Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
[gedaagde sub 1], in haar hoedanigheid van executeur en/of erfgenaam in de nalatenschap van [erflater] ,
2.
[gedaagde sub 2], in zijn hoedanigheid van executeur en/of erfgenaam in de nalatenschap van [erflater] ,
gedaagde partijen in de hoofdzaak,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
[eiseres] heeft echter niet toegelicht waarom zij in aanvulling op deze gegevens nog het volledig testament van erflater nodig heeft. Zij beschikt al over een uittreksel waarin staat dat zij is onterfd. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
Een eventueel voldane (verk)koopsom kan [eiseres] uit de door [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] te verstrekken bankafschriften over de periode 10 december 2013 tot en met 10 december 2018 (zie 5.12) afleiden. De rechtbank ziet geen reden om [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] op dit moment op te dragen afzonderlijke bankafschriften te verstrekken waaruit blijkt aan wie de (ver)koopsom is voldaan. Daarvoor heeft [eiseres] onvoldoende gesteld. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
6.Het vervolg in de hoofdzaak
7.De beslissing
woensdag 9 april 2025,