ECLI:NL:RBNHO:2025:7871

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
C/15/364911
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod opgelegd aan vrouw na onrechtmatig handelen via e-mail en bedreigingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw die verwikkeld zijn in een echtscheidingsprocedure. De man, eiser, heeft een contactverbod geëist tegen de vrouw, gedaagde, vanwege tientallen e-mails die zij hem en zijn advocaat heeft gestuurd. Deze e-mails bevatten beschuldigingen en bedreigingen, en ondanks verzoeken om te stoppen, heeft de vrouw haar gedrag niet veranderd. De vrouw erkent dat ze veel heeft gemaild, maar stelt dat ze daar goede redenen voor had. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw onrechtmatig heeft gehandeld en dat er voldoende risico is dat dit in de toekomst zal voortduren. Het contactverbod wordt grotendeels toegewezen, met uitzondering van uitingen in het kader van aangifte van strafbare feiten of ten overstaan van haar psycholoog. De voorzieningenrechter legt een dwangsom op voor overtredingen van het contactverbod en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/364911 / KG ZA 25-263
Vonnis in kort geding van 10 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. M.B. Chylinska,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
[gedaagde] partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A.M. Stam.
De zaak in het kort
De relatie tussen partijen is beëindigd. De man wil dat de vrouw een contactverbod wordt opgelegd vanwege tientallen e-mails, ook beschuldigend en bedreigend, die zij over de afgelopen maanden aan hem en zijn advocaat heeft verstuurd. Ondanks dat hij de vrouw heeft verzocht ermee te stoppen, heeft zij hieraan geen gehoor gegeven. De vrouw erkent dat zij veel heeft gemaild, maar meent daar een goede reden voor te hebben gehad. Sinds de dagvaarding is ze gestopt met e-mailen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is dat de vrouw onrechtmatig heeft gehandeld en dit onrechtmatig handelen in de toekomst zal voortzetten. Het contactverbod wordt grotendeels toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 mei 2025 met producties
- Bijlage 1 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 27 mei 2025, waarbij mr. Stam spreekaantekeningen heeft overgelegd en de griffier voor het overige aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Ze zijn op dit moment verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en wonen gescheiden. Partijen hebben samen drie kinderen.
De kinderen staan onder toezicht en zijn uit huis geplaatst.
2.2.
Vanaf 15 maart 2025 heeft [gedaagde] heeft vele tientallen e-mails aan [eiser] gestuurd, vaak een groot aantal op een dag, over de financiële afwikkeling van de huwelijksgemeenschap en met beschuldigingen van verkrachting van [gedaagde] door [eiser] . De mails zijn ook aan [eiser] ’s advocaat gestuurd.
2.3.
Op 24 februari 2025 en 10 maart 2025 heeft [gedaagde] aan hulpverleners die bij de kinderen zijn betrokken een processtuk van [eiser] uit de echtscheidingsprocedure gestuurd, met de begeleidende tekst “Wat Fred allemaal beweert” en “Goed doorlezen aub”. In haar e-mail van 21 maart 2025 heeft [gedaagde] hierover aan [eiser] en zijn advocaat geschreven:
Iedereen die er van moet weten wat voor gemene hufter je bent.
Heeft je verweerschrift van mij ontvangen.
Zoals ik al zei; mijn advocaat en ik maken gehakt van je.
Niet letterlijk bedoeld maar wel psychisch.
Ik laat je boeten voor alles wat je mij en de kinderen hebt aangedaan. [minderjarige] heeft je maanden lang niet willen zien.
Dus hoezo jij krijgt de kinderen terug?
Je zal altijd een geluiperd zijn.
Betalen zul je- en ik stuur net zo lang betaalverzoeken tot je ze allemaal voldaan hebt.
Geld lenen kost geld-).
Zodat je eerste afbetaling hebt gedaan stop ik met nieuwe betaalverzoeken en je gaat ieder betaalverzoek van mij betalen,
Dus als je niet wilt dat er een nog grotere schuld aan mij ontstaat zul je moeten aflossen,
Immers zei je " over 5 maanden zijn wij allebei gesetteld. En nee ik ben niet gesetteld, ik ben nu een alleenstaande mama
Dus pak je verantwoording en regel het!!! Jou woorden.
Die foto.... nee die heb ik niet gemaakt toen ik vroeg of je bezoek had.
Haar inkomen telt dus mee aan jou vermogen.
2.4.
Op 21 maart 2025 en 4 april 2025 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] per
e-mail aan haar advocaat gesommeerd te stoppen met e-mailen.
2.5.
