ECLI:NL:RBNHO:2025:9290

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11364182 \ EJ VERZ 24-343
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het stellen van een termijn voor aanvaarding van de nalatenschap door erfgenamen

In deze zaak hebben [verzoekster] en [verzoeker] een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam, waarin zij de kantonrechter verzoeken om [verweerder] een termijn te stellen voor het maken van een keuze over de aanvaarding van de nalatenschap van hun overleden moeder, de erflaatster. De erflaatster is op 7 september 2021 overleden zonder testament, en de partijen zijn de enige kinderen en erfgenamen, ieder voor 1/3 deel. De nalatenschap bestaat uit een positief banksaldo van circa € 20.000,00 en enkele roerende zaken. De verzoekers hebben de huurwoning van de erflaatster opgezegd en de inboedel afgehandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers belemmerd worden in de afwikkeling van de nalatenschap door de weigering van [verweerder] om zijn keuze te maken. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] geen redelijk belang heeft bij zijn weigering, aangezien de nalatenschap geen schulden meer heeft en alle schuldeisers zijn voldaan. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en [verweerder] een termijn van vier weken gegeven om zijn keuze te maken. Indien hij deze termijn laat verlopen zonder een keuze te maken, wordt hij geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 11364182 \ EJ VERZ 24-343 WD
Uitspraakdatum: 20 augustus 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster], (hierna: [verzoekster] ),
wonende te [woonplaats] ,
en
[verzoeker], (hierna: [verzoeker] ),
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. W.L.J. van Winden,
inzake
de nalatenschap van [erflaatster], (hierna: de erflaatster),
geboren op [geboortedatum] 1940 te Amsterdam en overleden op 7 september 2021 te Amsterdam, laatst gewoond hebbende te Heerhugowaard,
tegen
[verweerder] , (hierna: [verweerder] ),wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] en [verzoeker] hebben een verzoekschrift ingediend, bij de griffie van de rechtbank Amsterdam ontvangen op 20 juni 2024.
1.2.
Bij beschikking van 14 oktober 2024 heeft de rechtbank Amsterdam de zaak doorverwezen naar de kantonrechter.
1.3.
[verweerder] heeft op 8 april 2025 een verweerschrift ingediend.
1.4.
Op 6 augustus 2025 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Op 7 september 2021 is de erflaatster overleden. Erflaatster is overleden zonder testament.
2.2.
Partijen zijn de enige kinderen van erflaatster en zijn op grond van de wet ieder voor 1/3 deel erfgenaam.
2.3.
[verzoekster] en [verzoeker] zijn begonnen met de afwikkeling van de nalatenschap van de erflaatster. Hiertoe hebben zij de huur van de huurwoning van erflaatster opgezegd, de huurwoning van de erflaatster ontruimd, de inboedel enige tijd elders opgeslagen en (een groot deel van) de inboedel op enig moment naar de kringloopwinkel gebracht.
2.4.
De nalatenschap bestaat op dit moment uit een positief banksaldo van circa € 20.000,00 en uit enkele roerende zaken (bijvoorbeeld, foto’s, sieraden, theeservies, muntjes). Voor zover de erflaatster ten tijde van haar overlijden nog schulden had, hebben [verzoekster] en [verzoeker] deze afbetaald.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] en [verzoeker] verzoeken dat de kantonrechter [verweerder] een termijn stelt om een keuze te maken over de aanvaarding van de nalatenschap van de erflaatster.
3.2.
[verweerder] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een erfgenaam kan een nalatenschap aanvaarden of verwerpen. Een aanvaarding kan zuiver geschieden of onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding). Partijen zijn vrij in het maken van deze keuze. Het is voor een erfgenaam in het algemeen raadzaam om zich goed te beraden over de keuze die hij/zij hierover wenst te maken. Immers, ingeval de overledene schulden had, kan een erfgenaam afhankelijk van de te maken keuze eventueel voor de betaling van deze schulden aansprakelijk worden gesteld. Daarom wordt aan iedere erfgenaam enige tijd gegund alvorens hij/zij een definitieve keus moet maken. Deze tijd voor beraad is niet onbeperkt; de duur daarvan hangt af van de omstandigheden van het geval. Met name is hierbij van belang of de betreffende erfgenaam beschikt over voldoende informatie om de met de te maken keuze verbonden risico’s in te schatten.
