Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [eiser] vorderde dat de verbouwingen die [gedaagde] aan het gehuurde had aangebracht, gestaakt zouden worden en dat de aangebrachte veranderingen ongedaan gemaakt zouden worden. Tevens vorderde [eiser] ontruiming van het gehuurde en contractuele boetes. De achtergrond van de zaak is dat [gedaagde] zonder toestemming van [eiser] de keuken en vloerbedekking had verwijderd en bezig was met het aanbrengen van veranderingen aan het gehuurde. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in beginsel tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, maar dat de aangebrachte veranderingen relatief eenvoudig ongedaan gemaakt konden worden. De kantonrechter benadrukte dat bij een vordering tot ontruiming grote terughoudendheid moet worden betracht, gezien de ingrijpende gevolgen voor de huurder. De vordering tot ontruiming en herstel in oude staat werd afgewezen, omdat de kantonrechter van mening was dat de veranderingen niet van dien aard waren dat deze onomkeerbare gevolgen met zich meebrachten. Bovendien was niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde had. [eiser] werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.