Op 19 april 2025 heeft [gedaagde] onder meer de volgende e-mails aan [eiser] gestuurd:
" over 5 maanden zijn wij allebei gesetteld"
ga je haar ook verkrachten!
Zoals ik al zei
Jij gaat jezelf aangeven misschien krijg je strafvermindering
Heb je ook geen zorgen meer!
Gratis onderdak en eten
" hoe jij je leven kleur geeft is aan jou" opmerking in een app
als jij nu geen 7 kleuren bagger schijt,
Wordt t de hoogste tijd dat je dat NU gaat doen"
en diezelfde dag ook aan de advocaat van [eiser] de volgende e-mails:
Als u mijn straf eisen niet indient bij de rechter
Ik heb een weerbaarheid training gehad
Ik heb geleerd hoe ik een man van 2 meter in elkaar moet slaan.
Als hij hier mee weg komt.... Dan kom ik daar mee weg want geloof mijn beuk hem tot moes
Mijn tante [betrokkene]
Heeft gezegd
Je moet het heft in eigen hand nemen
Je hebt er recht op
Familierecht en strafrecht als de politie en rechter niet ingrijpt en een strafrecht advocaat
Dan grijp ik in!
2.6.
[gedaagde] is op enig moment bij het werk van [eiser] langsgegaan en heeft zich daar tegenover zijn collega’s negatief over hem uitgelaten.
2.7.
Na dagvaarding heeft [gedaagde] geen e-mails meer aan [eiser] gestuurd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen en te bevelen zich minimaal twaalf maanden te onthouden lijfelijk, schriftelijk, telefonisch (o.a. niet limitatief, fax, e-mail, gsm, app, twitter, facebook) en via de computer direct en indirect met [eiser] contact op te nemen alsmede [gedaagde] te verbieden om derden (waaronder familieleden, vrienden, collega's en kennissen van [eiser] , betrokken professionals) op enigerlei wijze te benaderen of te informeren over [eiser] , diens persoon, leven, gedrag of verleden, onder verbeurte van een niet voor matiging vatbare boete van € 2.000 per gebeurtenis dat [gedaagde] hiermede in overtreding is met een maximum van € 50.000, dan wel anders in goede justitie te bepalen,
2. althans een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren ten behoeve van [eiser] ,
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze noodzakelijke procedure, waaronder bedragen voor salaris advocaat.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] door verzending van de hiervoor genoemde e-mails en het bezoek aan zijn werk onrechtmatig heeft gehandeld. De e-mails zijn beledigend, bedreigend, smadelijk en lasterlijk van aard en dienen geen ander doel dan hem geld af te dwingen en hem te schaden. Door negatieve uitlatingen tegen zijn collega’s heeft [gedaagde] [eiser] voor schut gezet. [eiser] heeft recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en bescherming tegen inbreuken op zijn persoonlijke integriteit. [eiser] heeft [gedaagde] gesommeerd te stoppen met e-mailen, maar zij heeft daar niet op gereageerd. Omdat deze procedure uitsluitend het gevolg is van het volhardende en laakbare gedrag van [gedaagde] is een proceskostenveroordeling van [gedaagde] passend, aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] heeft de achtergrond van haar e-mails als volgt toegelicht. Tijdens de relatie is zij door [eiser] verkracht. [gedaagde] heeft hiervan melding gedaan bij de politie, maar zij heeft de aangifte niet doorgezet. Begin maart 2025 is zij opgenomen geweest op een psychiatrische afdeling en zij heeft toen een weerbaarheidstraining gekregen. [gedaagde] voelde zich daarna sterk genoeg om [eiser] te confronteren met zijn daden, en heeft dit gedaan in de hoop dat hij zichzelf zou aangeven. Zij is na het bericht van haar advocaat dat er een kort geding aankwam gestopt met e-mailen en zal [eiser] niet meer e-mailen.
[gedaagde] voert ook het formele verweer dat het spoedeisend belang voor een contactverbod ontbreekt en dat het gevorderde contactverbod onbepaald en onuitvoerbaar is en daarom moet worden afgewezen. In het geval wel enig contactverbod wordt opgelegd, dan moet de gevorderde dwangsom worden gematigd en gemaximeerd en de proceskosten worden gecompenseerd, aldus [gedaagde] .
3.4.
De voorzieningenrechter zal hierna, voor zover van belang, nader op de stellingen van partijen ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een toewijzing van een contactverbod een inbreuk maakt op een aan eenieder toekomend recht van vrijheid van meningsuiting. Dit recht is echter niet absoluut en wordt begrensd door de zorgvuldigheid en de betamelijkheid die in het maatschappelijk verkeer tegenover anderen in acht moet worden genomen.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] gedurende een aantal maanden bijzonder veel e-mails aan [eiser] en zijn advocaat heeft gestuurd en dat zij zich tegenover zijn collega’s negatief over hem heeft uitgelaten. Verder staat vast dat ook nadat [gedaagde] meermaals uitdrukkelijk was verzocht [eiser] niet meer te e-mailen, zij hem in ieder geval tot 5 mei 2025 is blijven e-mailen.
4.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij [eiser] met haar berichten wilde confronteren met zijn daden, zodat hij zichzelf zou aangeven. In dat geval is een bericht en een herinnering acceptabel, maar een bombardement van e-mails met bovendien bedreigingen is dat niet. [eiser] betwist dat er sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Als [gedaagde] vasthoudt aan haar beschuldiging, dan lijkt het doen van aangifte de aangewezen weg. Ook het mailbericht aan de gezinsvoogd had beter achterwege kunnen blijven.
4.4.
De voorzieningenrechter acht het begrijpelijk dat [eiser] het aantal door [gedaagde] verzonden e-mails in combinatie met de inhoud ervan en haar bezoek aan zijn werk als bedreigend, beledigend en beschadigend heeft ervaren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde] door haar handelingen tegenover [eiser] onrechtmatig gehandeld en inbreuk gepleegd op het in artikel 8 EVRM neergelegde recht van [eiser] op respect voor zijn privéleven. Weliswaar heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat haar e-mails moeten worden gezien in het licht van haar gesteldheid na haar thuiskomst na opname en heeft zij hem na de dagvaarding geen e-mails meer gestuurd, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] laten blijken nog erg boos te zijn.
4.5.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden acht de voorzieningenrechter het risico van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] tegenover [eiser] voldoende aannemelijk, terwijl [eiser] een rechtens te respecteren belang heeft van dit soort mailverkeer gevrijwaard te blijven. Dat maakt dat [eiser] nog steeds belang heeft bij een contactverbod. Dit belang is spoedeisend, nu er geen enkele zekerheid is dat de boosheid niet opnieuw de overhand krijgt zodra de druk van dit kort geding is verdwenen.
4.6.
Dit leidt ertoe dat het gevorderde contactverbod zal worden toegewezen, zij het dat het verbod ten opzichte van derden wordt beperkt tot diffamerende (lasterlijke) uitingen over [eiser] . Uitingen van [gedaagde] via haar advocaat, in het kader van de aangifte van strafbare feiten of ten overstaan van haar psycholoog vallen niet onder het verbod. De voorzieningenrechter is van oordeel zo rekening te hebben gehouden met het bezwaar van [gedaagde] tegen de uitvoerbaarheid van het contactverbod.
4.7.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zij als enige communicatiemiddel e-mail heeft en bijvoorbeeld niet ook Whatsapp, waardoor het verbod tot e-mail zou moeten beperkt. Immers, dan zou [gedaagde] – bij wijze van spreken – morgen alsnog Whatsapp kunnen installeren of op papier een brief kunnen schrijven om het verbod te omzeilen en dat moet worden voorkomen.
Dwangsom
4.8.
De voorzieningenrechter gaat ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zij met slechts een bijstandsuitkering geen geld heeft om een dwangsom te betalen en daarom geen dwangsom aan het verbod zou moeten worden verbonden. Een dwangsom is een prikkel tot nakoming en is juist bedoeld om niet te worden betaald. De hoogte van het inkomen is dan ook alleen relevant bij de vaststelling van de effectiviteit van de prikkel. Bij een laag inkomen doet de dwangsom eerder pijn. Deze zal in dit geval worden beperkt tot € 100 per overtreding met een maximum van € 1.000.
Proceskosten
4.9.
In de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie hebben gehad en dit geschil naar het oordeel van de voorzieningenrechter – anders dan [eiser] betoogt – voortvloeit uit de afwikkeling ervan, ziet hij aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis, anders dan via haar advocaat:
 persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met [eiser] ,
 zich tegenover derden, waaronder maar niet uitsluitend familieleden, vrienden, collega's en kennissen van [eiser] en betrokken professionals, op diffamerende wijze uit te laten over [eiser] ,
5.2.
bepaalt dat het verbod onder 5.1 niet ziet op uitingen van [gedaagde] in het kader van een aangifte van strafbare feiten of ten overstaan van haar behandelend psycholoog of psychiater,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder 5.1 voldoet, met inachtneming van de uitzondering onder 5.2, tot een maximum van € 1.000,00 is bereikt,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.
1680