ECLI:NL:RBNHO:2025:9276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11600168 \ CV FORM 25-1804
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na annulering vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder, SATA International Servicios Et. Transportes Aereo, voert aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk sterke wind die het onmogelijk maakte om te landen op de luchthaven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad het gevolg was van deze omstandigheden en dat de vervoerder voldoende maatregelen heeft getroffen om de gevolgen te beperken. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst voor een vlucht van Pico Island naar Amsterdam via Lissabon, maar de vlucht werd geannuleerd. De passagiers vroegen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de kantonrechter wees hun verzoek af. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de annulering, aangezien deze het gevolg was van omstandigheden buiten zijn invloedssfeer. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in hun verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11600168 \ CV FORM 25-1804
Uitspraakdatum: 30 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]beiden wonende te [plaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. C.E. Dupain (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
SATA International Servicios Et. Transportes Aereo
gevestigd te Ponta Delgada, Portugal
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk sterke wind die het voor de voorgaande vlucht onmogelijk maakte om te landen op de luchthaven. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C).

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 7 mei 2023 vervoeren van Pico Island, Portugal, via Lissabon, Portugal, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie SP4140 en EC7961.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht SP4140 van Pico Island naar Lissabon (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht in kwestie onderdeel van de rotatievlucht Lissabon – Pico – Lissabon (vluchtnummers S4141 en S4140). Er was er op de dag van de vlucht sprake van sterke wind op de luchthaven van Pico, die dwars op de baanrichting stond. Deze wind was harder dan de voorgeschreven operationele veiligheidslimiet voor dit type vliegtuig. Daarom kon vlucht S4141 van Lissabon naar Pico niet landen en werd deze omgeleid naar de luchthaven van Horta. Vervolgens heeft de vervoerder een vlucht van Horta naar Pico gepland (vlucht S441F). Vanwege de sterke wind kon deze echter alsnog niet landen op de luchthaven van Pico. Daarom moest vlucht S441F uitwijken naar Lissabon en moest de vervoerder de vlucht in kwestie annuleren. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder onder meer naar vlucht- en weerrapporten.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat hij de vlucht moest annuleren vanwege de (doorwerking van) slechte weersomstandigheden, namelijk de slechte wind. Dit is een omstandigheid die niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en waar hij ook geen invloed op kan uitoefenen. Dit betekent dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om (de vertraging vanwege) de annulering te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen andere vliegtuigen beschikbaar had om de vlucht in kwestie alsnog uit te voeren. Hij heeft een oplossing gevonden door twee nieuwe vluchten te creëren, waarmee hij de passagiers naar de eindbestemming heeft vervoerd. Dit was de snelste manier om de passagiers op de eindbestemming te krijgen. Ook heeft hij de kosten van de accommodatie, maaltijden en vervoer van de passagiers vergoed, aldus de vervoerder.
4.6.
Het betoog van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. Dit betekent dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.