ECLI:NL:RBNHO:2025:7875

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
C/15/365188
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over verkoop gezamenlijke woning na relatiebreuk en betalingsachterstand hypotheek

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, is er een kort geding aangespannen door de man tegen de vrouw, beide ex-partners, over de verkoop van hun gezamenlijke woning. De man heeft de vrouw aangeklaagd omdat er een betalingsachterstand is ontstaan op hun gezamenlijke hypotheek bij ABN AMRO Bank N.V., en de bank heeft aangegeven dat zij de woning gedwongen wil verkopen. De vrouw heeft eerder de verkoopopdracht aan de makelaar ingetrokken, wat de man zorgen baart over verdere vertraging in het verkoopproces. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van beide partijen is om een gedwongen verkoop te voorkomen en heeft de vrouw veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de woning. De vrouw heeft inmiddels haar akkoord gegeven voor de verkoop, maar de voorzieningenrechter heeft ook maatregelen getroffen om te waarborgen dat de vrouw haar medewerking niet opnieuw intrekt. De voorzieningenrechter heeft de vrouw onder andere verplicht om de koopakte te tekenen en haar medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/365188 / KG ZA 25-279
Vonnis in kort geding van 26 juni 2025
in de zaak van
[de man],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G. Çekiç,
tegen
[de vrouw],
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E. Tuzkapan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 10 producties
- twee e-mails van 6 en 11 juni van mr. Tuzkapan aan [bedrijf] makelaars en een e-mail van 6 juni 2025 van mr. Tuzkapan aan mr. Çekiç, overgelegd door mr. Tuzkapan
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tot slot is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad die in januari 2025 is verbroken. Op dit moment zijn partijen verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Partijen hebben samen een dochter van twee jaar oud.
2.2.
Partijen zijn samen eigenaar van de woning aan de [adres] in
[plaats 2] (hierna: de woning). Voor de financiering van de aankoop van de woning hebben zij een hypothecaire geldlening gesloten met ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de bank) voor een bedrag van € 390.000. Partijen zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de aflossing van deze lening. De bank heeft het beheer van achterstanden in hypotheken uitbesteed aan Flanderijn.
2.3.
De vrouw verblijft met de dochter in de woning. De man heeft de woning in januari 2025 verlaten.
2.4.
Op 5 februari 2025 hebben partijen [bedrijf] Makelaars [plaats 2] B.V (hierna: de verkoopmakelaar) opdracht gegeven tot verkoop van de woning. Nadat de verkoopmakelaar in de woning was geweest, heeft de vrouw de opdracht ingetrokken.
2.5.
Op 15 april 2025 heeft Flanderijn de man geïnformeerd dat er een achterstand is ontstaan in de hypotheekbetalingen van € 7.665,12 en dat indien er geen zicht is op algehele betaling of verkoop van de woning, de mogelijkheden van verkoop of veiling van de woning moeten worden onderzocht.
2.6.
Op 13 mei 2025 heeft Flanderijn partijen bericht dat in verband met verkoop de woning moet worden getaxeerd.
2.7.
Bij e-mail van 6 juni 2025 heeft de advocaat van de vrouw aan de advocaat van de man te kennen gegeven in te stemmen met de verkoop van de woning en de inzet van de verkoopmakelaar.
2.8.
Op 11 juni 2025 heeft de vrouw de verkoopopdracht aan de verkoopmakelaar ondertekend.

3.Het geschil

3.1.
De man vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw te veroordelen om [bedrijf] Makelaardij binnen tien dagen na de datum van het vonnis de opdracht te geven om de verkoop van de woning ter hand te nemen en te bepalen dat de man, indien de vrouw niet tijdig de verkoopopdracht verstrekt, bevoegd is tot het verstrekken van de verkoopopdracht aan de makelaar,
II. de vrouw te veroordelen om haar volledige medewerking te verlenen aan alle handelingen en activiteiten die de makelaar met het oog op de verkoop van de woning noodzakelijk acht (waaronder, maar niet uitsluitend: het op orde maken van de woning, het maken van foto's, plaatsen van verkoopborden en het toestaan van bezichtigingen),
III. te bepalen dat de behandelend makelaar van [bedrijf] Makelaardij de vraag- en laatprijs van de woning bindend mag bepalen,
IV. de vrouw te veroordelen tot het tekenen van de koopakte, binnen 48 uur na een eerste verzoek van de makelaar c.q. de man daartoe en, indien de vrouw haar medewerking daaraan niet verleent, te bepalen dat het in dezen te wijzen vonnis overeenkomstig artikel 3:300 lid 1 en 2 Burgerlijk Wetboek (BW) in de plaats treedt van de wilsverklaring van de vrouw,
V. te bepalen dat de oplevertermijn van de woning maximaal één maand, vanaf de datum van ondertekening van de koopakte, zal bedragen,
VI. de vrouw te veroordelen om, binnen 48 uur na het eerste verzoek van de notaris c.q. de man daartoe, haar volledige medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de kopers en alle overige notariële handelingen die daarvoor nodig zijn (waaronder, maar niet uitsluitend: de doorhaling van de hypothecaire inschrijving) en te bepalen dat, indien de vrouw haar medewerking daaraan niet verleent, het in dezen te wijzen vonnis in de plaats komt van een bij de eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw,
VII. te bepalen dat de opbrengst (na aftrek van kosten) uit de verkoop van de woning bij helfte aan partijen zal worden uitgekeerd, dan wel, subsidiair, de opbrengst woning in depot zal worden gestort, hangende de door de man te entameren bodemprocedure inzake de verdeling.
3.2.
De man legt aan de vordering ten grondslag dat hij de woning wil verkopen, omdat hij niet meer in de woning woont en de woonlasten daarvan niet meer kan betalen. De hypotheekachterstand is inmiddels opgelopen tot vijf maanden en de bank staat op het punt om de woning gedwongen te verkopen. Weliswaar heeft de vrouw onder druk van het kort geding inmiddels de verkoopopdracht aan de verkoopmakelaar ondertekend, maar de man vreest dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop weer zal intrekken wanneer iets in het verkooptraject tegenkomt dat haar niet zint. Daarom is de gevorderde veroordeling nodig als een stok achter de deur, aldus de man.
3.3.
De vrouw concludeert dat de vorderingen van de man moeten worden afgewezen. Zij voert daarvoor aan dat de ernst van de situatie haar inmiddels duidelijk is en dat zij daarom zonder nadere voorwaarden haar akkoord heeft gegeven aan de verkoopopdracht aan de makelaar, zelfs nog eerder dan de man. De vrees van de man dat zij de opdracht weer zal intrekken is ongegrond, want dat is maar één keer gebeurd. Er is dan ook geen reden om de vorderingen toe te wijzen. Zij wil als mede-eigenaar van de woning de regie houden over het verkoopproces en niet de vraag- en laatprijs bindend laten vaststellen door de verkoopmakelaar. Bovendien is de verkoopmakelaar niet neutraal, want de man heeft deze makelaar uitgekozen, aldus de vrouw.
3.4.
De voorzieningenrechter zal hierna, voor zover van belang, nader ingaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de woning moet worden verkocht. De vrouw heeft na dagvaarding alsnog verklaard akkoord te gaan met verkoop door de verkoopmakelaar en heeft een dag voor de mondelinge behandeling de verkoopopdracht aan deze makelaar ondertekend. In zoverre heeft de vrouw haar verzet tegen de verkoop van de woning laten varen. Echter, eerder heeft de vrouw in paniek over het verliezen van woonruimte voor de dochter en haar een verkoopopdracht ingetrokken. Niet gezegd is dat dit niet opnieuw zou kunnen gebeuren, te meer waar de vrouw de makelaar “niet neutraal” acht en niet zeker is dat zij op korte termijn uitzicht heeft op vervangende woonruimte.
4.2.
Niet is geschil is dat er een betalingsachterstand bestaat en dat de bank inmiddels aanstuurt op verkoop van de woning. Een gedwongen verkoop brengt het risico van hoge kosten en een lagere verkoopopbrengst met zich. Het is dan ook in het belang van beide partijen dat de verkoop met grote voortvarendheid ter hand kan worden genomen, temeer omdat de maandtermijnen niet worden voldaan en de hypotheekachterstand dus snel verder oploopt.
4.3.
