ECLI:NL:RBNHO:2025:904

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
15/188834-23 en 15/137309-23 (t.t.z. gev.) en 15/174406-24 (t.t.z. gev.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval, beroving van kwetsbare personen, bedreiging en bezit van kinderporno

Op 31 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere ernstige misdrijven, waaronder een gewapende overval op een tankstation en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 juli 2023 in Zaandam een tankstation heeft overvallen, waarbij hij een mes heeft gebruikt om de medewerker te bedreigen en een geldbedrag en kassalade heeft gestolen. Daarnaast heeft hij meerdere kwetsbare slachtoffers beroofd en hen bedreigd met geweld. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen aan de slachtoffers toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om hen te compenseren voor de geleden schade. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 17 januari 2025, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen waar hij van is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/188834-23 en 15/137309-23 (t.t.z. gev.) en 15/174406-24 (t.t.z. gev.) (P)
Uitspraakdatum: 31 januari 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 januari 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen en gedetineerd op het adres Eikenlaan 36 te Alphen aan den Rijn
(Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan).
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De zaak met parketnummer 15/188834-23 wordt hierna aangeduid als zaak A.
De zaak met parketnummer 15/137309-23 wordt hierna aangeduid als zaak B.
De zaak met parketnummer 15/174406-24 wordt hierna aangeduid als zaak C.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. D. Sarian, en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na een wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in zaak C, ten laste gelegd dat:
Zaak A
1
hij, op of omstreeks 29 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad een geldbedrag (van ongeveer 550 euro) en/of een kassalade, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes in de richting van die [benadeelde 1] te richten en op een dwingende toon de woorden "Maak die kassalade open" aan die [benadeelde 1] toe te voegen;
2
hij, op of omstreeks 29 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad L. [benadeelde 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 5] dreigend de woorden toe te voegen "Wat ga je mij schieten, zal ik je steken kankerlijer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking terwijl verdachte een mes in zijn handen hield;
3
hij, op of omstreeks 28 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad een tas en/of een sleutel en/of een geldbedrag (ongeveer 400 EUR) en/of een of meerdere gouden ketting(en) en/of ring(en) en/of armband(en) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met kracht aan de arm/pols van die [benadeelde 3] te trekken en/of door die [benadeelde 3] bij haar keel te grijpen;
4
hij, op of omstreeks 25 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad een gouden ketting en/of een pashouder en/of een huissleutel en/of een bankpas en/of een OV-chipkaart en/of een zorgpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 4] met kracht op de grond te duwen;
Zaak B
hij op of omstreeks 4 juni 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde 5] (hoofdagent bij de politie district Noord-Holland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: Vuile kankerracist, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Zaak C
hij, op omstreeks de 29 juli 2023 te Zaandam, althans in Nederland, een hoeveelheid afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden (te weten 64 foto's en 1 video) en/of gegevensdragers, te weten een telefoon (van het merk Alcatel) bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen (telkens)- zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand(en) en/of voorwerp(en) oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand(en) en/of mond/tong oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de vinger(s)/hand(en) en/of voorwerp(en) vaginaal penetreren van het (eigen) lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding 1 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 1] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 1] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 1] )
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand(en) betasten/aanraken van het/een geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de vinger(s)/hand(en) en/of voorwerp(en)n betasten/aanraken van het (eigen) geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de vinger(s)/hand(en) betasten/aanraken van de (eigen) borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding 2 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 2] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 2] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is in niet bij de leeftijd passende kleding en/of poseert met (een) onnatuurlijk voorwerp(en) en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) (striptease)pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeelding 3 van toonmap, bestandsnaam Webopname_ [bestandsnaam 3] in bestandspad [FAT32_00]\ewwwwwwwwwwwwwww\FHFDH\Nieuwe map\YENGEEE\Webopname_ [bestandsnaam 3] ,
afbeelding 4 van toonmap, bestandsnaam Screenshot_ [bestandsnaam 4] in bestandspad files\Image\ Screenshot_ [bestandsnaam 4] \media\0\Pictures\Screenshots\ Screenshot_ [bestandsnaam 4] ,
afbeelding 5 van toonmap, bestandsnaam picture-2.jpg in bestandspad files\Image\picture-2.jpg\media\0\Download\ picture-2.jpg, afbeelding 6 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 5] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 5] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 5] van toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht met betrekking tot feit 3 in zaak A niet bewezen dat de ten laste gelegde diefstal gepaard is gegaan met geweld, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken. Met betrekking tot zaak C is de officier van justitie van mening dat niet bewezen kan worden dat de verdachte van het bezit van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt. Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de in zaak A onder 2 ten laste gelegde bedreiging van verbalisant [benadeelde 5] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaring van [benadeelde 5] niet wordt ondersteund door ander bewijs, zodat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. De verdachte heeft op de zitting ontkend de ten laste gelegde woorden te hebben geuit en heeft verklaard dat hij geen mes in zijn handen had tijdens de confrontatie met de verbalisant [benadeelde 5] .
