ECLI:NL:RBNHO:2025:8813

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11557621 \ CV EXPL 25-760
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ambtshalve toetsing van consumentenrecht en oneerlijke bedingen in een overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen ENGIE UnitedCosumers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 1.896,69, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de handelaar beoordeeld, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze informatieplichten is voldaan, maar heeft ook vragen gesteld over de bestelknop die door de gedaagde partij is gebruikt bij het aangaan van de overeenkomst. De kantonrechter heeft benadrukt dat de eisende partij moet verduidelijken wanneer de bestelknop is gewijzigd en welke versie door de gedaagde is gebruikt. Daarnaast heeft de kantonrechter de prijswijzigingsbedingen in de algemene voorwaarden beoordeeld en geconcludeerd dat deze bedingen als kernbedingen moeten worden aangemerkt. De rechter heeft vastgesteld dat de bedingen op zichzelf duidelijk zijn, maar dat er enige intransparantie is die nader moet worden toegelicht. De eisende partij is opgedragen om een nadere toelichting te geven over de punten die in het vonnis zijn besproken, en de zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11557621 \ CV EXPL 25-760
Uitspraakdatum: 16 juli 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
ENGIE UnitedCosumers B.V., h.o.d.n. UnitedConsumers Energie
gevestigd te Zwolle
de eisende partij
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 1.896,69, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
(Pre) contractuele informatieplichten
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v lid 2 BW en artikel 6:230v lid 7 BW). Op de (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230v lid 3 BW en 6:230v lid 7 BW gaat de kantonrechter nader in.
Bestelknop
2.4.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.5.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden
opde bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269). Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.6.
De gedaagde partij is op 14 november 2022 de overeenkomst aangegaan door middel van een bestelknop. De eisende partij heeft toegelicht dat op de bestelknop de woorden “
Aanmelden met betalingsverplichting” stonden.
2.7.
De kantonrechter is echter ambtshalve mee bekend dat in het verleden de bestelknop van de eisende partij niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW. [1] Om te kunnen beoordelen of de eisende partij in dit geval aan haar precontractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 3 BW heeft voldaan, is van belang dat de bestelknop wordt weergegeven waarmee de gedaagde partij de overeenkomst is aangegaan. De eisende partij wordt daarom in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten. Hierbij dient de eisende partij in ieder geval in te gaan op de volgende vragen:
- Wanneer heeft de eisende partij haar bestelknop gewijzigd en waar blijkt uit dat de bestelknop per die datum is gewijzigd?
- Met welke bestelknop is de gedaagde partij de overeenkomst aangegaan?
2.8.
De kantonrechter benadrukt dat zij graag een concreet antwoord van de eisende partij wenst te vernemen op voornoemde vragen zo nodig onderbouwd met stukken. Dit mede vanuit processueel en economisch oogpunt, aangezien dezelfde vragen kunnen spelen in toekomstige door de eisende partij aanhangig te maken zaken.
Ambtshalve toetsing van deLeveringsovereenkomst(hierna: de overeenkomst) en deAlgemene voorwaarden voor levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017 (geldig vanaf 1 april 2017)(hierna: de algemene voorwaarden) en deProductvoorwaarden variabel onbepaalde tijd (versie 31 maart 2022)
2.9.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [2] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Prijswijzigingsbeding
2.10.
In artikel 19.3 en artikel 19.4 van de algemene voorwaarden is het volgende opgenomen.
“19.3 Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten en de ontwikkelingen op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijsontwikkeling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico's, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in onze algemene kostenstructuur. Ook andere, uitzonderlijke, omstandigheden kunnen een reden zijn om de leveringstarieven te veranderen, in dat geval zal deze reden duidelijk aan u uitgelegd worden.
19.4
Veranderen wij de leveringstarieven? Dan informeren we u schriftelijk of digitaal. Wij informeren u tijdig voordat wij deze tarieven veranderen en wij melden dan ook dat u onze overeenkomst zonder vaste einddatum mag beëindigen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden. Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.”
2.11.
Verder is in artikel 2.1. van de productvoorwaarden het volgende opgenomen.