4.2.
Dat een erfgenaam voor de te maken keuze geen onbeperkte beraadtermijn toekomt, komt doordat het voor een ordentelijke afwikkeling van de nalatenschap noodzakelijk is dat op enig moment duidelijk wordt welke keuze ieder der erfgenamen wenst te maken. Zo ook in deze zaak. [verzoekster] en [verzoeker] hebben feitelijk de nalatenschap van de erflaatster zuiver aanvaard en wensen de nalatenschap na een periode van bijna 4 jaar definitief af te wikkelen door het resterende banksaldo te verdelen. Gelet op het tijdsverloop sinds het overlijden van de erflaatster vindt de kantonrechter dit een legitiem belang.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoekster] en [verzoeker] worden belemmerd in de afwikkeling c.q. verdeling van de nalatenschap door de weigering van [verweerder] om zijn keus te maken. Immers, zonder de keus van [verweerder] kan geen verklaring van erfrecht worden afgegeven en zolang dat het geval is, zal de bank niet meewerken aan het vrijgeven van het banksaldo. Daarbij komt dat, zolang [verweerder] geen keus heeft gemaakt, [verzoekster] en [verzoeker] niet weten over hoeveel erfgenamen het banksaldo moet worden verdeeld. [verzoekster] en [verzoeker] hebben op zichzelf voldoende belang bij de toewijzing van hun verzoek.
4.4.
De kantonrechter stelt voorts vast dat [verweerder] geen redelijk belang heeft bij zijn weigering. Vast staat immers dat de nalatenschap slechts bestaat uit een positief banksaldo en enkele roerende zaken en dat alle schuldeisers van de nalatenschap zijn voldaan. Onder die omstandigheden, waarmee [verweerder] bekend is en die hij in deze procedure niet heeft betwist, zal [verweerder] als gevolg van zijn keuze niet worden geconfronteerd met aanspraken van schuldeisers. Op de zitting heeft [verweerder] desgevraagd ook verklaard hiervoor niet te vrezen. Zijn weigering is blijkens zijn ter zitting afgelegde verklaring uitsluitend gelegen in zijn vrees dat [verzoeker] verschillende tot de nalatenschap behorende roerende zaken zal wegnemen.
4.5.
Laatstgenoemde vrees, wat hier verder ook van zij, rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat [verweerder] nog langer wacht met het maken van een keuze. Ook als veronderstellenderwijs moet worden aangenomen dat [verzoeker] hiertoe zal overgaan, hetgeen in geschil is, zal dit niet tot gevolg hebben dat [verweerder] door schuldeisers van de nalatenschap zal worden aangesproken. Deze zijn immers al afbetaald. Eventuele (toekomstige) verschillen van mening tussen partijen over de roerende zaken vallen buiten het bestek van deze verzoekschriftenprocedure en zullen partijen – al dan niet in rechte – moeten oplossen bij de verdeling van de nalatenschap.
4.6.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek zal toewijzen en aan [verweerder] een termijn zal stellen van vier weken vanaf de betekening van deze beschikking. De kantonrechter wijst [verweerder] erop dat, indien hij deze termijn laat verlopen zonder een keuze te hebben gedaan, hij geacht wordt de nalatenschap zuiver te aanvaarden.
4.7.
De kantonrechter ziet aanleiding om deze beslissing ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek toe;
5.2.
stelt de termijn waarbinnen [verweerder] zijn keuze over de aanvaarding van de nalatenschap van de erflaatster moet maken op twee weken vanaf de betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter