In deze zaak hebben de passagiers, Vroemen en anderen, een vervoersovereenkomst gesloten met SATA International Servicios Et. Transportes Aereo voor een vlucht van Horta, Portugal, naar Amsterdam-Schiphol Airport op 18 mei 2023. De vlucht heeft echter een vertraging van meer dan drie uur opgeleverd, waardoor de passagiers compensatie hebben verzocht. De vervoerder heeft de compensatie niet uitbetaald, wat heeft geleid tot een verzoek van de passagiers om de vervoerder te veroordelen tot betaling van € 2.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. De vervoerder heeft het verzoek gedeeltelijk aanvaard, maar verzet zich tegen de vergoeding van de incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is en heeft de hoofdsom toegewezen, evenals de wettelijke rente. De verzoeken om vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat de passagiers niet hebben aangetoond dat er kosten zijn gemaakt die verder gaan dan een enkele aanmaning. De proceskosten zijn toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder grotendeels ongelijk heeft gekregen. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.