‘2.1. Variabel tarief en leveringskosten
De kosten voor de levering van stroom en/of gas (de leveringskosten per kWh en m3) en de vaste leveringskosten worden halfjaarlijks opnieuw vastgesteld op 1 januari en 1 juli. UnitedConsumers Energie behoudt zich het recht voor (de grondslag van) tarieven ook op andere momenten in het jaar eenzijdig te wijzigen indien gewijzigde wet- en regelgeving of maatregelen van overheidswege, dan wel onvoorziene wijzigingen in de marktomstandigheden hier aanleiding toe geven.’
Kernbeding
2.12.
Voor de beantwoording van de vraag of deze prijswijzigingsbedingen oneerlijk zijn, is van belang of het kernbedingen zijn. Een kernbeding is in beginsel namelijk niet onderworpen aan de oneerlijkheidstoets, mits het beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. [3]
2.13.
Anders dan het Hof Amsterdam [4] (in een zaak op tegenspraak) tot uitgangspunt heeft genomen, is de kantonrechter van oordeel dat de prijswijzigingsbedingen moeten worden aangemerkt als kernbedingen. Er is immers een variabel contract afgesloten, waarbij de prijs voor de te leveren energie varieert. Zonder een prijswijzigingsbeding kan een variabel energiecontract niet tot stand komen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de mogelijkheid om de tarieven te wijzigen dan ook de essentie/de kern van een variabel contract, zodat prijswijzigingsbedingen in zo’n contract moeten worden gezien als een kernbeding.
2.14.
De kantonrechter is van oordeel dat de hiervoor genoemde prijswijzigingsbedingen in de productvoorwaarden en de algemene voorwaarden op zichzelf voor de consument duidelijk en begrijpelijk zijn. Weliswaar is het voor de consument op basis van de hierboven geciteerde formulering niet mogelijk met name de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien te overzien (anders dan dat hij rekening moet houden met tariefsverhogingen), maar die eis behoeft in dit geval wel enige nuancering. Van de eisende partij kan namelijk niet worden verlangd dat ze in de algemene voorwaarden hele specifieke redenen voor een prijswijziging noemt als ze die zelf ook nog niet kent. Zo is op voorhand niet aan te geven welke (toekomstige) overheidsbesluiten van invloed zijn op de prijsontwikkeling en ook niet welke prijsontwikkelingen zich op de groothandelsmarkt voor elektriciteit of gas voordoen, terwijl ook wijzigingen met betrekking tot marge van prijs- en inkooprisico’s, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in de algemene kostenstructuur evenmin op voorhand nader zijn te specificeren. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval het transparantievereiste niet eist dat de gevolgen van het prijswijzigingsbeding voor de hoogte van de energieprijs van de consument ook vooraf precies te becijferen zijn. In zoverre acht de kantonrechter de bedingen voldoende transparant. De gemiddelde consument begrijpt, althans moet kunnen begrijpen, dat bij prijsontwikkeling als gevolg van overheidsbesluiten of prijsontwikkelingen op de handelsmarkt de tarieven aangepast moeten kunnen worden. Dat de prijs ook kan worden gewijzigd in ‘uitzonderlijke omstandigheden’ is in het wijzigingsbeding in artikel 19.3 naar het oordeel van de kantonrechter te algemeen gesteld en behoeft dan ook nadere invulling en omschrijving. In zoverre is wel sprake van intransparantie, zodat de kantonrechter toekomt aan de oneerlijkheidstoets.
Niet oneerlijk
2.15.
Dat het beding niet volledig transparant is, wil nog niet zeggen dat het beding oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van de (on)eerlijkheid moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het concrete geval, waaronder begrepen alle bedingen van de algemene voorwaarden. Daarbij acht de kantonrechter het volgende van belang.
2.16.
