ECLI:NL:RBNHO:2025:7366

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11072433 \ CV EXPL 24-2608
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevorderd van de vervoerder, Turk Havayollari A.O. (Turkish Airlines), vanwege een vertraagde vlucht. De passagiers waren op 22 april 2022 van Amsterdam-Schiphol naar Kuala Lumpur via Istanbul geboekt, maar arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een latere opgelegde vertrektijd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en te beperken. De passagiers konden niet bewijzen dat er redelijke alternatieven beschikbaar waren. Daarom werden hun vorderingen afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter M.W. Koenis op 2 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11072433 \ CV EXPL 24-2608
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O. (Turkish Airlines)
gevestigd te Istanbul, Turkije
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk een latere opgelegde vertrektijd aan zowel een eerdere vlucht als de vlucht in kwestie. Het verweer van de vervoerder slaagt. Ook hebben de passagiers onvoldoende weersproken dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen en te beperken. Daarom worden de vorderingen van de passagiers afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 22 april 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul, Turkije, naar Kuala Lumpur, Maleisië, met vluchtcombinatie TK1954 en TK60.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK1954 van Amsterdam naar Istanbul (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de vertraagde aankomst van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
De vervoerder stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk een latere opgelegde vertrektijd door de luchtverkeersleiding aan zowel een voorgaande vlucht als aan de vlucht in kwestie. Omdat de passagiers dit niet hebben betwist, staat vast dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen en te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de vertraging niet kon voorkomen omdat hij geen invloed heeft op de besluiten van de luchtverkeersleiding. Daarnaast heeft hij de passagiers omgeboekt naar alternatieve vluchten.
4.5.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat zij zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met een vertraging van bijna 24 uur zijn aangekomen. De kantonrechter begrijpt dat zij aanvoeren dat dit geen redelijke alternatieven waren. De vervoerder heeft daar tegenin gebracht dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.6.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder kon worden verwacht. Voor zover de passagiers hebben beoogd om aan te voeren dat er eerdere vluchten voor hen beschikbaar waren, had het op hun weg gelegen om dit nader toe te lichten. Omdat zij dit hebben nagelaten en zij het verweer van de vervoerder voor het overige niet hebben betwist, heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat de vorderingen van de passagiers worden afgewezen.
4.7.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van de betekening van dit vonnis;

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van de betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.