ECLI:NL:RBNHO:2025:9274

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11592826 \ CV FORM 25-1703
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en vergoeding van incassokosten

In deze zaak hebben de passagiers, Vroemen en anderen, een vervoersovereenkomst gesloten met SATA International Servicios Et. Transportes Aereo voor een vlucht van Horta, Portugal, naar Amsterdam-Schiphol Airport op 18 mei 2023. De vlucht heeft echter een vertraging van meer dan drie uur opgeleverd, waardoor de passagiers compensatie hebben verzocht. De vervoerder heeft de compensatie niet uitbetaald, wat heeft geleid tot een verzoek van de passagiers om de vervoerder te veroordelen tot betaling van € 2.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. De vervoerder heeft het verzoek gedeeltelijk aanvaard, maar verzet zich tegen de vergoeding van de incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is en heeft de hoofdsom toegewezen, evenals de wettelijke rente. De verzoeken om vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat de passagiers niet hebben aangetoond dat er kosten zijn gemaakt die verder gaan dan een enkele aanmaning. De proceskosten zijn toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder grotendeels ongelijk heeft gekregen. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rep.nr.: 11592826 \ CV FORM 25-1703
Uitspraakdatum: 30 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1] Vroemen, wonende te [plaats 1]

2. [verzoeker 2]wonende te [plaats 2]
3. [verzoeker 3]wonende te [plaats 3]

4. [verzoeker 4]

5. [verzoeker 5]

beiden wonende te [plaats 4]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: E. Schooneman (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
SATA International Servicios Et. Transportes Aereo
gevestigd te Ponta Delgada, Portugal
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C).

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 18 mei 2023 vervoeren van Horta, Portugal, via Lissabon, Portugal, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie S4150 en TP672.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht S4150 van Horta naar Lissabon (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken om de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder heeft op het standaardformulier C aangegeven het verzoek gedeeltelijk te aanvaarden. Hij voert alleen verweer tegen de verzochte vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De verzochte hoofdsom zal worden toegewezen zoals omdat de vervoerder heeft aangegeven deze te aanvaarden. De wettelijke rente over de hoofdsom is als onbetwist eveneens toewijsbaar.
4.3.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers hebben immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding verzoeken, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.5.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [2]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 257,00 aan griffierecht en € 204,00 aan salaris gemachtigde, en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen.