ECLI:NL:RBNHO:2025:7711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
C/15/364711 / JU RK 25-585
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met aandacht voor opvoedvaardigheden van de ouders

Op 10 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gezinsvoogd optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nader onderzoek nodig is naar de opvoedvaardigheden van de ouders en hun samenwerking, wat cruciaal is voor de toekomstige woonplaats van het kind. De ouders hebben een aantal problemen, waaronder een verstandelijke beperking van de moeder en druggebruik door de vader, wat hen belemmert in hun zorg voor het kind. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 25 september 2025, met de mogelijkheid voor de ouders om te laten zien dat zij in staat zijn om voor het kind te zorgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders moeten meewerken aan het onderzoek en de adviezen van de hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/364711 / JU RK 25-585
Datum uitspraak: 10 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclasseringte Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .
De advocaat van de vader, mr. J. Brouwer te Rotterdam, heeft zich voor de zitting onttrokken.
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
curator: [curator] te [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoek ontvangen op 29 april 2025;
1.2.
Het verzoek is behandeld op de besloten zitting van 10 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [curator] , de curator van de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordiger van de GI;
- de pleegmoeder van de moeder;
- de zus van de moeder.

2.De feiten

2.1.
De vader is van rechtswege belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] , omdat de moeder onder curatele is gesteld.
2.2.
[de minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
[de minderjarige] is toen ze nog niet geboren was, bij beschikking van 25 juni 2024 voorlopig onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna definitief uitgesproken en duurt nu nog tot 25 september 2025.
2.4.
Bij beschikking van [datum] is ook machtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg. Deze machtiging is verlengd en duurt nu nog tot 25 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor drie maanden (de duur van de ondertoezichtstelling) en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Als onderbouwing van het verzoek is namens de GI naar voren gebracht.
De moeder heeft een lichtverstandelijke beperking en kampt met psychische problematiek. De vader gebruikt drugs, maar welke, hoe vaak en wanneer is onduidelijk.
De ouders laten hulpverlening niet binnen, zodat er weinig zicht is op de thuissituatie. Tijdens de omgangsmomenten hebben zij hulp nodig voor de fysieke en emotionele verzorging van [de minderjarige] . Dit betreft ook basale zaken als oppakken, voeden en verschonen.
[de minderjarige] heeft eerst in een crisispleeggezin verbleven. In april 2025 is zij overgeplaatst naar een perspectiefbiedend pleegezin waar de veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd is en zij de zorg krijgt die zij nodig heeft.
3.3
De ouders willen dat [de minderjarige] bij hen komt wonen en zijn daarom aangemeld voor een gezinsopname bij het Expertisecentrum voor behandeling en beoordeling van ouderschap en psychiatrie in [plaats] (hierna: Centrum voor Gezinspsychiatrie). Het lukte daar niet om de andere relaties die de moeder tijdens het huwelijk heeft gehad te bespreken en de vader wilde de opname niet alleen doen. Daarom was de opname niet haalbaar. De GI heeft geconcludeerd dat [de minderjarige] niet bij de ouders kan opgroeien en er wordt niet meer gewerkt aan thuisplaatsing bij hen. Omdat de ouders dan wilden dat [de minderjarige] in hun netwerk zou opgroeien, heeft de GI diverse mogelijkheden hiervoor onderzocht. De conclusie uit dit onderzoek was dat er geen geschikt netwerkpleeggezin is.

