ECLI:NL:RBNHO:2025:9036

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11781361 \ VV EXPL 25-91
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in kort geding over loonvordering en verstrekking loonspecificaties

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Jodha B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Roovers, heeft Jodha op 14 juli 2025 gedagvaard, maar Jodha is niet verschenen op de mondelinge behandeling die op 31 juli 2025 plaatsvond. Hierdoor is er verstek verleend tegen Jodha.

De eiser vorderde een voorlopige voorziening tot betaling van € 2.587,04 aan achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De eiser stelde dat hij een arbeidsovereenkomst had met Jodha en dat het loon over de gewerkte uren in januari en februari 2025 niet was betaald. Daarnaast had Jodha nagelaten om loonspecificaties te verstrekken.

De kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen, met uitzondering van een te hoog bedrag aan vervallen rente dat door de eiser was gevorderd. De rechter oordeelde dat de wettelijke verhoging geen loon is waarvoor een fatale betaaltermijn geldt, en dat de wettelijke rente pas begint te lopen na ingebrekestelling. De proceskosten zijn voor rekening van Jodha, omdat zij ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en Jodha is veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11781361 \ VV EXPL 25-91
Uitspraakdatum: 14 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. N. Roovers
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Jodha B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
verder te noemen: Jodha
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft Jodha op 14 juli 2025 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 juli 2025. Jodha is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen Jodha is verstek verleend.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [eiser] ter toelichting van zijn standpunt naar voren heeft gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat Jodha bij wijze van voorlopige voorziening wordt veroordeeld tot betaling van € 2.587,04 bruto aan achterstallig loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente alsmede – op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van
€ 5.000,00 – tot afgifte van loonspecificaties.
2.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij met Jodha een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en dat Jodha heeft nagelaten om het loon over de in januari en februari 2025 gewerkte uren aan [eiser] te betalen. Vanwege het niet (tijdig) betalen van het loon, maakt [eiser] tevens aanspraak op de wettelijke verhoging [1] en de wettelijke rente over deze bedragen. Verder heeft Jodha nagelaten loonspecificaties over januari en februari 2025 aan [eiser] te verstrekken. Ten slotte heeft [eiser] buitengerechtelijke kosten gemaakt, omdat hij genoodzaakt was zijn vordering uit handen te geven.
2.3.
De kantonrechter zal de vordering toewijzen, nu deze naar zijn aard spoedeisend is en haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, behoudens het navolgende.
2.4. [eiser] heeft een te hoog bedrag aan vervallen rente berekend en gevorderd. De wettelijke verhoging is geen loon waarvoor een fatale betaaltermijn geldt, waardoor eerst een ingebrekestelling nodig is om verzuim te doen intreden. Dat betekent dat de wettelijke rente over de wettelijke verhoging pas begint te lopen zodra de werkgever in verzuim raakt na ingebrekestelling. Daarom wordt de gevorderde vervallen wettelijke rente afgewezen. De verdere wettelijke rente zal worden toegewezen zoals onder de beslissing wordt vermeld.
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van Jodha, omdat zij ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Jodha tot betaling aan [eiser] van € 2.587,04 aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 maart 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt Jodha tot betaling aan [eiser] van € 1.293,52 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 april 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.3.
veroordeelt Jodha tot betaling aan [eiser] van € 620,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 juli 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.4.
veroordeelt Jodha tot verstrekking van specificaties van het loon over de maanden januari en februari 2025 binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Jodha hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 5.000,00;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW).