ECLI:NL:RBNHO:2025:7349

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11099999 \ CV EXPL 24-2963
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers van vertraagde vlucht door AirHelp tegen Royal Air Maroc

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH namens twee passagiers compensatie gevorderd van Royal Air Maroc vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder betwistte dat de passagiers hun vorderingsrechten aan AirHelp hadden overgedragen en dat zij zich voor het instappen bij de vlucht hadden gemeld. De kantonrechter oordeelde echter dat de handtekeningen op de cessieaktes overeenkwamen met die op de paspoorten van de passagiers, waardoor de overdracht van vorderingsrechten geldig was. De vervoerder kon niet aantonen dat de passagiers niet met de vertraagde vlucht waren vervoerd, wat leidde tot de conclusie dat de Verordening (EG) nr. 261/2004 van toepassing was. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht, en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 25 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11099999 \ CV EXPL 24-2963
Uitspraakdatum: 25 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Advocatenpraktijk Teke)
De zaak in het kort
AirHelp heeft namens twee passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder betwist dat de passagiers hun eventuele vorderingsrechten (geldig) aan AirHelp hebben overgedragen en dat zij zich voor het instappen bij de vlucht hebben gemeld. Het verweer van de vervoerder slaagt niet en de vorderingen van AirHelp worden toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 23 juli 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Casablanca, Marokko, naar Dakhla, Westelijke Sahara, met vluchtcombinatie AT851 en AT1420.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AT1420 van Casablanca naar Dakhla (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de passagiers hun eventuele vorderingsrechten aan haar hebben overgedragen en dat de vervoerder haar daarom en vanwege de vertraging van de vlucht de compensatie moet voldoen van € 600,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat de passagier hun eventuele vorderingsrechten (geldig) aan AirHelp hebben overgedragen. Hij betwist de echtheid van de handtekeningen op de door AirHelp overgelegde cessieaktes. Hij voert aan dat de handtekeningen op de cessieaktes verschillen van de handtekeningen op de paspoorten van de passagiers.
4.3.
De kantonrechter is echter van oordeel dat de betwiste handtekeningen op de cessieaktes in voldoende mate overeenkomen met de handtekeningen van de passagiers in hun paspoorten. Bovendien heeft AirHelp met het overleggen van de boekingsbescheiden en de kopieën van de paspoorten van de passagiers voldoende onderbouwd dat de handtekeningen door de passagiers zijn gezet. Daarmee heeft zij voldoende onderbouwd dat de passagiers hun eventuele vorderingsrechten aan haar hebben overgedragen.
4.4.
De vervoerder betwist daarnaast dat de passagiers hebben deelgenomen aan de vlucht in kwestie. De vervoerder erkent dat de passagiers zijn meegevlogen met vlucht AT851 van Amsterdam naar Casablanca, maar voert aan dat uit zijn systemen niet blijkt dat de passagiers vervolgens zijn meegevlogen met de vlucht in kwestie. De kantonrechter begrijpt dat hij hiermee betwist dat de passagiers zich voor de vlucht in kwestie voor het instappen hebben gemeld. [2]
4.5.
De kantonrechter overweegt dat voor toepassing van de Verordening vereist is dat de passagiers beschikken over een bevestigde boeking voor de vlucht en dat zij zich (tijdig) bij de incheckbalie hebben gemeld. Als onbetwist staat vast dat de passagiers een bevestigde boeking hadden voor de vlucht in kwestie. Het Hof heeft geoordeeld dat passagiers met een bevestigde boeking geen compensatie mag worden geweigerd op de enkele grond dat zij niet hebben aangetoond dat zij voor een vlucht bij de incheckbalie aanwezig waren, tenzij de vervoerder aantoont dat zij niet met de vertraagde vlucht zijn vervoerd. [3] Naar het oordeel van de kantonrechter is de vervoerder daar niet in geslaagd. De enkele stelling dat dit niet het geval was, is daarvoor zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, onvoldoende. Daarom is de Verordening in dit geval van toepassing.
4.6.
Omdat de vervoerder geen ander verweer tegen de gevorderde hoofdsom heeft gevoerd en omdat vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen.
4.7.
AirHelp heeft wettelijke rente over de hoofdsom gevorderd vanaf de datum van de vlucht. Het gaat hier om een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade direct opeisbaar is. [4] Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De werkwijze en proceshouding van AirHelp – waar hierna op in zal worden gegaan – doen hier niet aan af. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 23 juli 2023. Dat is de datum waarop de passagiers op de eindbestemming hadden moeten aankomen.
4.8.
De vervoerder stelt dat hij niet is aangemaand en dat hij rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde proceskosten moeten daarom voor rekening van AirHelp blijven, aldus de vervoerder. AirHelp betwist dit. De kantonrechter overweegt echter dat de vervoerder inhoudelijk verweer tegen de vordering van AirHelp heeft gevoerd. Er is daarom geen reden om te veronderstellen dat de vervoerder haar buiten rechte tegemoet zou zijn gekomen. Daarom ziet de kantonrechter geen aanleiding om AirHelp conform het liquidatietarief te veroordelen in de proceskosten.
4.9.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 juli 2023 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 sub a van de Verordening.
3.HvJEU 24 oktober 2019, C-756/18, ECLI:EU:C:2019:902.
4.Artikel 6:83 sub b BW.