangen door 80 dagen hechtenis.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het gegeven dat een beperkte hoeveelheid kinderporno is aangetroffen en de duur van het bezit beperkt is gebleven. Een gevangenisstraf voor de duur van één dag en daarnaast een geldboete acht hij passend.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna tweeënhalf jaar schuldig gemaakt aan het bezit van een hoeveelheid van 279 kinderpornografische afbeeldingen, waarvan hij een gewoonte heeft gemaakt. Uit de beschrijvingen van de afbeeldingen blijkt dat het gaat om de ernstigste categorie, waarbij zeer jonge kinderen (dreumes-, peuter- en kleuterleeftijd) verregaand seksueel worden misbruikt. Het betreft een ernstig feit, waarvoor kinderen afschuwelijk zijn misbruikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit zeer traumatisch is voor die kinderen en dat de gevolgen die zij hiervan ondervinden heel ingrijpend zijn. De rechtbank houdt de verdachte hiervoor medeverantwoordelijk omdat hij, door het bezit van kinderporno, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno bezitten. De verdachte heeft bij het plegen van het misdrijf alleen aan zichzelf gedacht en niet gedacht aan de zeer ernstige gevolgen die het misbruik voor deze kinderen meebrengt.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 18 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland voor een (zeden)misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 17 juli 2025. In het rapport schrijft de reclassering dat zij aanwijzingen zien voor een seksuele deviantie. Deze signalen vormen een risicofactor. Daarnaast lijken eenzaamheid en isolatie een risicofactor te hebben gevormd. Schaamte is onderdeel van zijn prosociale houding, maar vormt ook een belemmering voor de responsiviteit ten aanzien van begeleiding en behandeling in een justitieel kader. Behandeling zou zich kunnen richten op het vergroten van de digitale weerbaarheid, het vermijden van risicovolle (al dan niet digitale) omgevingen en het omgaan met een eventuele veroordeling in de betekenisvolle relaties. Daarnaast kan het bespreken van (eventuele) deviante seksuele neigingen het gevoel van isolement en schaamte verminderen. Dat kan leiden tot het behouden en vergroten van stabiele en beschermende factoren. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van digitale omgevingen ten aanzien van seksueel kindermisbruik.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en mede vanuit een oogpunt van juiste normhandhaving, in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Hoewel de rechtbank, mede gelet op de toepassing van het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (het zogenoemde taakstrafverbod), in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden op zijn plaats acht, ziet de rechtbank in het feit dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en daarmee heeft getoond zijn verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn strafbare handelen, meermaals spijt heeft betuigd en niet eerder in Nederland is veroordeeld voor een zedenmisdrijf, aanleiding de verdachte niet te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langer dan één dag. De rechtbank zal gelet op de ernst van het bewezenverklaarde aan de verdachte wel een groter voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf opleggen dat door de officier van justitie gevorderd, alsmede de maximale onvoorwaardelijke taakstraf. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat de verdachte veel baat zal hebben bij een gedegen behandeling en strikte begeleiding, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank ziet – gezien de problematiek – de noodzaak dat de verdachte hier op korte termijn mee kan starten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen moet worden opgelegd, waarvan 359 dagen voorwaardelijk. De rechtbank zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden in de vorm van een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van digitale omgevingen ten aanzien van seksueel kindermisbruik verbinden.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden.

7.In beslag genomen en niet teruggegeven goederen

Onder de verdachte is in beslag genomen:
STK Datadrager (Omschrijving: NHRBD23007_793173)
1 STK Computer (Omschrijving: NHRBD23007_793174)
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer van alle in beslag genomen en niet teruggegeven goederen gevorderd.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de bij de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven goederen, te weten:
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: NHRBD23007_793173)
  • 1 STK Computer (Omschrijving: NHRBD23007_793174)
dienen te worden onttrokken aan het verkeer en daarvoor vatbaar zijn nu aan de voorwaarden van artikel 36d Sr is voldaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
359 (driehonderdnegenenvijftig)dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • de veroordeelde zich volgens afspraak meldt bij Reclassering Nederland te Haarlem, Oostvest 60, 2011 AK. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de veroordeelde zich laat behandelen door de Waag Haarlem of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • de veroordeelde gedurende de proeftijd:
o digitale omgevingen vermijdt waarin hij in aanraking kan komen met kinderpornografisch materiaal;
o digitale omgevingen vermijdt waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
o geen gebruik maakt van virtuele machines, versleutelprogramma’s (zoals Bitlocker, Veracrypt) of applicaties die helpen de identiteit te verbergen (zoals een VPN), tenzij de reclassering toestemming heeft gegeven voor het gebruik (zoals voor werk of voor bankzaken);
o inzicht geeft in de wijze waarop hij de omgevingen genoemd onder a en b zal vermijden en bespreekt hoe dit verlopen is voor het verstreken deel van de proeftijd.
Het toezicht op de naleving van de onderdelen a. tot en met c. beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die de veroordeelde in gebruik heeft.
De veroordeelde werkt mee aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken en verschaft toegang tot alle aanwezige digitale apparaten die de veroordeelde in gebruik heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op verzoek past de veroordeelde de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet.
De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar meenemen. De controles mogen
gedurende de proeftijd maximaal zes keer worden uitgevoerd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: NHRBD23007_793173);
  • 1 STK Computer (Omschrijving: NHRBD23007_793174).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mrs. P. Hesselink en I.A. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Snelder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 augustus 2025.