Het prijswijzigingsbeding werkt twee kanten op. Het kan niet alleen leiden tot prijsverhogingen, maar ook tot prijsverlagingen voor de consument. De gedaagde partij kan dus ook profiteren van het beding. Bovendien is de eisende partij verplicht redelijke tarieven te hanteren en worden de tarieven door de ACM op redelijkheid getoetst, die zo nodig ook een maximumtarief kan vaststellen. Het handelen van de eisende partij op basis van het prijswijzigingsbeding is dan ook gewaarborgd door het toezicht van de ACM. De gedaagde partij wordt verder tijdig geïnformeerd als de tarieven veranderen en heeft dan de mogelijkheid de overeenkomst op te zeggen/te beëindigen. [5] Dit biedt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende bescherming tegen de (eventuele) nadelige gevolgen van een eenzijdige tariefwijziging. Dit opzeggingsrecht kan ook daadwerkelijk worden benut, aangezien er voldoende andere energieleveranciers zijn.
Daarom is er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een aanzienlijke verstoring van de rechten en plichten ten nadele van de consument. Het geconstateerde (beperkte) gebrek aan transparantie in artikel 19.3 legt naar het oordeel van de kantonrechter tegen de achtergrond van alle overige omstandigheden onvoldoende gewicht in de schaal om het beding in zijn geheel als oneerlijk of onredelijk bezwarend te beschouwen. Anders dan het Hof Amsterdam [6] komt de kantonrechter dan ook tot de conclusie dat er geen sprake is van een oneerlijk prijswijzigingsbeding.
Eindnota
2.17.
In de algemene voorwaarden is ten aanzien van de eindnota een beding (artikel 12.3) opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding niet als oneerlijk kan worden aangemerkt.
Rentebeding
2.18.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden betreft een rentebeding:
“(…) Betaalt u te laat? Dan informeren wij u eerst schriftelijk of digitaal dat u in verzuim bent. U krijgt dan nog veertien kalenderdagen de tijd om te betalen zonder dat wij hiervoor extra kosten in rekening brengen. Ook informeren wij u over de gevolgen als u niet alsnog binnen deze veertien kalenderdagen betaalt. Dan moet u ons de gewone wettelijke rente betalen.(…)”
2.19.
Het rentebeding in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is in overeenstemming met de regeling in artikel 6:119 BW. Daarbij speelt mee dat partijen een betalingstermijn zijn overeengekomen en dat de consument (pas) de wettelijke rente is verschuldigd als hij niet binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien kalenderdagen heeft betaald. Dit beding is daarom niet oneerlijk.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.20.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden ziet ook op de incassokosten. Dit beding is op zichzelf niet oneerlijk, omdat het beding in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten.
2.21.
Artikel 2.4 van de productvoorwaarden bevat echter ook een beding wat ziet op incassokosten. Dit artikel luidt:
‘2.4. Betalingsvoorwaarden
De betalingsvoorwaarden verbonden aan het leveren van energie zijn als volgt: voor de betaling van termijnbedragen en afrekeningen kunt u kiezen tussen automatische incasso of periodieke overboeking via eigen bank. Bij niet-tijdige betaling kunnen incassokosten ter hoogte van € 13,- in rekening worden gebracht.’
2.22.
De formulering van dit beding suggereert dat vanaf het moment van verzuim direct incassokosten verschuldigd zijn, terwijl dat pas het geval is nadat er een veertiendagenbrief is verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Hiervan mag niet worden afgeweken. Op dat punt is het beding te onduidelijk en onbegrijpelijk. Dat de eisende partij wel een veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verstuurd, doet daaraan niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant. De kantonrechter is daarom voornemens om artikel 2.4van de productvoorwaarden te vernietigen. De eisende partij zal de gelegenheid krijgen zich hierover uit te laten.
Conclusie
2.23.
De eisende partij wordt opgedragen een nadere, onderbouwde toelichting te geven zoals bedoeld onder rechtsoverweging 2.7. en 2.22. Indien de eisende partij daaraan niet of niet volledig voldoet, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
2.24.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 13 augustus 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de punten zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

2.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).
3.Artikel 4 lid 2 van Richtlijn 93/13/EEG en artikel 6:231 aanhef en onder a BW
4.Gerechtshof Amsterdam 25 maart 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:704 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/)
5.Behalve als de wijziging het gevolg is van overheidsheffingen of belastingen (zie 19.4 van de algemene voorwaarden)
6.Gerechtshof Amsterdam 25 maart 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:704 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/)