ECLI:NL:RBNHO:2025:9192

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
10865125 \ CV EXPL 24-299
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door buitengewone omstandigheden op Amsterdam-Schiphol

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, Royal Air Maroc S.A., voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador International Airport op 25 juli 2022. De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie op Amsterdam-Schiphol Airport door een personeelstekort. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verweer van de vervoerder slaagt, omdat deze voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van omstandigheden die niet te vermijden waren, ondanks het treffen van redelijke maatregelen. De vordering van de passagiers is afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 30 juli 2025 door de kantonrechter S.N. Schipper in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10865125 \ CV EXPL 24-299
Uitspraakdatum: 30 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3],pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind
[minderjarige]
allen wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de buitenlandse rechtsvorm
Royal Air Maroc S.A.
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Advocatenpraktijk Teke)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie op Amsterdam-Schiphol Airport wegens een personeelstekort. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van de vervoerder slaagt. De vervoerder heeft tevens alle redelijke maatregelen genomen. de vordering van de passagiers wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 25 juli 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador International Airport (Marokko), met vlucht AT1681 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.
2.5.
Eiser sub 3 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige kind te voeren.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 290,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt, zover relevant, ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat de passagiers Yource B.V. hebben gemachtigd om hen in deze procedure te vertegenwoordigen. Hij voert daartoe aan dat de handtekeningen op de overgelegde volmachten afwijken van de handtekeningen in de paspoorten van de passagiers.
4.3.
De kantonrechter is echter van oordeel dat de handtekeningen van de passagiers op de volmachten voldoende overeenkomen met de handtekeningen in hun paspoorten. Bovendien hebben de passagiers met het overleggen van de boekingsdocumenten en kopieën van hun paspoorten voldoende onderbouwd dat zij Yource B.V. hebben gemachtigd om namens hen te procederen.
4.4.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden.
4.5.
De vervoerder stelt dat de vlucht is geannuleerd wegens congestie die op Amsterdam-Schiphol Airport is ontstaan door een personeelstekort bij het beveiligingspersoneel en de bagageafhandelaars. De luchtverkeersleiding heeft hierop capaciteitsbeperkingen ingesteld om de congestie te verminderen. Om aan deze reducties te kunnen voldoen moest de vervoerder vluchten annuleren, waaronder de vlucht in kwestie.
4.6.
De passagiers betwisten dit en voeren aan dat de vervoerder de situatie op Amsterdam-Schiphol Airport ver van te voren had kunnen zien aankomen. Hij had maatregelen moeten treffen om de annulering te voorkomen, maar dit heeft hij niet gedaan, aldus de passagiers.
4.7.
De vervoerder brengt hier tegenin dat hij een jaar van tevoren zijn vluchtschema maakt en dat niet gevergd kan worden dat hij dit eerder of later doet omdat de situatie op een luchthaven dit zou rechtvaardigen. De congestie op Amsterdam-Schiphol Airport was onvoorzien en de vervoerder moest voldoen aan de capaciteitsreducties van de luchtverkeersleiding. Als deze vlucht niet geannuleerd zou worden, dan zou een andere vlucht geannuleerd worden, aldus de vervoerder.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan een capaciteitsreductie een buitengewone omstandigheid vormen indien de vervoerder aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een capaciteitsreductie en dat dit van invloed is geweest op het aantal uit te voeren vluchten. Hij heeft verder voldoende onderbouwd dat hij als gevolg van de capaciteitsbeperking een aantal vluchten moest annuleren en dat de vlucht in kwestie daar één van was. Daarbij moet de luchtvaartmaatschappij de mogelijkheid hebben om een zelfstandige afweging te maken. Dit is een omstandigheid die niet inherent is normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom was de annulering van de vlucht het gevolg van een buitengewone omstandigheid.
4.9.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij de annulering ook met het treffen van redelijke maatregelen niet kon voorkomen omdat deze het gevolg was van de beslissingen van de luchtverkeersleiding en hij daar geen invloed op heeft. De passagiers hebben dit niet betwist. Daarom staat vast dat de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. De vordering van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.10.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter