3.3.2Bewijsoverwegingen
Bespreking van het verweer tot partiële vrijspraak
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte (partieel) moet worden vrijgesproken van de oplichting, voor zover deze betrekking heeft op de in de tenlastelegging genoemde bedragen van € 17.000,- en € 17.500,-, omdat deze bedragen dezelfde dag dan wel een dag later als credit op het bankafschrift van de aangever staan onder vermelding van ‘terugboeking/afkeuring’. Volgens de raadsman betekent dit dat de overboekingen niet succesvol zijn geweest en dat deze bedragen niet uit de beschikkingsmacht van de aangever zijn geraakt. Ten aanzien van deze bedragen is geen sprake van een voltooid misdrijf, aldus de raadsman. De rechtbank deelt dit standpunt niet, en legt hierna uit waarom.
Een oplichtingsmisdrijf is voltooid wanneer het betreffende goed is afgegeven. Het verrichten van een overboeking (girale betaling) kan worden beschouwd als ‘afgifte van een goed’. Het is niet noodzakelijk dat het goed in de macht van de oplichter terechtkomt. Wel is vereist dat het goed daadwerkelijk is afgegeven (uit de beschikkingsmacht van het slachtoffer is geraakt), om van een voltooide oplichting te kunnen spreken. Zodra een geldbedrag van de rekening van het slachtoffer is overgeboekt naar een ander rekeningnummer, is dit geldbedrag – in ieder geval tijdelijk – uit de beschikkingsmacht van het slachtoffer. Dat is in deze zaak gebeurd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de aangever de beschikkingsmacht over de hiervoor genoemde geldbedragen heeft verloren.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Nadere bewijsoverweging betrokkenheid bij de oplichtingen
Feiten en omstandigheden
Over de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichtingen op 29 en 30 maart 2023 stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 29 maart 2023 is de aangever gebeld door een persoon die zich voorstelde als een medewerker van de Rabobank. Deze ‘medewerker’ vertelde de aangever dat zijn geld veilig gesteld moest worden door dit elders onder te brengen. De aangever heeft daarop diverse overboekingen verricht. In hetzelfde telefoongesprek werd de aangever gewaarschuwd voor inbrekers en is tegen hem gezegd dat zijn waardevolle goederen veilig gesteld moesten worden door die af te geven aan een medewerker van de bank. Diezelfde avond is er een man bij de aangever langsgekomen, aan wie de aangever twee iPads, twee iPhones, een gouden horloge en twee bankpassen heeft afgegeven. De bankpassen werden door die man doormidden geknipt. De aangever zou de goederen de volgende dag terugkrijgen. Deze man is door de aangever herkend als de medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ).
De volgende ochtend, op 30 maart 2023, is een andere man bij de aangever langsgekomen die zichzelf voorstelde als de heer Zwart van de Rabobank. Op verzoek van deze man heeft de aangever zijn autosleutels aan hem gegeven. Op het moment dat een politieagent bij de woning arriveerde, is deze verdachte weggevlucht. De aangever heeft deze verdachte herkend als de medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Ook de telefoon van [medeverdachte 2] peilde op het moment van de oplichting uit op het adres van de aangever.
Kort daarna is [medeverdachte 2] in Akersloot aangehouden. Op dat moment was hij samen met [medeverdachte 1] en gezien werd dat zij zenuwachtig rond een rode Volkswagen Polo liepen en daarin keken. In deze auto lag een jas waarin spullen van zowel [medeverdachte 2] (een Iphone S) als [medeverdachte 1] (een pashouder met passen) zijn gevonden. Ook zijn in die jas goederen aangetroffen die zijn te relateren aan de oplichting. Zo is een briefje gevonden met daarop genoteerd het bankrekeningnummer van de aangever en bedragen die overeenkomen met de door de aangever verrichte overboekingen. Daarnaast zijn in de jas de autosleutel van de auto van de aangever en een Rabo Scanner gevonden.
Ook de medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en de verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) zijn die dag in Akersloot aangehouden. In de jaszak van [verdachte] is de autosleutel van voornoemde rode Polo aangetroffen. Ter terechtzitting heeft [verdachte] beaamd dat hij op 29 en 30 maart 2023 [medeverdachte 1] successievelijk [medeverdachte 2] naar de woning van de aangever heeft gebracht.
Uit het voorgaande in combinatie met de hierna genoemde chatgesprekken waaraan de verdachten hebben deelgenomen, leidt de rechtbank af dat (ten minste) deze vier verdachten betrokken waren bij het plan en de uitvoering van de oplichting van de aangever. Uit die gesprekken volgt dat tussen de verdachten (in wisselende samenstellingen) op 29 en 30 maart 2023 is gesproken over – kort gezegd – de oplichting van de aangever.
Zo hadden [medeverdachte 3] ( [nickname 1] ) en [medeverdachte 1] ( [nickname 2] ) in de nacht van 29 op 30 maart een gesprek waarin zij afbeeldingen deelden van het adres van de aangever en van de Rabobank app met daarop de contactgegevens van de aangever. Ook vroeg [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] of hij het nummer van (kennelijk) [medeverdachte 2] heeft: ‘heb je pool zijn nummer’ (p. 87). [medeverdachte 3] heeft de afbeelding van de Rabobank app vervolgens op 30 maart om 00:24 uur aan [medeverdachte 2] ( [nickname 3] ) gestuurd (p. 75).
Ook had [medeverdachte 3] (ditmaal onder accountnaam [nickname 4] ) het met [verdachte] ( [nickname 5] ) op 29 maart kennelijk over goederen die bij de aangever zijn weggenomen en de beloning die [medeverdachte 3] zou krijgen (p. 63). Er is besproken om opnieuw naar de woning te gaan ‘naar die osso weer’ en dat [verdachte] alleen Polski en Soma moet ophalen. Daarbij heeft [verdachte] er kennelijk op gewezen dat het risico nu wel wat hoger is: ‘nu is wel wat heter’. Dit werd [medeverdachte 3] beaamd: ‘ja is nu wel meer risico, maar wel 40k bro’ (p. 64).
In de chatgesprekken is bovendien in een groepsgesprek waaraan alle vier de verdachten deelnamen, concrete informatie uitgewisseld die te relateren is aan de oplichting. Zo zijn daarin onder meer screenshots van het huistelefoonnummer van de aangever en van zijn doorgeknipte bankpas gedeeld (p. 77-79). Uit datzelfde gesprek leidt de rechtbank af dat [verdachte] in de ochtend van 30 maart klaarstond om [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op te halen. Ook is daarin besproken hoe de oplichting die dag verder moest worden vormgegeven ( [medeverdachte 2] schrijft: ‘als iets ben ik Erik zwart’ en door [verdachte] werd gemeld: ‘hij heb die reader en pas mee alleen’). Dit onderlinge contact was er ook nog steeds op het moment dat [medeverdachte 2] bij de aangever in de woning was. [medeverdachte 3] (in dat gesprek onder accountnaam sbe3.26) informeerde naar de voortgang van het gesprek en benadrukte dat de transacties moeten doorgaan maar dat hij denkt dat ze zullen terugstorten (p. 81/82). [medeverdachte 2] schreef dat het waarschijnlijk wordt ‘gefixt’ en hij wilde weten waar de auto van de aangever naartoe moest (‘waar moet die waggie heen’). En [medeverdachte 1] opperde dat de auto van de aangever op een andere naam moet worden overgeschreven omdat je er dan meer aan hebt.
Verder leidt de rechtbank uit een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] (p. 63) af – bezien in het licht van de overige bewijsmiddelen – dat vanwege de komst van de politie ( [verdachte] : ‘hoor kk veel sirene’) de auto moet achterblijven ( [medeverdachte 3] : ‘laat die waggie daar staan') en dat [medeverdachte 3] [verdachte] komt ophalen. ‘Polska’ en ‘Soma’ moeten effe laag gaan, aldus [medeverdachte 3] . Gelet op de overige bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen begrijpt de rechtbank dat hiermee werd bedoeld dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich even gedeisd moeten houden omdat de politie is gekomen.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op al het voorgaande, bezien in onderling verband en samenhang met de bewijsmiddelen zoals die zullen worden opgenomen in de aanvulling op dit vonnis in geval er hoger beroep wordt ingesteld, komt de rechtbank tot de conclusie dat alle vier de verdachten een voldoende wezenlijke bijdrage aan de oplichting hebben geleverd, die erop neer komt dat onderling de plannen zijn besproken en er gezamenlijk uitvoering aan de oplichting is gegeven.