Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
in de hoofdzaakblijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 december 2024 en de daarin genoemde stukken
- de akte overlegging producties 20 tot en met 25 van Woonzorg
- de akte overlegging productie 17 van RGS
in de vrijwaringszaakblijkt uit het tussenvonnis van 29 januari 2025 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten (in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak)
- Puin op maat
- Voldoende ruimte
- Breken in 1 fase
- Ijzer uit de breker voor de breker
- Deelpartij Fase 2a : PAK = 150 mg/kg ds
- Deelpartij Fase 3a : PAK = 100 mg/kg ds
- Deelpartij Fase 3b : PAK = 86 mg/kg ds
- Deelpartij bouwweg : PAK = 53 mg/kg ds
- Deelpartij depot : PAK = 71 mg/kg ds
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
welmelding van het feit dat sprake is van teerhoudend dakbedekkingmateriaal (zie r.o 2.9). Daarbij komt dat Woonzorg onbetwist heeft gesteld dat de dakbedekking is aangelegd in een tijd dat het gebruikelijk was om daarvoor teerhoudend materiaal te gebruiken en dat uit de door Woonzorg aangeleverde rapporten voldoende naar voren komt dat de vervuiling afkomstig is uit dakbedekking. Dat de stoffeninventarisatie geen melding maakt van teerhoudende stoffen is in dit licht een onvoldoende betwisting van de door Woonzorg genoegzaam onderbouwde stelling dat de dakbedekking van het te slopen pand teerhoudend was.
- i) het gebrek niet is toe te rekenen aan RGS. Woonzorg heeft RGS met de stoffeninventarisatie onjuiste informatie voorgehouden waar RGS op heeft mogen vertrouwen.
- ii) het gebrek door Woonzorg, althans [bedrijf 1] (de directie) redelijkerwijs tijdens de uitvoering dan wel bij de opneming door de directie onderkend had kunnen worden. Als het puingranulaat bij oplevering PAK-stoffen bevatte was het gebrek bij oplevering aanwezig en had dit redelijkerwijs kunnen worden onderkend door het puingranulaat te laten testen. Door dit niet te (laten) doen, heeft Woonzorg niet voldaan aan haar onderzoeksplicht. Woonzorg is bij de oplevering bijgestaan door maar liefst twee deskundigen. Deze deskundige partijen hadden de mogelijkheid om het puingranulaat te controleren maar hebben dit kennelijk niet gedaan. Daarmee kan ook niet worden gesproken van nauwlettend toezicht bij de uitvoering en opneming door de directie ( [bedrijf 1] ).
- iii) Woonzorg niet binnen een redelijke termijn na de ontdekking mededeling heeft gedaan van het gebrek. RGS is voor het eerst op 23 juli 2022 aangeschreven door Woonzorg. In dat bericht is echter niet medegedeeld dat RGS verantwoordelijk was voor het gebrek. De aansprakelijkstelling aan het adres van RGS volgde pas bij brief van 28 december 2022. Dat is volgens RGS niet binnen een redelijke termijn, zeker niet omdat het puingranulaat bij oplevering al gecontroleerd had kunnen worden. Door zo lang te wachten is RGS geschaad in haar mogelijkheden om zich te verweren omdat zij niet weet wat er na december 2019 is gebeurd op het terrein, aldus RGS.