ECLI:NL:RBNHO:2025:7954

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
11549016 \ CV EXPL 25-1085
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen Stichting DUWO en een gedaagde partij. DUWO heeft de gedaagde gedagvaard vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De gedaagde heeft betoogd dat zij de huur voor de maanden januari tot en met mei 2025 volledig heeft voldaan, maar dit betoog werd door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde een huurachterstand had van € 2.958,52, en dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toegewezen moest worden. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft ook de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld, omdat deze in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en insolventie
locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 11549016 \ CV EXPL 25-1085
datum uitspraak: 18 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Stichting DUWO
te Delft
eiseres
hierna te noemen DUWO
gemachtigde mr. A. Lai
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. A.J. Engelsma
De zaak in het kortVast staat dat [gedaagde] een huurachterstand heeft van meer dan drie maanden huur. De gevorderde ontbinding en ontruiming wordt toegewezen. Voor zover [gedaagde] aanvoert dat zij de huurtermijnen voor de maanden januari – mei 2025 volledig heeft voldaan, houdt dit betoog geen stand. Zonder nadere toelichting van [gedaagde], die niet in persoon ter zitting is verschenen, zal de vordering tot betaling van € 2.958,52 aan huurachterstand worden toegewezen.

1.De procedure

1.1.
DUWO heeft [gedaagde] gedagvaard op 14 februari 2025. DUWO heeft bij akte van 26 februari 2025 haar vordering verminderd. [gedaagde] heeft vervolgens schriftelijk geantwoord. Op 22 mei 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren mr. Lai namens DUWO en mr. Engelsma. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van DUWO de woning aan het adres [adres] te [plaats] (hierna: de woning) tegen een maandelijkse huurprijs van € 646,34, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
[gedaagde] heeft ondanks aanmaning niet alle huurtermijnen voldaan.

3.De vordering

3.1.
DUWO vordert (samengevat) ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.958,52, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast vordert DUWO betaling van € 646,34 per maand totdat de woning ontruimd is en de proceskosten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de hoogte van de huurachterstand. Zij voert aan dat zij de huur voor de maanden januari – mei 2025 aan DUWO heeft voldaan, zodat de totale huurachterstand € 2.042,18 bedraagt. [gedaagde] voert verder verweer tegen de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft een huurachterstand van € 2.042,18 erkend, zodat vast staat dat [gedaagde] een huurachterstand heeft van meer dan drie maanden huur. Deze achterstand is zo groot dat van DUWO niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet. De conclusie is dat de gevorderde ontbinding en ontruiming wordt toegewezen. Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
5.2.
Voor zover [gedaagde] aanvoert dat zij de huurtermijnen voor de maanden januari – mei 2025 volledig heeft voldaan, houdt dit betoog geen stand. DUWO heeft een recent overzicht van de huurachterstand overgelegd en dit overzicht ter zitting nader toegelicht. Daaruit volgt dat [gedaagde] in de periode januari – mei 2025 (5 x € 646,34 =) € 3.231,70 aan huur was verschuldigd, waarvan [gedaagde] € 2.392,68 aan DUWO heeft voldaan. Met DUWO is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] in de periode januari – mei 2025 daarom een achterstand van € 839,02 (bovenop de destijds bestaande huurachterstand) heeft laten ontstaan.
5.3.
Ter zitting heeft DUWO aan de hand van het hiervoor genoemde overzicht van de huurachterstand nader toegelicht dat [gedaagde] tot en met mei 2025 een huurachterstand heeft van € 8.121,88, waarvan door [gedaagde] voorafgaand aan de zitting een bedrag van
€ 5.163,36 is voldaan. De openstaande huur bedraagt daarom € 2.958,52. Zonder nadere toelichting van [gedaagde], die niet in persoon ter zitting is verschenen, zal de vordering tot betaling van € 2.958,52 aan huurachterstand worden toegewezen.
5.4.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 7.1, 7.11 en 7.12 van de Huurvoorwaarden van februari 2021 zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden. De rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar zoals gevorderd.
5.5.
De proceskosten en nakosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de huurovereenkomst;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, leeg op te leveren en de sleutels over te dragen aan DUWO;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan DUWO te betalen € 3.448,80 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.958,52 vanaf de vervaldatum van de verschillende huurtermijnen voor zover deze vervaldagen na 11 februari 2025 zijn gelegen tot de dag van de volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan DUWO te betalen € 646,34 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning na 1 mei 2025 in gebruik houdt dan wel heeft gehouden;
6.5.
bepaalt dat wat [gedaagde] na 21 mei 2025 aan DUWO heeft voldaan op de hiervoor genoemde bedragen in mindering strekt;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van DUWO tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 145,45;
griffierecht € 514,00;
salaris gemachtigde € 542,00 (2 x € 271,00);
nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing);
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst af wat meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter