Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2 en 5.40 van het Vuurwerkbesluit; en
- 2 en 10 van de Opiumwet.
8.Beslissing
10 (tien) maanden,met bevel dat van deze straf een gedeelte van 5 (vijf) maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast voor de duur van 2 (twee) jaren;
- meldplicht bij reclassering:zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij [reclassering] De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- ambulante behandeling:zich laat behandelen door [zorgverlener 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- meewerken aan middelencontrole:meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- overige aanwijzing betreffende het gedrag:de ambulante begeleiding bij [zorgverlener 1] continueert. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;