ECLI:NL:RBNHO:2025:8373

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
C/15/366210 / JU RK 25-821
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 3 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting JB & JR, een gecertificeerde instelling, om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de procedure op 3 juli 2025 gevoerd, waarbij de moeder van [de minderjarige] en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en de zorgen over haar welzijn en ontwikkeling in overweging genomen.

De feiten tonen aan dat [de minderjarige] sinds 2 september 2021 onder toezicht staat en dat de situatie thuis met haar moeder onhoudbaar is geworden. Er zijn zorgen over zelfbeschadiging en alcoholmisbruik, en [de minderjarige] heeft geen dagbesteding of inkomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om [de minderjarige] uit huis te plaatsen om haar de juiste zorg en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 2 september 2025 en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De kinderrechter hoopt dat er op korte termijn een passende plek voor [de minderjarige] gevonden wordt, zodat zij kan werken aan haar ontwikkeling en de relatie met haar moeder kan verbeteren. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/366210 / JU RK 25-821
Datum uitspraak: 3 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting JB & JR
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. B. Bos, kantoorhoudende te Hoorn.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 11 juni 2025;
  • een gewijzigd verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
- mr. B. Bos, advocaat van de moeder.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover telefonisch een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] staat sinds 2 september 2021 onder toezicht. Deze maatregel is voor het laatst bij beschikking van 28 augustus 2024 verlengd met een jaar, tot 2 september 2025.
2.3.
[de minderjarige] verblijft bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder 24-uurs] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1
De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder 24-uurs, voor de duur van
de ondertoezichtstelling, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De GI heeft hiertoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
3.2
[de minderjarige] heeft na een gesloten plaatsing gedurende twee jaar bij haar moeder gewoond. Dit ging goed, maar is in korte tijd toch geëscaleerd. [de minderjarige] en haar moeder hadden veel conflicten met elkaar, zowel verbaal als fysiek. [de minderjarige] is het huis uit gezet
en heeft na die tijd bij verschillende vriendinnen verbleven. Ze heeft geen inkomen, dagbesteding of passende hulpverlening. Ook heeft [de minderjarige] moeite met de acceptatie van gezag en bestaan er zorgen over zelfbeschadiging en alcoholmisbruik. [de minderjarige] is ontheven van de leerplicht, omdat haar vaardigheden te beperkt zijn om haar schoolgang te kunnen hervatten.
3.3
[de minderjarige] verblijft inmiddels op een crisisplek van [accommodatie jeugdhulpaanbieder 24-uurs] . [de minderjarige] wil op kamertraining in [plaats] , bij de [stichting] , waar een vriendin van haar
woont. Een buiten regionale plaatsing is echter moeilijk te realiseren. Bovendien is [de minderjarige] afgewezen door de [stichting] , mede vanwege haar jonge leeftijd. Het is de bedoeling om [de minderjarige] door te plaatsen zodra er een passende plek voor haar is gevonden.

4.De standpunten

4.1
[de minderjarige] is het eens met het verzoek van de GI. Bij haar moeder ging het niet
meer. [de minderjarige] voelde zich niet begrepen. [de minderjarige] hoopt dat er vaste plek voor haar wordt gevonden, eventueel toch in de regio. Dan kan [de minderjarige] ook gaan werken, wat nu moeilijk is zonder vaste plek. Ze realiseert zich dat ze volgend jaar achttien wordt en ze wil zich op haar toekomst kunnen richten. Voor hulpverlening staat [de minderjarige] niet open.
4.2
De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat de moeder het eens is met het verzoek van de GI. De moeder maakt zich zorgen over [de minderjarige] . Thuis ging het niet meer. De escalaties thuis hadden ook zijn weerslag op het broertje van [de minderjarige] . De moeder hoopt dat er een passende plek voor [de minderjarige] wordt gevonden en dat [de minderjarige] open gaat staan voor hulpverlening gericht op haar toekomst.

5.De beoordeling

5.1
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter neemt hierbij het volgende in overweging.
5.2
[de minderjarige] is een meisje van 17 jaar waar grote zorgen over bestaan, op verschillende levensgebieden. [de minderjarige] heeft veel meegemaakt in haar leven. Ze laat gedragsproblematiek zien, heeft moeite met de acceptatie van gezag, heeft geen dagbesteding en heeft in
de afgelopen periode op verschillende (deels onbekende) plekken verbleven. De relatie tussen [de minderjarige] en haar moeder is verstoord geraakt, waardoor het in de thuissituatie onhoudbaar werd. [de minderjarige] verblijft sinds kort op een crisisplek van [accommodatie jeugdhulpaanbieder 24-uurs] in [plaats] .
5.3
De kinderrechter acht het van belang dat er op korte termijn een passende plek voor [de minderjarige] gevonden wordt, zodat ze vanuit daar kan werken aan haar eigen ontwikkeling en aan de verstandhouding met haar moeder. Het is belangrijk dat [de minderjarige] een passende dagbesteding krijgt en, gelet op haar leeftijd, kan gaan toewerken naar meer zelfstandigheid. De kinderrechter gunt [de minderjarige] daarnaast een vorm van hulpverlening om de gebeurtenissen in het verleden te verwerken maar ook om zich te kunnen richten op haar eigen toekomst. [de minderjarige] staat hiervoor nu niet open, mogelijk omdat dit spannend voor haar is. De kinderrechter hoopt echter dat er bij [de minderjarige] toch een opening wordt gevonden om hulp te accepteren, zeker omdat er ook zorgen bestaan over zelfbeschadiging en mogelijk alcoholmisbruik.
5.4
Gelet op het voorgaande verleent de kinderrechter een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder 24-uurs, tot 2 september 2025.
5.5
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 3 juli 2025 tot 2 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025, in aanwezigheid van S. Rebel als griffier, en schriftelijk vastgelegd op 15 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.