Uitspraak
gedaagden,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de akte van 13 juni 2025 van [eisers] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vorderen ouders een verklaring voor recht dat hun meerderjarige zoon een regulier inwonend kind is en dat er geen sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen. De kantonrechter is het met de ouders eens dat er geen sprake is van een huurovereenkomst maar van een overeenkomst tot het betalen van kostgeld. De zoon heeft daarom geen aanspraak op huurbescherming. Dit geldt ook voor de inwonende partner van de zoon. De vordering van de ouders om de zoon en zijn inwonende partner te veroordelen de woning te ontruimen en te verlaten is daarom toegewezen. De verklaring voor recht dat de zoon is gehouden om € 300,00 per maand bij te dragen in de kosten van de huishouding, is afgewezen omdat de ouders op de zitting hebben verklaard ermee te hebben ingestemd dat de zoon vanaf februari 2024 een bedrag van € 200,00 betaalt. Verder hebben de ouders niet (voldoende) gemotiveerd weersproken dat zij de betaling door de zoon van de achterstallige vergoedingen hebben kwijtgescholden. De vordering tot betaling van achterstallige vergoedingen is om die reden afgewezen. De vordering om de zoon en zijn inwonende partner te veroordelen om mee te werken aan de verkoop van de woning is toegewezen omdat hiertegen geen verweer is gevoerd.