ECLI:NL:RBNHO:2025:8889
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 14 juli 2025 een wrakingsverzoek ingediend tegen de kantonrechter mr. I.H. Lips, omdat hij het niet eens was met de beslissing om geen verder uitstel te verlenen voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak. De wrakingskamer heeft overwogen dat procedurele beslissingen geen grond kunnen vormen voor wraking, en dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen hieraan in de weg staat. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op 31 juli 2025.
Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd is, omdat de rechter in een brief ten onrechte zou hebben gesteld dat verzoeker niet had gereageerd op de zitting van 2 juli 2025. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat deze stelling berust op een onjuiste lezing van de brief en dat de beslissing van de rechter om het uitstelverzoek af te wijzen geen grond voor wraking kan zijn. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid van de rechter.
De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De rechtbank heeft bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.