Ten aanzien van feit 3 in zaak A heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte het slachtoffer bij de keel heeft gegrepen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiele vrijspraak zaak A feit 3Aan de verdachte is onder dit feit – kort samengevat – diefstal met geweld ten laste gelegd. Het door de verdachte gebruikte geweld zou hebben bestaan uit het met kracht aan de arm/pols van het slachtoffer trekken en het bij de keel vastgrijpen van het slachtoffer. De verdachte heeft ter zitting de diefstal bekend, maar heeft het gebruik van geweld ontkend. Op de camerabeelden van het incident is te zien dat de verdachte de diefstal pleegt, maar niet dat hij daarbij geweld gebruikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het geweld.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en de in zaak B en zaak C ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Bewijsmotiveringen
Zaak A, feit 1
De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij – kort gezegd – een tankstation heeft overvallen, waarbij hij een mes in de richting van de aangeefster heeft gericht en op dwingende toon tegen haar heeft gezegd dat zij de kassalade moest openmaken. Ter zitting heeft de verdachte ontkend iets tegen de aangeefster te hebben gezegd. Ook heeft hij ontkend met het mes in de richting van de aangeefster te hebben gewezen.
De rechtbank overweegt dat tegenover deze ontkenning van de verdachte de verklaring van de aangeefster staat, die specifiek en gedetailleerd is. Deze aangifte wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] , die verklaart dat hij tijdens de overval in de shop van het tankstation aanwezig was en heeft gezien dat de overvaller een mes in zijn hand had waarmee hij de aangeefster bedreigde door het kort voor haar gezicht en lichaam te houden. Vervolgens hoorde de getuige dat de overvaller tegen de aangeefster riep: ‘Doe de kassa open. Geef me de kassa’. Het richten van het mes op de aangeefster is bovendien te zien op beelden van de bewakingscamera van het tankstation.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het mes op de aangeefster heeft gericht en daarbij de in de tenlastelegging vermelde woorden heeft geuit, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zaak A, feit 2
De verdachte wordt verweten dat hij de verbalisant [benadeelde 5] heeft bedreigd door met een mes in zijn handen tegen [benadeelde 5] te zeggen: ‘wat ga je mij schieten, zal ik je steken kankerlijer’.
De verdachte heeft op de zitting ontkend dat hij dit tegen [benadeelde 5] heeft gezegd. Ook heeft hij verklaard dat hij het mes al voor de confrontatie met [benadeelde 5] had weggegooid.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [benadeelde 5] zoals neergelegd in zijn aangifte en in het door hem opgemaakt ambtsedig proces-verbaal in belangrijke mate bevestiging vindt in het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina 21 en 22). Verbalisant [verbalisant 1] verklaart dat hij heeft gezien dat de verdachte, direct na de confrontatie met verbalisant [benadeelde 5] , in de richting van een sloot rende en het water inliep. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de verdachte op dat moment een groot mes vasthield en heeft naar de verdachte geroepen dat hij het mes moest laten vallen. De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ondersteunen de aangifte van [benadeelde 5] en dragen aldus bij aan de betrouwbaarheid hiervan. Tegelijkertijd ontkracht het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] de bewering van de verdachte dat hij zich al voor de confrontatie met [benadeelde 5] van het mes had ontdaan. Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de verbalisant [benadeelde 5] heeft bedreigd zoals ten laste gelegd.
Zaak C
Dit feit betreft de verdenking dat de verdachte – kort gezegd – een telefoon met daarop kinderporno in bezit heeft gehad.
De betreffende telefoon, een zwarte Alcatel, is op 29 maart 2023 kort na de overval op het [benadeelde 6] tankstation in Zaandam (zaak A, feit 1) aangetroffen in de Treilerstraat, tezamen met onder meer een hoeveelheid muntgeld. In een nabij gelegen steeg is de kassalade van het tankstation gevonden. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij een zwarte Alcatel telefoon had en dat als er een dergelijke telefoon is gevonden bij de steeg waar de kassalade lag, dit zijn telefoon zal zijn.
De telefoon is onderzocht door een gecertificeerd kinderpornorechercheur. Deze heeft geconstateerd dat op de telefoon kinderpornografisch beeldmateriaal staat. De rechercheur heeft vastgesteld dat 64 kinderpornografische afbeeldingen voor de gebruiker van de telefoon benaderbaar waren. Dit leidt tot de conclusie dat het aannemelijk is dat de verdachte moet hebben geweten dat deze bestanden zich op de telefoon bevonden.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wel eens via zijn telefoon sekssites heeft bezocht en dan screenshots heeft gemaakt. Daarbij heeft hij te kennen gegeven zich niet bewust te zijn geweest van de minderjarigheid van de afgebeelde meisjes, omdat zij er ouder uitzagen. De rechtbank overweegt in dat verband dat het voor een bewezenverklaring ter zake van artikel 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht niet noodzakelijk is dat wetenschap bij de verdachte van de (kennelijke) minderjarigheid van de afgebeelde persoon wordt bewezen. Deze leeftijd vormt immers een geobjectiveerd bestanddeel van de delictsomschrijving van dit artikel. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de kinderpornorechercheur volgt dat op basis van de algemeen bekende criteria en kenmerken betreffende lichaamskenmerken, lichamelijke ontwikkeling en ontwikkelingsstadia van uitwendige geslachtskenmerken is vastgesteld dat de afgebeelde personen kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt.
Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte op 29 maart 2023 een gegevensdrager in bezit heeft gehad die afbeeldingen bevatte van seksuele gedragingen, waarbij personen waren betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte van het bezit van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt, zodat de rechtbank hem daarvan zal vrijspreken.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en de in zaak B en zaak C ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Zaak A
1
hij op 29 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad een geldbedrag van ongeveer 550 euro en een kassalade, die aan de [benadeelde 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een mes in de richting van die [benadeelde 1] te richten en op een dwingende toon de woorden "Maak die kassalade open" aan die [benadeelde 1] toe te voegen;
2
hij op 29 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, L. [benadeelde 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [benadeelde 5] dreigend de woorden toe te voegen "Wat ga je mij schieten, zal ik je steken kankerlijer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking terwijl verdachte een mes in zijn handen hield;
3
hij op 28 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een tas en een sleutel en een geldbedrag (ongeveer 400 EUR) en gouden kettingen en ringen en armbanden, die aan [benadeelde 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 25 juli 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een gouden ketting en een pashouder en een huissleutel en een bankpas en een OV-chipkaart en een zorgpas, die aan [benadeelde 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [benadeelde 4] met kracht op de grond te duwen;
Zaak B
hij op 4 juni 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde 5] (brigadier bij de politie district Noord-Holland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: Vuile kankerracist;
Zaak C
hij op 29 juli 2023 te Zaandam, een gegevensdrager, te weten een telefoon van het merk Alcatel, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen telkens - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of vinger(s) en/of voorwerp(en) oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een penis oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de vinger en/of een voorwerp vaginaal penetreren van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding 1 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 1] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 1] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 1] )
