ECLI:NL:RBNHO:2025:9312

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11306410 \ CV EXPL 24-6474
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Egypt Airlines Company, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vlucht MS758, die op 19 april 2024 van Amsterdam Schiphol naar Caïro International Airport moest vliegen, heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen. De vervoerder, Egypt Airlines, voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een defect aan één van de motoren, en dat zij niet aansprakelijk was voor de compensatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van een defect dat niet te voorkomen was, en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te minimaliseren. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11306410 \ CV EXPL 24-6474
Uitspraakdatum: 6 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Egypt Airlines Company
gevestigd te Caïro (Egypte)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (advocatenpraktijk Teke)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een defect aan één van de motoren. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering van AirHelp wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 19 april 2024 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Caïro International Airport (Egypte) met vlucht MS758 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft haar eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
De vervoerder voert aan dat er drie vertragingsoorzaken waren. De vervoerder doet alleen op twee vertragingsoorzaken een beroep op buitengewone omstandigheden, namelijk technische mankementen en restricties van de luchtverkeersleiding. Nadat alle voorgeschreven technische inspecties en onderhoudswerkzaamheden waren uitgevoerd en goedgekeurd en het toestel al vertrokken was om de vlucht uit te voeren, werd er aan van de motoren een defect geconstateerd. Hier is geen oorzaak aan te wijzen en is ook niet te voorkomen. De toestellen worden conform het geldende onderhoudsprogramma periodiek geïnspecteerd. Het toestel beschikte over een geldig bewijs van luchtwaardigheid en werd goed onderhouden conform een goedgekeurd onderhoudshandboek. Het mankement was niet inherent aan zijn normale activiteiten. Het kan niet van de vervoerder verlangd worden dat hij een functionerend deel vervangt. Als na aanvang van de vlucht dat onderdeel defect raakt en de vliegveiligheid in gevaar brengt, dan moet dat als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Dit leidde tot een vertraging van 4 uur en 20 minuten. Daarnaast kreeg de vlucht een CTOT (‘Calculated Take Off Time’) opgelegd door de luchtverkeersleiding, wat een vertraging van 13 minuten veroorzaakte. Als dit wordt afgetrokken van de totale aankomstvertraging resteert er een vertraging van 44 minuten. Dat betekent dat de passagier met een vertraging van minder dan 3 uur op de eindbestemming was aangekomen, daarop strandt de vordering, aldus de vervoerder.
4.4.
AirHelp betwist dit. Een technische mankement van een vliegtuig is geen buitengewone omstandigheid. Het maakt niet uit of het defect zich openbaarde voor of na vertrek van het toestel. Daarnaast heeft de vervoerder niet onderbouwd wat de reden van het technische mankement was en waarom er in deze zaak een uitzondering gemaakt zou moeten worden. Met betrekking tot de CTOT heeft de vervoerder niet aangetoond dat de vertraging ook zou hebben voorgedaan als het toestel niet was teruggekeerd naar de luchthaven van vertrek, aldus AirHelp. De vervoerder brengt hiertegen in dat voor het technische mankement geen oorzaak aan te wijzen is.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat een technische mankement onder bepaalde omstandigheden aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid. Het besluit van de vervoerder om terug te keren naar de gate vanwege vliegveiligheid redenen, dient de kantonrechter daarom terughoudend en marginaal te toetsen. Het mag niet zo zijn dat luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers (arrest van het Hof 4 mei 2017, Pešková en Peška C-315/15). De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een defect aan één van de motoren. De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de vervoerder niet in redelijkheid tot die beslissing heeft kunnen komen, noch dat de beslissing van de gezagvoerder is genomen door omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door hem hadden kunnen worden voorkomen. De vertraging van de vlucht als gevolg van het terugkeren naar de gate is dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Het betoog van de vervoerder slaagt.
4.6.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. De vertraging is ontstaan door een onverwachte vliegveiligheidsprobleem en dit had zelfs met het inzetten van alle beschikbare materiële en persoonsmiddelen niet voorkomen kunnen worden. Er waren geen reservetoestellen beschikbaar. Nadat het defect was verholpen heeft de vervoerder de vlucht zo snel mogelijk uit laten voeren. AirHelp heeft dit niet betwist, waardoor dit is komen vast te staan. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering wordt afgewezen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de bespreking van rauwelijks dagvaarden.
4.7.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter