Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Haarlem.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft verzoeker, als gevolmachtigde van de erfgenamen, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met als doel ontheffing van de verplichting om de nalatenschap van de overledene te vereffenen volgens de wet. De nalatenschap betreft de erflaatster, geboren in 1927 en overleden op 12 februari 2023. Het verzoekschrift is op 2 juni 2025 ontvangen door de griffie. Gezien de aard van het verzoek is er afgezien van een behandeling op zitting.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de nalatenschap is op 12 juni 2023 door de wettelijk vertegenwoordiger van erfgenaam beneficiair aanvaard. Verzoeker heeft verzocht om ontheffing van de vereffening, omdat het saldo van de nalatenschap positief is. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, op basis van de overgelegde stukken, waaronder een rekening en verantwoording, het saldo inderdaad positief is.
De kantonrechter heeft overwogen dat het verzoek gegrond is op de wet, specifiek artikel 4:202 lid 2 BW, en dat het verlenen van de ontheffing in het belang van de erfgenaam is. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die zich tegen de inwilliging van het verzoek verzetten. Daarom heeft de kantonrechter besloten het verzoek van verzoeker toe te wijzen en de erfgenamen te ontheffen van de verplichting om de nalatenschap te vereffenen volgens de wet. Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en op 1 juli 2025 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.