en
het met een penis en/of vinger(s)/hand betasten van een geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de vinger(s)/hand en/of een voorwerp aanraken van het (eigen) geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 2 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 2] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 2] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 2] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert met een voorwerp en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht wordt waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeelding 3 van toonmap, bestandsnaam
Webopname_ [bestandsnaam 3] in bestandspad [FAT32_00]\ewwwwwwwwwwwwwww\FHFDH\Nieuwe map\YENGEEE\Webopname_ [bestandsnaam 3] ,
afbeelding 4 van toonmap, bestandsnaam Screenshot_ [bestandsnaam 4] in bestandspad files\Image\ Screenshot_ [bestandsnaam 4] \media\0\Pictures\Screenshots\ Screenshot_ [bestandsnaam 4] ,
afbeelding 5 van toonmap, bestandsnaam picture-2.jpg in bestandspad files\Image\picture-2.jpg\media\0\Download\ picture-2.jpg, afbeelding 6 van toonmap, bestandsnaam [bestandsnaam 5] in bestandspad files\Image\ [bestandsnaam 5] \data\com.android.chrome\app_textures\ [bestandsnaam 5] van toonmap).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. In zaak B heeft de rechtbank ‘hoofdagent’ gewijzigd in ‘brigadier’. Dit is in overeenstemming met de bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging, aangezien uit het dossier duidelijk blijkt dat aangever [benadeelde 5] ten tijde van de belediging de rang van brigadier had. Het is strafrechtelijk enkel van belang dat [benadeelde 5] een ambtenaar was die gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening werd beledigd en niet van belang is welke rang hij had. De verdachte is door deze wijziging dus niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A, feit 1
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van zaak A, feit 2
Bedreiging met zware mishandeling.
Ten aanzien van zaak A, feit 3
Diefstal.
Ten aanzien van zaak A, feit 4
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van zaak B
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Ten aanzien van zaak C
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de straf en de maatregel

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege (hierna: met dwangverpleging) wordt opgelegd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat betreft de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Namens haar cliënt heeft zij de rechtbank verzocht om te kiezen voor een lange detentie in plaats van tbs met dwangverpleging.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie en de maatregel die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoon van de verdachte
Ernst van de misdrijven
(Gewelddadige) diefstallen
Verdachte heeft verschillende diefstallen gepleegd, waarbij hij ook geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd met geweld. Hij heeft een man op leeftijd in de hal van diens flatgebouw naar de grond geduwd en vervolgens verschillende goederen van de man gestolen. Hij heeft een medewerker van een tankstation met een mes bedreigd om de kassa van het tankstation te kunnen bemachtigen. Hij heeft een tas met waardevolle spullen van een oudere mevrouw gestolen, terwijl zij in de lift stond in het appartementencomplex van haar zoon.
Bij het begaan van deze strafbare feiten heeft de verdachte een gebrek aan respect voor de eigendommen van de slachtoffers laten zien. Hij heeft de slachtoffers veel leed bezorgd. De ervaring leert dat slachtoffers van gewelddadige delicten nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Dat dat hier ook het geval was blijkt onder meer uit de door de slachtoffers van de desbetreffende misdrijven ingediende verzoeken om schadevergoeding, waarin wordt beschreven dat de verdachte bij hen voortdurende angstgevoelens, spanningsklachten en verlies van vertrouwen heeft teweeggebracht. In twee gevallen ging het bovendien om slachtoffers die vanwege hun leeftijd en/of fysieke beperkingen kwetsbaar waren. Hun vertrouwen in anderen én zichzelf is bijzonder ernstig geschaad. De verdachte heeft zijn eigen financiële belangen vooropgesteld en het persoonlijk leed dat hij daarmee zou veroorzaken bij anderen op de koop toe genomen.
