ECLI:NL:RBNHO:2025:804

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
11459909
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn voor verwerping of beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap door een minderjarige erfgenaam

Op 29 januari 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de termijn voor het uitbrengen van een keuze tot verwerping of beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap door een minderjarige erfgenaam. Verzoekster, de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige erfgenaam, heeft op 19 december 2024 een verzoekschrift ingediend om de termijn van drie maanden, die op 20 december 2024 afliep, te verlengen. Dit verzoek was noodzakelijk omdat de minderjarige erfgenaam, geboren op [datum 3], erfgenaam is van zijn overleden grootmoeder, erflaatster, die op [datum 2] is overleden zonder testament. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke vertegenwoordiger verplicht is om binnen drie maanden een keuze te maken, maar dat deze termijn kan worden verlengd op verzoek van de erfgenaam. De kantonrechter heeft het verzoek tot verlenging van de termijn gegrond verklaard en de termijn verlengd met vier maanden, tot 20 april 2025. Dit besluit is genomen in het belang van de minderjarige erfgenaam, zodat hij de tijd heeft om een weloverwogen keuze te maken over de nalatenschap. De griffier is opgedragen om deze verlenging in het boedelregister in te schrijven.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11459909 \ EJ VERZ 24-424
Beschikking van 29 januari 2025
op het verzoekschrift van
[verzoekster],
te [land] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: verzoekster,
gemachtigde: mr. M. Moga, notaris te Puremerend.
in de nalatenschap van
[naam 1](hierna: erflaatster), geboren te [plaats 1] op [datum 1] en overleden op te [plaats 2] op [datum 2] , laatst gewoond hebbende te [plaats 2] .

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft bij verzoekschrift, ingekomen op 19 december 2024, verzocht om verlenging van de termijn van beraad ten gunste van haar minderjarige kind [naam 2] , geboren op [datum 3] (hierna: de minderjarige).
1.1. 1.2.
1.2. Naar aanleiding van een brief van de griffier van 13 januari 2025 heeft verzoekster in een e-mail van 15 januari 2025 een nadere toelichting gegeven.

2.Motivering

2.1.
Verzoekster en de minderjarige wonen in [plaats 3] ( [land] ). Op grond van artikel 4 van de Europese Erfrechtverordening [1] zijn de gerechten van de lidstaat waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had, bevoegd om een uitspraak te doen over de erfopvolging in haar geheel. Omdat erflater haar laatste woonplaats in [plaats 2] had, is de kantonrechter van deze rechtbank, naast het gerecht in [land] dat op grond van artikel 13 van de Erfrechtverordening bevoegd is, bevoegd een verklaring van verwerping in ontvangst te nemen en een uitspraak te doen op het verzoek om verlenging van de termijn voor het uitbrengen van een verklaring van verwerping.
2.2.
Uit de toelichting op het verzoek blijkt dat de zoon van erflater, de heer [naam 3] , is overleden op [datum 4] met achterlating van een zoon, de minderjarige [naam 2] . Erflaatster heeft geen testament opgemaakt en dat betekent dat de kleinzoon van erflaatster, de minderjarige [naam 2] , bij plaatsvervulling als erfgenaam van erflaatster wordt aangewezen.
2.3.
Verzoekster is van plan om als wettelijk vertegenwoordiger de nalatenschap namens de minderjarige te verwerpen. Zij heeft daarvoor een verzoek ingediend bij de rechterlijke instantie in [land] . Zij verzoekt in afwachting van dat verzoek, wat niet binnen de termijn van drie maanden na het overlijden van erflaatster zal zijn afgerond, de termijn voor verwerping op grond van artikel 4:193 lid 2 BW juncto artikel 4:192 lid 2 BW te verlengen.
2.4.
Ingevolge artikel 4:193 BW is de wettelijk vertegenwoordiger van een (minderjarige) erfgenaam in beginsel verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap de erfgenamen toekomt. De nalatenschap van erflater is de minderjarige toegekomen op het moment waarop erflaatster overleed, te weten [datum 2] , zodat zijn wettelijk vertegenwoordiger in beginsel uiterlijk op 20 december 2024 een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping dient af te leggen. In artikel 4:192 lid 2 BW is bepaald dat een door de kantonrechter gestelde termijn voor het maken van een keuze tot (beneficiaire) aanvaarding of verwerping van een nalatenschap op verzoek van de erfgenaam voor afloop daarvan een of meer malen verlengd kan worden.
2.5.
Het verzoek tot verlenging van de termijn van drie maanden is voor de afloop hiervan ingediend. De termijn van drie maanden liep namelijk af op 20 december 2024 terwijl het verzoekschrift op 19 december 2024 ter griffie is ingekomen. Nu het verzoekschrift tijdig is ingediend en uit het verzoekschrift blijkt dat een verzoek om machtiging om te mogen verwerpen bij de rechterlijke instantie in [land] is ingediend, acht de kantonrechter het redelijk om de termijn te verlengen met vier maanden en wel tot 20 april 2025.
2.6.
Indien de wettelijk vertegenwoordiger de bovengenoemde termijn laat verlopen zonder een keuze te hebben gemaakt, dan geldt de nalatenschap als door de minderjarige erfgenaam als beneficiair aanvaard.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verlengt de termijn waarbinnen de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige erfgenaam een verklaring van beneficiaire aanvaarding of verwerping dienen af te leggen met drie maanden, zodat deze zal aflopen op 20 april 2025;
3.2.
bepaalt dat de griffier de bovengenoemde verlenging in het boedelregister doet inschrijven.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 650/2012 van 4 juli 2012 van het Europese parlement en de Europese raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring