ECLI:NL:RBNHO:2025:8447

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
15-368170-24 en 15-272287-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op computerwinkel met afpersing en vuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval op een computerwinkel. De verdachte speelde een significante rol in de voorbereiding van de overval en werd ook beschuldigd van afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd waarbij geld en goederen, waaronder laptops en iPads, zijn weggenomen. Tijdens de overval werd geweld gebruikt tegen een slachtoffer, waarbij de verdachte een vuurwapen op het slachtoffer richtte en hem bedreigde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden aan de proeftijd verbonden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is geëist voor de geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van een poging tot afpersing, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15-368170-24 en 15-272287-24 (gev. ttz) (P)
Uitspraakdatum: 30 juni 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juni 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
,
nu gedetineerd in P.I. Alphen, locatie Eikenlaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd ter terechtzitting van 2 december 2024. De in die zaken ten laste gelegde feiten zijn hierna voor de leesbaarheid doorgenummerd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.J. Booij, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:
primair
diefstal in vereniging voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg en/of het medeplegen van afpersing van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg;
subsidiair
uitlokking van diefstal in vereniging voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg en/of uitlokking van afpersing van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg;
feit 2:
afpersing van [slachtoffer 3] op 21 augustus 2024 te Zwanenburg;
feit 3poging tot afpersing van [slachtoffer 4] op 23 augustus 2024 te Zwanenburg;
feit 4het voorhanden hebben van een vuurwapen op 24 augustus 2024 te Zwanenburg.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van de raadsman zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 4] heeft geprobeerd af te persen. In het dossier bevindt zich enkel een aangifte waarin een algemeen signalement van de dader en het gebruikte vuurwapen is omschreven. Het opgegeven signalement wijst niet specifiek in de richting van de verdachte en het omschreven vuurwapen komt niet overeen met het vuurwapen dat in de auto van de verdachte is aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is ook geen sprake van een zodanig specifieke modus operandi die overeenkomt met de afpersing van [slachtoffer 3] (feit 2) dat daarmee wel is voldaan aan de wettelijke vereisten om tot een veroordeling te komen.
3.3.2.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de
bijlage IIbij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Bewijsmotivering
Feit 1 (overval [slachtoffer 1] )
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het navolgende vast.
De verdachte heeft enkele uren voor de overval op de ICT/computerwinkel [slachtoffer 1] contact met [naam] over het aankomen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (hierna: de overvallers) op station Sloterdijk. Daarbij chat [naam] naar de verdachte “Maak alvast ready” en wordt gesproken over het regelen van een driver. De verdachte heeft (in ieder geval) [medeverdachte 2] opgehaald met zijn auto bij station Sloterdijk en vervoerd naar station Halfweg-Zwanenburg. Bij station Halfweg/Zwanenburg heeft de verdachte met de overvallers in zijn auto gewacht totdat de door hem geregelde driver bij de overval (medeverdachte [medeverdachte 3] ) arriveerde. Hierna zijn de overvallers met [medeverdachte 3] vertrokken in een andere (gestolen) auto naar de winkel. De overvallers zijn, met bivakmutsen op en voorzien van een vuurwapen en tassen, de winkel in gegaan. Bij deze overval heeft [medeverdachte 1] een vuurwapen op aangever gericht en heeft [medeverdachte 2] aangever vastgepakt, met hem geworsteld en hem meerdere malen geslagen. De overvallers hebben bij deze overval allebei geld, laptops en iPads weggenomen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij van de verdachte de opdracht heeft gekregen tot het plegen van deze overval. [medeverdachte 3] heeft de verdachte op een foto aangewezen als degene die hem vroeg of hij geld wilde verdienen met een klus en dat hij daarvoor moest rijden. Verder blijkt uit de analyse van de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte dat hij korte tijd na de overval meerdere zoekslagen heeft gemaakt op het internet met trefwoorden gerelateerd aan de overval, waaronder ‘at 5 zwanenburg telefoon winkel’, ‘zwanenburg vandaag’ en ‘nieuws Haarlemmermeer 112’.
De rechtbank is van oordeel dat uit het vorenstaande volgt dat de verdachte een zodanige bijdrage aan de overval heeft geleverd dat hij als medepleger moet worden aangemerkt en acht daarmee het hem onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 (afpersing [slachtoffer 3] )
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het navolgende vast.
Aangever heeft verklaard dat hij op 21 augustus 2024 tussen 16.00 en 16.15 uur is afgeperst onder bedreiging van een vuurwapen. Hierbij is zijn horloge van het merk Mondaine met een zwarte leren band en witte wijzerplaat weggenomen. Het horloge van aangever is aangetroffen in de auto van de verdachte, evenals een vuurwapen dat voldoet aan de omschrijving van aangever van het vuurwapen dat bij de afpersing is gebruikt. Ook past het door aangever opgegeven signalement bij de omschrijving van de verdachte ten tijde van zijn aanhouding.
De verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat hij het horloge van aangever op 18 of 19 augustus 2024 heeft gevonden (5 of 6 dagen voor zijn aanhouding) en, geconfronteerd met het gegeven dat het horloge pas op 21 augustus 2024 was weggenomen, heeft hij zijn verklaring gewijzigd in die zin dat hij het horloge op 22 augustus 2024 zou hebben gevonden in het park en niet heeft verkregen door een afpersing. De rechtbank vindt deze verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. Uit het dossier volgt dat de verdachte op 21 augustus 2024 tussen 16.32 en 16.34 uur (ongeveer een kwartier na de afpersing) op internet heeft gezocht naar Mondaine horloges. Dit terwijl op dat moment het horloge, volgens de verklaring van de verdachte, nog niet in zijn bezit was. Vervolgens heeft de verdachte op 22 augustus 2024 screenshots met afbeeldingen van een Mondaine horloge (dat exact overeenkomt met het horloge van aangever) via Whatsapp gestuurd naar een contact van hem. De verdachte heeft voor dit alles geen redengevende verklaring kunnen geven, zodat de rechtbank deze verklaring, mede in het licht bezien van de overige bewijsmiddelen, als ongeloofwaardig terzijde schuift.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde afpersing met bedreiging met geweld.
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van het tonen van het vuurwapen, omdat niet is gebleken dat het tonen van het vuurwapen heeft geleid tot de afgifte van het horloge. De rechtbank acht, anders dan de raadsman, de overige in de ten laste gelegde omschreven handelingen en omstandigheden een voldoende bedreigende situatie, als gevolg waarvan de aangever zijn horloge aan de verdachte heeft afgestaan.
Feit 4
De rechtbank acht het ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen wettig en overtuigend bewezen, nu het wapen is aangetroffen in de auto van de verdachte en aan de buitenzijde van het vuurwapen een DNA profiel is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA profiel van de verdachte. De eerst ter zitting afgelegde verklaring van de verdachte, dat hij het wapen een keer eerder heeft vastgehouden, maar dat hij ten tijde van het aantreffen van het wapen niet wist dat het wapen in zijn auto lag, acht de rechtbank onder deze omstandigheden niet geloofwaardig.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij op 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en goederen, waaronder laptops en iPads, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door:
- die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn lichaam en
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!";
feit 2hij op of omstreeks 21 augustus 2024 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer op de openbare weg, ter hoogte van [adres] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Mondaine), dat aan die [slachtoffer 3] toebehoorde, door:
- geheel in het zwart gekleed en met een capuchon op en met een mondkapje op, die [slachtoffer 3] ,
- onverhoeds (van achteren) te benaderen en
- op gebiedende wijze toe te spreken en
- te zeggen dat hij het horloge van hem, van [slachtoffer 3] , wil hebben;
feit 4
hij op 24 augustus 2024 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, model M906, kaliber 7,65 x17 (.32 auto) zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:medeplegen van diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
feit 2:afpersing
feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van het voorarrest.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met zijn blanco strafblad. De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een computerwinkel. Op klaarlichte dag zijn de medeverdachten met bivakmutsen op de winkel binnengegaan en voorzien van een vuurwapen en tassen de winkel binnengegaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij deze overval een vuurwapen gericht op het slachtoffer. Verder is het slachtoffer bij de overval vastgepakt, er heeft een worsteling plaatsgevonden en hij is door medeverdachte [medeverdachte 2] meerdere keren geslagen. Bij de overval zijn laptops, iPads en geld weggenomen.
De verdachte heeft een grote rol gehad in de voorbereiding van de overval. Hij heeft de overvallers vervoerd in zijn auto, een driver geregeld en de overvallers en de driver voorafgaand aan de overval bij elkaar gebracht. Blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft de verdachte ook opdracht gegeven tot het plegen van deze overval.
Een gewapende winkeloverval is een zeer ernstig feit. De verdachte heeft er blijk van gegeven dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen en dat hij niet stilstaat bij de psychische gevolgen die zijn daden (kunnen) hebben voor het slachtoffer. Voor het slachtoffer is dit een zeer angstige en bedreigende situatie geweest. Dit blijkt ook uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding die het slachtoffer heeft ingediend. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de negatieve gevolgen met zich kunnen dragen. Daar komt bij dat een gewapende overval ook gevoelens van angst en onveiligheid kunnen veroorzaken in de samenleving. Dit geldt in dit geval ook specifiek voor het winkelend publiek dat buiten de winkel is geconfronteerd met de rookontwikkeling, het vluchtende slachtoffer en de overvallers die met bivakmuts over hun hoofd de winkel uitrenden en met de buit op de vlucht sloegen. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – een afpersing. Het slachtoffer heeft zijn horloge onder dreiging moeten afstaan. Dergelijke feiten zijn ernstig: ze leveren niet alleen financiële schade en hinder op, maar maken ook op ernstige wijze inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en integriteit van het slachtoffer. Het behoeft geen betoog dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van dat wat hen is overkomen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij kennelijk niet heeft stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, waarbij de rechtbank het de verdachte in het bijzonder aanrekent dat hij een slachtoffer op leeftijd heeft uitgekozen. Daar komt bij dat berovingen als de onderhavige, vooral ook gelet op het openbare karakter daarvan, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken in de samenleving.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het voorhanden hebben van een dergelijk vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 11 april 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 4 juni 2025. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, dagbesteding en een contactverbod met de heer [naam] .
