Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
wonende te [woonplaats] ,
en
[verzoeker], (hierna: [verzoeker] ),
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben [verzoekster] en [verzoeker] een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam, waarin zij de kantonrechter verzoeken om [verweerder] een termijn te stellen voor het maken van een keuze over de aanvaarding van de nalatenschap van hun overleden moeder, de erflaatster. De erflaatster is op 7 september 2021 overleden zonder testament, en de partijen zijn de enige kinderen en erfgenamen, ieder voor 1/3 deel. De nalatenschap bestaat uit een positief banksaldo van circa € 20.000,00 en enkele roerende zaken. De verzoekers hebben de huurwoning van de erflaatster opgezegd en de inboedel afgehandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers belemmerd worden in de afwikkeling van de nalatenschap door de weigering van [verweerder] om zijn keuze te maken. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] geen redelijk belang heeft bij zijn weigering, aangezien de nalatenschap geen schulden meer heeft en alle schuldeisers zijn voldaan. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en [verweerder] een termijn van vier weken gegeven om zijn keuze te maken. Indien hij deze termijn laat verlopen zonder een keuze te maken, wordt hij geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.