Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 mei 2025 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, samen met een ander opzettelijk een grote hoeveelheid hennep (56.884,30 gram) Nederland heeft binnengebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie, mr. R. Klein, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging zich gerefereerd heeft aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen in de bijlage bij het vonnis geoordeeld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het bewezenverklaarde feit is gekwalificeerd als medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij de verdachte strafbaar is bevonden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de impact van haar detentie op haar kinderen en haar baan in Amerika. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.