Het is daarom zaak om verdere vertraging door onverhoopte tegenwerking van de vrouw te voorkomen. De voorzieningenrechter acht een veroordeling tot medewerking aan de verkoop van de woning dan ook op zijn plaats. Daarbij overweegt dat voorzieningenrechter dat de vrouw haar bezwaar tegen de verkoopmakelaar niet concreet heeft gemaakt - haar advocaat heeft op zitting ook verklaard dat de vrouw een goed gesprek heeft gehad met de verkoopmakelaar - en geen alternatieve makelaar heeft voorgesteld. Bovendien heeft de vrouw ingestemd met de door de makelaar geadviseerde vraagprijs. Gezien die stand van zaken zal de voorzieningenrechter aan het bezwaar van de vrouw voorbij gaan en bepalen dat de verkoopmakelaar van [bedrijf] Makelaars de vraag- en laatprijs van de woning bindend mag vaststellen, inclusief eventueel wijzigen in geval verkoop vervolgens uitblijft. Dit betekent dat het gevorderde zal worden toegewezen, met inachtneming van het volgende.
- verkoopopdracht
4.4.
Omdat de vrouw inmiddels haar akkoord aan de verkoopopdracht heeft gegeven zal de voorzieningenrechter de vordering onder I. afwijzen.
- oplevertermijn
4.5.
Bij de vordering over de oplevertermijn van maximaal één maand heeft de man geen ander belang dan potentiële kopers ter wille te zijn. Er is geen reden dat de vrouw en de dochter de woning al voor de door de kopers gewenste oplevering zouden moeten verlaten. De vordering zal zo worden geformuleerd dat de vrouw geen koopakte hoeft te tekenen waarin de termijn voor levering niet minimaal een maand beloopt en dat zij wordt verplicht om de woning uiterlijk de dag voor het notarieel transport te ontruimen.
- reële executie voor rechtshandelingen
4.6.
De voorzieningenrechter zal de vrouw veroordelen om mee te werken aan de daadwerkelijke verkoop en levering van de woning. Om executiegeschillen in dit kader te voorkomen zal de voorzieningenrechter aan die veroordelingen de gevorderde reële executie van artikel 3:300 lid 1 BW verbinden. Dit betekent dat in het geval de vrouw niet (tijdig) meewerkt aan deze veroordelingen, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een door de vrouw ondertekende volmacht aan de man om de nodige rechtshandelingen ook namens haar te verrichten.
Proceskosten
4.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de vrouw om haar volledige medewerking te verlenen aan alle handelingen en activiteiten die de verkoopmakelaar met het oog op de verkoop van de woning noodzakelijk acht, waaronder maar niet uitsluitend het op orde maken van de woning, het maken van foto's, plaatsen van verkoopborden en het toestaan van bezichtigingen,
5.2.
bepaalt dat de verkoopmakelaar van [bedrijf] Makelaardij de vraag- en laatprijs van de woning bindend mag bepalen, en deze, na overleg met partijen, ook bindend mag wijzigen, indien verkoop niet op korte termijn plaatsvindt en de kans op bespoediging van de verkoop daarmee aanmerkelijk wordt vergroot,
5.3.
veroordeelt de vrouw tot het tekenen van de koopakte, binnen 48 uur na een eerste schriftelijk verzoek van de verkoopmakelaar daartoe, in alle gevallen waarin daarin een termijn voor transport is opgenomen van minimaal 30 dagen,
5.4.
veroordeelt de vrouw om, binnen 48 uur na het eerste schriftelijk verzoek van de notaris daartoe, haar volledige medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de kopers en alle overige notariële handelingen die daarvoor nodig zijn, waaronder maar niet uitsluitend de doorhaling van de hypothecaire inschrijving,
5.5.
bepaalt dat dit vonnis, indien de vrouw de hiervoor onder 5.3 en 5.4. omschreven veroordelingen niet (tijdig) nakomt, op grond van artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door de vrouw ondertekende volmacht aan de man om de in die veroordelingen omschreven rechtshandelingen ook namens haar te verrichten,
5.6.
veroordeelt de vrouw om de woning uiterlijk de dag voor het notarieel transport te ontruimen.
5.7.
bepaalt dat de transporterend notaris na verkoop en levering van de woning aan een derde de (netto) overwaarde bij helfte aan partijen uitkeert,
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.
1680