In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Jodha B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Roovers, heeft Jodha op 14 juli 2025 gedagvaard, maar Jodha is niet verschenen op de mondelinge behandeling die op 31 juli 2025 plaatsvond. Hierdoor is er verstek verleend tegen Jodha.
De eiser vorderde een voorlopige voorziening tot betaling van € 2.587,04 aan achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De eiser stelde dat hij een arbeidsovereenkomst had met Jodha en dat het loon over de gewerkte uren in januari en februari 2025 niet was betaald. Daarnaast had Jodha nagelaten om loonspecificaties te verstrekken.
De kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen, met uitzondering van een te hoog bedrag aan vervallen rente dat door de eiser was gevorderd. De rechter oordeelde dat de wettelijke verhoging geen loon is waarvoor een fatale betaaltermijn geldt, en dat de wettelijke rente pas begint te lopen na ingebrekestelling. De proceskosten zijn voor rekening van Jodha, omdat zij ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en Jodha is veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom.