ECLI:NL:RBNHO:2025:8601
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- J.J. Maarleveld
- I.A. Bakker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor dakopbouw
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van 21 mei 2025, waarbij een omgevingsvergunning voor een dakopbouw is verleend. Verzoekers hebben op 31 mei 2025 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is op 22 juni 2025 aangevuld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overweegt dat er geen onverwijlde spoed is die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De zaak betreft een dakverhoging die al sinds 2018 aanwezig is, en de omgevingsvergunning betreft de legalisatie van deze bestaande situatie. Verzoekers hebben geen onderbouwing gegeven voor hun stelling dat er acuut gevaar of ernstige inbreuk op hun rechten is, die onmiddellijke actie vereisen. Zelfs als er schade zou kunnen ontstaan, kan deze in een later stadium financieel gecompenseerd of hersteld worden. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekers geen rechtens te honoreren (spoedeisend) belang hebben bij hun verzoek en wijst het verzoek af.
De voorzieningenrechter merkt op dat het verzoek ook bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is ingediend, maar dat de rechtbank bevoegd is om te oordelen in deze fase van bezwaar. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Maarleveld, in aanwezigheid van griffier mr. I.A. Bakker, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.