Misdrijven tegen agenten
De verdachte heeft een agent die hem wilde aanhouden bedreigd met een mes en een andere agent beledigd door hem zonder aanwijsbare aanleiding uit te maken voor ‘vuile kankerracist’.
Hij heeft met dit handelen blijk gegeven van minachting voor het door de opsporingsambtenaren vertegenwoordigde gezag. Hij heeft het gezag van agent [benadeelde 5] als ambtsdrager ondermijnd. De bedreiging heeft op [benadeelde 5] grote impact gehad. Hij heeft zich zeer angstig gevoeld en gevreesd voor zijn leven. Daar heeft de verdachte niet bij stil gestaan.
Kinderporno
Ten slotte heeft de verdachte kinderporno in zijn bezit gehad. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt het misbruik dat aan de productie daarvan ten grondslag ligt gestimuleerd. Kinderen die slachtoffer worden van de vervaardiging van kinderporno kunnen zodanige psychische schade oplopen dat zij jaren later daarvan de schadelijke gevolgen nog ondervinden. Ook daar heeft de verdachte zich geen rekenschap van gegeven.
Vertrekpunt straftoemeting
Bij zulke ernstige strafbare feiten hoort in principe een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht noemen een gevangenisstraf van twee jaar voor een overval op een winkel en gevangenisstraffen vanaf zes maanden voor een straatroof. Ook voor het bezit van kinderporno worden gevangenisstraffen als vertrekpunt genoemd.
Persoon van de verdachte
De verdachte heeft op de zitting voor een deel openheid van zaken gegeven. Hij heeft de diefstallen bekend en uitgelegd dat hij ten tijde van het plegen van deze feiten in een ingewikkelde positie verkeerde, waarbij huisvestingsproblemen en ernstige financiële problemen een rol speelden. Hij heeft zich ook schuldbewust getoond. Dit weegt in het voordeel van verdachte.
Daar staat tegenover dat uit het strafblad van de verdachte van 16 januari 2025 blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar al eerder wegens soortgelijke delicten is veroordeeld. Dit heeft hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Bovendien heeft de verdachte enkele zeer kwetsbare slachtoffers uitgekozen. De rechtbank weegt deze omstandigheden ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia-rapportage van het Pieter Baan Centrum (PBC) van 12 juni 2024. Uit dit rapport blijkt onder meer dat bij de verdachte sprake is van langdurige en ernstige verslavingsproblematiek, die met name de laatste jaren zijn functioneren in steeds grotere mate beïnvloedt. Het PBC spreekt van een stoornis in alcohol-, cannabis-, cocaïne-, speed-, en GHB-gebruik. De verdachte functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau en er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit alles speelde ook ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten en heeft zijn keuzevrijheid beperkt. Het PBC adviseert daarom om het bewezenverklaarde (voor zover dat ziet op de feiten in zaak A) in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.. Vanuit de genoemde problematiek schatten de onderzoekers van het PBC in dat de kans dat de verdachte opnieuw vervalt in vermogensdelicten en gewelddadig gedrag hoog is. Zij adviseren ter verlaging van dit risico dat de verdachte wordt behandeld voor zijn verslaving in een omgeving voor personen met een verstandelijke beperking. Vanwege het gebrek aan motivering bij de verdachte zien zij geen mogelijkheden om dit plaats te laten vinden in een voorwaardelijk kader. Als een ISD-maatregel om juridische redenen niet mogelijk is, is tbs met dwangverpleging volgens hen de enige optie.
Verder heeft de rechtbank het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 1 november 2024 meegewogen. Daaruit blijkt dat in de afgelopen jaren op meerdere manieren is geprobeerd om de verdachte tot gedragsverandering te brengen (door gevangenisstraffen, verplichte behandelings- en begeleidingstrajecten). De verdachte werkte echter niet mee aan de opgelegde trajecten, onttrok zich aan begeleiding en blokkeerde hulpverlening en behandeling. Ook de (voorwaardelijke) gevangenisstraffen hebben de verdachte niet kunnen afschrikken. Het recidiverisico is volgens de reclassering onverminderd hoog gebleven. In het kader van hun onderzoek voor deze zaak zag de reclassering de beschreven houding weer bevestigd. De verdachte gaf aan niet mee te zullen werken aan het noodzakelijk geachte klinische traject. De reclassering concludeert dat alleen een tbs-maatregel met dwangverpleging een voldoende stevig kader zal kunnen bieden om de verdachte tot gedragsverandering te brengen.