De verdachte staat hiervoor open en heeft de wens uitgesproken om een delictvrij bestaan op te bouwen. De rechtbank is van oordeel dat het stellen van bijzondere voorwaarden gepast is om het recidiverisico te verminderen en de verdachte te helpen bij het op een positieve manier opbouwen van zijn leven. Daarom zal de rechtbank een deel van de straf in voorwaardelijke vorm opleggen.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Gelet het feit dat de verdachte – anders dan de officier van justitie heeft gevorderd – zal worden vrijgesproken van één poging tot afpersing en gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, legt de rechtbank een lagere straf op dan de officier van justitie heeft geëist.
Daarnaast acht de rechtbank oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden noodzakelijk. Deze voorwaarden zullen als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. In aanvulling op de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd door de reclassering zal de rechtbank ook een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] opleggen.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

7.1.
[slachtoffer 1] B.V.
7.1.1.
Inhoud van de vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 1] B.V. heeft een vordering tot schadevergoeding van € 500,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
7.1.2.
Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toewijsbaar is. Het toewijsbare bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en de officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak.
7.1.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit 1. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.2.
[slachtoffer 2]
7.2.1.
Inhoud van de vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.600,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
7.2.2.
Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toewijsbaar is. Het toewijsbare bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en de officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak.
7.2.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit 1. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, de aard en ernst van de normschending en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Beslag

Onder de verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen. Gebleken is dat deze voorwerpen aan de verdachte toebehoorden en de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van deze voorwerpen. Hierdoor zijn deze voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring waartoe de rechtbank ook zal beslissen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
2 (twee) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering
De verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland op het [adres] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2.
Ambulante behandeling
De verdachte laat zich behandelen/begeleiden door Zorgtrium of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Binnen deze behandeling is er aandacht voor traumaverwerking, weerbaarheid binnen zijn sociaal netwerk, cognitieve vaardigheden en het versterken van zijn positie op de arbeidsmarkt. Indien er behandeling geïndiceerd lijkt voor middelengebruik, werkt de verdachte daar ook aan mee. De behandeling/begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3.
Contactverbod
De verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met
 [medeverdachte 2] , en
 [medeverdachte 1] ,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod.
4.
Dagbesteding
De verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, school en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden als hiervoor genoemde onder 1, 2 en 4 en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de verdachte gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] B.V.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1] B.V.geleden schade tot een bedrag van
€ 500,-(vijfhonderd euro), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] B.V., voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] B.V. de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,- (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 2.600,-(zesentwintighonderd euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.600,- (zesentwintighonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 (zesendertig) dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1. STK GSM (Omschrijving: PL1100-2024187723-1639837, wit, merk: Apple Iphone);
2. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2024187723-1639838, Zwart, merk: Samsung).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rigter, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 juni 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
feit 1
primair
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking;
en/of
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking;
subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking,
tot welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging, althans alleen, op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, door giften en/of beloften en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen het feit opzettelijk heeft uitgelokt,
immers heeft hij en/of een van zijn medeverdachte(n)
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld voor het uitvoeren van voornoemde overval en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een of meer (vlucht) auto's ter beschikking gesteld en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] naar de plaats gebracht waar de vluchtauto stond;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking,
tot welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging, althans alleen, op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland,
door giften en/of beloften en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen het feit opzettelijk heeft uitgelokt,
immers heeft hij en/of een van zijn medeverdachte(n)
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld voor het uitvoeren van voornoemde overval en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een of meer (vlucht) auto’s ter beschikking gesteld en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] naar de plaats gebracht waar de vluchtauto stond;
feit 2hij op of omstreeks 21 augustus 2024 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer op de openbare weg, ter hoogte van [adres] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Mondaine), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n), door:
- geheel in het zwart gekleed en/of met een capuchon op en/of met een mondkapje op, die [slachtoffer 3] ,
- onverhoeds (van achteren) te benaderen en/of
- op gebiedende wijze toe te spreken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
- te zeggen dat hij het horloge van hem, van [slachtoffer 3] , wil hebben en/of
- te zeggen dat hij hem wil neerschieten;
feit 3hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer op de openbare weg, ter hoogte van [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n):
- een pistool, althans (vuur)wapen, op die [slachtoffer 4] heeft gericht en/of daarbij heeft gezegd: "Ik wil jouw horloge hebben", althans woorden van gelijke strekking en
aard, en/of
- met een pistool, althans (vuur)wapen, tegen de bril van de [slachtoffer 4] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4hij op of omstreeks 24 augustus 2024 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, model M906, kaliber 7,65 x17 (.32 auto) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.