In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door [de Holding B.V.] en [eiser sub 2], een overeenkomst tot overdracht van aandelen gesloten met Inco Groep B.V. Inco heeft het laatste deel van de koopsom van € 25.000,- niet betaald, waarop eisers betaling vorderen. Inco stelt echter dat zij deze betaling kan verrekenen met haar eigen vorderingen op eisers wegens schending van garantiebepalingen en een non-concurrentiebeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verweer van Inco slaagt, waardoor de vordering van eisers wordt afgewezen en de tegenvordering van Inco deels wordt toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers het non-concurrentiebeding hebben geschonden en dat zij verbeurde boetes van € 18.000,- verschuldigd zijn. Daarnaast zijn eisers aansprakelijk voor loonkosten van een arbeidsongeschikte werknemer ter waarde van € 23.471,41. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers in conventie afgewezen en de vorderingen van Inco in reconventie toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van calculatiekosten, die is afgewezen. De proceskosten zijn voor eisers.