ECLI:NL:RBNHO:2025:8511

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
11472873
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek van passagiers na vertraagde vlucht van Vietnam naar Amsterdam

In deze zaak hebben de passagiers, verzoekers in deze procedure, een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder Air France voor een vlucht van Vietnam naar Amsterdam op 22 oktober 2023. De passagiers hebben een verzoek ingediend tot compensatie vanwege een vertraging van de vlucht KL2231. De vervoerder heeft echter betwist dat er sprake was van een vertraging die recht geeft op compensatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat passagier sub 2, die minderjarig is, niet zelfstandig in rechte kan optreden en heeft deze passagier niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claim dat zij hun overstap hebben gemist door de vertraging. De vervoerder heeft aangetoond dat de passagiers zonder vertraging in Amsterdam zijn aangekomen. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11472873 \ CV FORM 25-1
Uitspraakdatum: 23 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]
beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 2 januari 2025;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 20 juni 2025.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 22 oktober 2023 moest vervoeren van Tan Son Nhat International Airport (Vietnam) via Charles de Gaulle Airport (Frankrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie KL2231 en KL2022.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht KL2231 (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder betwist het verzochte. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of de passagiers in hun verzoek kunnen worden ontvangen. Vast staat dat passagier sub 2 op het moment van het indienen van het verzoek niet bekwaam was om zelfstandig in rechte op te treden, omdat hij minderjarig was. De passagiers hebben ook niet in het vorderingsformulier vermeld dat iemand als wettelijk vertegenwoordiger voor deze minderjarige optreedt. Een eventuele proceskostenveroordeling mag niet ten laste komen van een minderjarige passagier. Daarom zal de kantonrechter passagier sub 2 in zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Het gedeelte van de hoofdsom dat betrekking heeft op de compensatie voor passagier sub 2, zal daarom worden afgewezen.
4.3.
De passagiers stellen dat de vervoerder de vlucht vertraagd heeft uitgevoerd en dat zij daardoor hun overstap hebben gemist. De kantonrechter is echter van oordeel dat zij hun stelling onvoldoende hebben onderbouwd. Daarentegen heeft de vervoerder namelijk aangevoerd dat de passagiers om 17:33 uur (lokale tijd) aan boord zijn gestapt van vlucht KL2022. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft hij een uitdraai van de ‘Passenger Name Record’ overgelegd. Hieruit volgt dat de passagiers zonder vertraging te Amsterdam zijn gearriveerd.
4.4.
De vervoerder heeft daarnaast voldoende onderbouwd dat hij óók in het minnelijke traject heeft gecommuniceerd wat zijn verweer was. Dat hij zijn verweer toen niet met stukken heeft onderbouwd, leidt er niet per definitie toe dat de passagiers daardoor nodeloos zijn gedwongen een procedure te starten. De passagiers konden, mede gelet op de overige omstandigheden, verwachten dat de vervoerder in deze procedure eenzelfde verweer zou aanvoeren en dit nader zou onderbouwen. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Daarbij worden de passagiers ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.
5. De beslissingDe kantonrechter:
5.1.
verklaart passagier sub 2 niet-ontvankelijk;
5.2.
wijst het verzochte af;
5.3.
veroordeelt passagier sub 1 tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt passagier sub 1 tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.