De op te leggen straf en maatregel
Straf
De aard en ernst van de gepleegde feiten van de verdachte rechtvaardigen de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank volgt het advies van het PBC dat de feiten in zaak A in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend, en houdt daar rekening mee bij de strafoplegging. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte deels heeft bekend en een schuldbewuste houding heeft aangenomen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren op zijn plaats is. De rechtbank zal bepalen dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Maatregel
Op grond van de hiervoor weergegeven rapporten concludeert de rechtbank dat bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De verdachte heeft misdrijven gepleegd waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld (zaak A, feiten 1, 3 en 4 en zaak C). De rechtbank komt op basis van de genoemde rapporten verder tot het oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Uit de deskundigenrapporten en het strafblad van deleidt de rechtbank af dat een behandeling noodzakelijk is om het gevaar dat van de verdachte uitgaat te verminderen. Daarom kan niet, zoals de verdachte heeft verzocht, worden volstaan met het opleggen van enkel een gevangenisstraf. Gelet op het gebrek aan medewerking bij eerdere behandelpogingen en de houding van de verdachte op dit moment, zal een vrijwillig of voorwaardelijk kader niet voldoende zijn om de vereiste gedragsverandering te bewerkstelligen. Een kader met dwang is nodig om het volgen van een behandeling te realiseren. De rechtbank is daarom van oordeel dat terbeschikkingstelling met dwangverpleging moet worden bevolen. Daarbij weegt ook mee dat de verdachte niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en dat er geen passende alternatieven beschikbaar zijn waarmee hetzelfde doel (het ondergaan van een behandeling in een kliniek) kan worden bereikt.
De bewezenverklaarde feiten zijn onder meer misdrijven die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (diefstal met geweld). De totale duur van de tbs-maatregel is daarom niet beperkt tot vier jaren.

7.Beslissingen met betrekking tot in beslag genomen goederen

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven GSM (omschrijving: PL1100-2023162703-1511115) dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het in zaak C bewezenverklaarde feit is begaan met betrekking tot deze telefoon. Het ongecontroleerde bezit van de telefoon – waarop afbeeldingen van seksueel kindermisbruik staan – is in strijd met de wet. Daarmee is voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor deze maatregel.
Teruggave aan rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedragen en kassalade dienen te worden teruggegeven aan [benadeelde 6] aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Hoewel op de beslaglijst een ander bedrag aan contant geld (item 5: € 6,10) staat vermeld, gaat de rechtbank uit van de bedragen die volgens het dossier in beslag zijn genomen (p. 31, € 6,50).

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
De benadeelde partij [benadeelde 1] (zaak A, feit 1)
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.500,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voldoende onderbouwd en toegelicht, en geheel toewijsbaar. Daarbij heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de vordering toewijsbaar.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het verhandelde ter zitting en de onderbouwing van de vordering voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. De benadeelde partij is tijdens haar werk door de verdachte van dichtbij met een mes bedreigd. De benadeelde partij kon geen kant op en was bang dat zij gestoken zou worden. Uit een bij de vordering gevoegde brief van een psycholoog blijkt dat de benadeelde last had van
flashbacksvan de overval. Mede hierom is EMDR-therapie ingezet. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het vereiste dat het bestaan van geestelijk letsel naar objectieve maatstaven moet kunnen worden vastgesteld.
Vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter zitting en na vergelijking met de schadevergoeding die in min of meer vergelijkbare strafzaken is toegekend. De vordering wordt daarom toegewezen tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal vergezeld van bedreiging met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2.