4.De standpunten

4.1
De ouders zijn het niet eens met de machtiging uithuisplaatsing. Zij kunnen zelf voor [de minderjarige] zorgen, maar vinden dat zij geen kans hebben gehad om dit te laten zien. De ouders hebben er veel in geïnvesteerd om alles thuis op orde te maken zodat [de minderjarige] daar kan wonen. Zij zijn niet gewaarschuwd dat [de minderjarige] uit huis geplaatst zou worden. Daarom hebben zij nu ook geen vertrouwen meer in de betrokken instanties. De ouders willen alles doen zodat hun dochter bij hen kan komen. De moeder vindt dat zij geen beperking heeft.
4.2
De pleegmoeder van de moeder heeft desgevraagd gezegd dat de ouders de kans moeten krijgen om [de minderjarige] te verzorgen, mits er begeleiding is.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en wat er op de zitting is besproken vindt de kinderrechter dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter zal hieronder uitleggen waarom.
5.2
De moeder heeft een verstandelijk beperking, is psychosegevoelig en kampt met trauma. Zij heeft verder het emotioneel niveau van een drie jarige. De moeder is erg beïnvloedbaar en er kan gemakkelijk misbruik van haar gemaakt worden. Er is een curator voor haar benoemd maar die heeft geen contact met de moeder kunnen krijgen omdat de moeder niet reageert op haar uitnodigingen voor een gesprek. De kinderrechter heeft op de zitting ook gemerkt dat het heel moeilijk is om tot de moeder door te dringen en betwijfelt of de moeder zelfstandig kan functioneren. De moeder heeft gelukkig nog steeds steun en begeleiding nodig van haar pleegmoeder bij wie zij is opgegroeid.
5.3
Er zijn verder grote zorgen over de opvoedvaardigheden van beide ouders omdat zij steeds instructies nodig hebben over de basale zorg voor [de minderjarige] . Daarbij komt dat er in het verleden sprake was van huiselijk geweld van vader tegen moeder. De relatie tussen hen is zoals de kinderrechter ook op de zitting heeft gemerkt, nog steeds kwetsbaar want het kost hen moeite om naar elkaar te luisteren waarbij de vader veel irritatie laat zien als hij niet tot de moeder kan doordringen. Toch vinden de ouders dat zij wel zelf voor [de minderjarige] kunnen zorgen en ze willen daarbij geen hulp. Dit maakt dat er geen zicht is op de thuissituatie van [de minderjarige] die nog heel jong is en volledig afhankelijk van haar verzorgers.
5.4
De moeder heeft gezegd dat zij de zorg voor [de minderjarige] aankan en daarbij foto’s laten zien van de kinderkamer. De kinderrechter heeft zo kunnen zien dat de ouders heel veel gedaan hebben voor de inrichting van een mooie kinderkamer voor [de minderjarige] en daarin hebben geïnvesteerd. De ouders hebben er veel voor over om [de minderjarige] weer thuis te kunnen verzorgen. Dat er een goed ingerichte kinderkamer is neemt echter de zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders niet weg. Daarvoor is meer nodig namelijk dat goed gekeken wordt of en hoe de ouders met elkaar samenwerken en of ze samen voor [de minderjarige] kunnen zorgen.
5.5
Dat onderzoek kan gedaan worden met een gezinsopname bij het Centrum Gezinspsychiatrie. Het geplande onderzoek is daar eerder niet doorgegaan omdat de moeder bij het intakegesprek niet over haar andere relaties tijdens het huwelijk wilde praten. Mogelijk speelt de verstandelijke beperking van de moeder daarbij een rol en overziet de moeder nog niet wat er voor nodig is om er voor te zorgen dat de gezinsopname mogelijk wordt. Gebleken is dat er maar een gesprek met de ouders is geweest bij het Centrum Gezinspsychiatrie en dat de intake daarna voortijdig is beëindigd.
5.6
Vanwege de beperkingen van de moeder en omdat de uitslag van nader onderzoek naar de opvoedvaardigheden en samenwerking tussen de ouders beslissend is voor de vraag waar [de minderjarige] gaat opgroeien, vindt de kinderrechter dat in de komende periode de ouders nog een kans moeten krijgen om te laten zien of en in hoeverre zij misschien zelf voor [de minderjarige] kunnen zorgen. De GI heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat zij zal proberen om (het intakegesprek voor) gezinsopname bij het Expertisecentrum voor behandeling en beoordeling van ouderschap en psychiatrie (Centrum Gezinspychiatrie) in [plaats] van de grond te krijgen. Dan moeten ook de ouders daaraan meewerken en luisteren naar de adviezen van de hulpverlening en de GI.
5.7
[de minderjarige] kan in elk geval nu niet naar huis en er is geen geschikt pleeggezin in het netwerk van de ouders. Haar plaats in het nieuwe pleeggezin moet dus gewaarborgd worden. Daarom verlengt de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een voorziening voor pleegzorg van 25 juni 2025 tot 25 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025 door mr. J.C.M. Swinkels, kinderrechter, in aanwezigheid van R.C.M. Knechten als griffier, en op schrift gesteld op 17 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.