De benadeelde partij L. [benadeelde 5] (zaak A, feit 2)
De vordering
De benadeelde partij L. [benadeelde 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.500,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering toe te wijzen, maar de schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 750,00. Daarbij heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht bij toewijzing van de vordering een bedrag van € 500,00 passend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij voldoende is gebleken dat sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Gelet op de aard en ernst van de normschending, te weten bedreiging met een mes, liggen de nadelige gevolgen hiervan voor de benadeelde partij zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter zitting en mede gelet op de normbedragen die worden genoemd in de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De vordering wordt daarom toegewezen tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: bedreiging met zware mishandeling] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.3.
De benadeelde partij [benadeelde 3] (zaak A, feit 3)
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.100,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 400,00) en immateriële schade (€ 700,00) die zij als gevolg van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De materiële schade betreft weggenomen contant geld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voldoende onderbouwd en toegelicht, en geheel toewijsbaar. Daarbij heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de vordering toewijsbaar, zowel wat betreft de materiële als de immateriële schade .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Verder is de vordering voldoende onderbouwd en komt de vordering de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Dit deel van de vordering tot schadevergoeding wordt dan ook toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de gestelde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van geestelijk letsel als gevolg van de bewezenverklaarde diefstal. Het enkele, summiere fragment uit een behandeljournaal van een psycholoog dat bij de vordering is overgelegd, volstaat daartoe niet. Evenmin is sprake van een normschending die zo buitengewoon ernstig en uitzonderlijk is dat reeds op grond daarvan geestelijk letsel aannemelijk is. Nu onvoldoende is komen vast te staan dat er een wettelijke grondslag bestaat voor de gevorderde immateriële schade (artikel 6:106 BW), zal de rechtbank de benadeelde partij in dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 3 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.4.
De benadeelde partij [benadeelde 4] (zaak A, feit 4)
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 640,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voldoende onderbouwd en toegelicht, en geheel toewijsbaar. Daarbij heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de vordering toewijsbaar.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op artikel 6:106 BW ontstaat het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, onder meer in geval van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, door schade in de eer of goede naam of op andere wijze. Uit het dossier en de onderbouwing van de vordering blijkt dat [benadeelde 4] lichamelijk letsel heeft opgelopen. Er is daarom een wettelijke grondslag voor de vordering (artikel 6:106 lid 1 onder b BW) en dan mogen ook niet als lichamelijk letsel te kwalificeren gevolgen worden meegewogen in de vaststelling van de omvang van de schade naar billijkheid. Het gevorderde bedrag van € 640,00, - komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen als verzocht, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 38d, 57, 60a, 240b (oud), 266, 267, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zijn van toepassing.

10.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart
bewezendat de verdachte de in
zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en de in zaak B en zaak Claste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 Gelast dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak C bewezen verklaarde
ter beschikking wordt gesteld, en beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd.

Onttrekt aan het verkeer: 1 GSM (omschrijving: PL1100-2023162703-1511115)
 Gelast de
teruggaveaan de
rechthebbende, te weten [benadeelde 6] van:
  • 1 kassalade (omschrijving: PL1100-2023162703-1511113);
  • € 73,05 (omschrijving: PL1100-2023162703-1511128 IBG 29-07-2023);
  • € 19,30 (omschrijving: PL1100-2023162703-1511156 IBG 29-07-2023);
  • € 6,50 (omschrijving: PL1100-2023162703-1511114 IBG 29-07-2023).
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro)als vergoeding voor immateriële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
 Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
L. [benadeelde 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro)als vergoeding voor immateriële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan L. [benadeelde 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
 Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
L. [benadeelde 5]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro)als vergoeding voor materiële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
 Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 640,00 (zeshonderdveertig euro)als vergoeding voor immateriële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
 Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 4]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 640,00 (zeshonderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Jongkind, voorzitter,
mr. D.J. Straathof en mr. B.V.A. Corstens, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. Helder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025.
[Bijlage: De bewijsmiddelen]